Volgens Ks 2:11-13 ligt de zaak eenvoudig:
In hem ook werden jullie besneden met een besnijdenis niet door handen verricht, in het wegnemen van het vleselijk lichaam, in de besnijdenis van de Messias. Mede begraven met hem in de doop; in wie jullie ook mede opgewekt werden door het geloof van de werking Gods, die hem uit doden opwekte. En jullie, doden zijnde in de overtredingen… maakte hij mede levend tezamen met hem, terwijl hij ons alle overtredingen goedgunstig vergaf. Toen wij bij onze roeping tot geloof kwamen werden wij werkelijk tot een nieuwe schepping gemaakt; het oude, vleselijk lichaam werd weggenomen in de besnijdenis van de Messias, een procedure die waarneembaar is in de symboliek van de doop.
Met onze volledige onderdompeling in water gaven wij immers te kennen dat wij geloofden dat onze Adamitische mens met Jezus aan zijn martelpaal gestorven was; dat wij mede met hem begraven werden, maar ook dat wij mede met hem waren opgewekt om voortaan te leven als een nieuwe schepping: wandelen in een nieuwheid des levens, zoals de apostel het hier, en ook in
Rm 6:3-4 verwoordt.
Babies kunnen niet blijk geven van die geloofsdaad.
En aangezien het om een persoonlijke aangelegenheid gaat, kunnen ouders die procedure ook niet voor hen overnemen.