De (bruilofts)kleren verwijzen naar uiterlijke verschijning en levenswandel. Ook deze (of misschien wel juist deze) gebieden zijn vatbaar voor onreinheid (Judas 1:23), en moeten gewassen worden in het Bloed van het Lam (Openbaring 7:14) tot smetteloos en blinkend fijn linnen (o.a. Openbaring 7:9, 19:8), heilig en onberispelijk. (Fileppenzen 2:15, Kolossenzen 1:22)
´´Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt.
En het is haar gegeven zich met smetteloos en blinkend fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen.
En hij zei tegen mij: Schrijf: Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam. (...) En Hij was bekleed met een in bloed gedoopt bovenkleed, en Zijn naam luidt: Het Woord van God.´´ (Openbaring 19)