Berichtdoor gravo » 10 jul 2011 23:59
Er is veel verwarring over de termen ellende-verlossing-dankbaarheid ( in die volgorde). naar mijn gevoel komt dat, omdat deze begrippen enigszins gekaapt zijn door het zogenaamd bevindelijk gereformeerd protestantisme, zeg maar de mystieke kant van het protestantisme, die we vooral in 'zware' kerken vinden.
Allereerst iets over de termen zelf: het is een poging om enkele centrale bijbelse elementen met elkaar in verband te brengen.
Als eerste is dit de gedachte, dat de wereld in een onverloste staat is. Het startverhaal in de Bijbel is ondubbelzinnig: eens was de mens in het Paradijs en sprak met God, maar door eigenzinnigheid, ongehoorzaamheid werd de band met God verbroken en wordt het menselijk paar uit het Paradijs verdreven. Dit is een oerverhaal en het wil zeggen: wij, mensen, de mensheid in het algemeen leven nu buiten het Paradijs. Dat is dus een structurele ellendige situatie die altijd en overal geldt = ellende.
Als tweede dan de verlossing. De Bijbel zou de Bijbel niet zijn, wanneer er geen 65 boeken gevolgd waren, na het Genesis-boek met het Paradijsverhaal. De teneur van al die Bijbelboeken is, dat God zich met de mens blijft bemoeien (ondanks Paradise Lost dus). Ontelbaar veel verhalen zijn er van met met vallen en opstaan tot stand komen van een hernieuwd contact tussen God en mens. Het begint al bij Noach. God wil toch weer genadig zijn. We vinden het bij Jozef, bij Mozes, bij Elia, bij de koningen, bij de profeten. Steeds is er weliswaar het spanningsveld tussen het ongehoorzame volk van God en Gods poging om het contact te herstellen, maar steeds weer blijkt toch ook dat God sterker en genadiger is. Het ultieme bewijs, dat het God echt gaat om een nieuw contact met de mens, een nieuw verbond, een genadige wending ondanks de zonden en de ongehoorzaamheid is het sturen van Zijn gezant, Jezus. God blijft zich inspannen om de mens te redden, te verlossen = verlossing. Het hoogtepunt wordt zelfs uit het dieptepunt geboren. Als Jezus sterft lijkt de menselijke ellende en ongehoorzaamheid het gewonnen te hebben: ze hebben Gods gezant effectief geelimineerd. Maar juist dan staat Jezus Christus op uit de dood en blijkt dat Gods verlossende handelen niet te stoppen is.
Het derde: de dankbaarheid. Dit heeft er mee te maken dat het in de Bijbel niet louter wiskfull thinking is, alleen maar theorie, maar dat de mens daadwerkelijk Gods verlossend handelen kan zien. De Heer is waarlijk (!) opgestaan. dat betekent dat we niet alleen hoeven wachten of hopen op iets dat nog moet komen, maar dat we nu al in de zekerheid van de verlossing kunnen leven. Gods reddend handelen is een gegeven. Daarom mag een gelovige ook uitgaan van de gegeven verlossing en daar dankbaar om zijn. Hij kan en mag daadwerkelijk een heel nieuw leven beginnen, vol van geschonken genade en dankbaarheid.
Dat is het zo'n beetje. Waarom dan toch die verwarring. dat komt door die mystieke benadering van dit bijbelse grondpatroon. De bevindelijke richting stelt namelijk, dat al deze dingen (ellende - verlossing - dankbaarheid) niet zozeer reele, tastbare en zichtbare dingen zijn (men heeft het daarom bijvoorbeeld maar weinig over de concrete ellende van deze onverloste wereld), maar men ziet ze vooral als innerlijke dingen, die zich afspelen in het hart van een mens. Men gaat zelfs zover, dat alleen de ellende die men in eigen hart en ziel gevoelt als de bijbelse ellende wortd aangemerkt (dus niet de armoede in de wereld, niet de zieke mensen, niet het geweld is de ellende die de Bijbel zou bedoelen, maar de ervaring van de ellende in iemands hart is de waarachtige ellende-ervaring (dit noemt men: bevinding). Dat geldt ook voor de verlossing. Niet het Bijbelse heilsfeit van Jezus' opstanding uit de dood is de verlossing die men voldoende acht, nee, die verlossing moet ook weer in het hart van een mens plaatsvinden, innerlijk, persoonlijk, in een eigen zielservaring. Hetzelfde geldt voor de dankbaarheid. Die kan er alleen zijn, wanneer men die voorafgaande zaken (ellende en verlossing) al in eigen hart ervaren heeft.
belangrijk onderscheid hier is dus, dat E-V-D niet iets objectiefs zijn (dat iedereen kan zien en begrijpen), maar dat ze inbevindelijke kring iets subjectiefs zijn (alleen wanneer je te persoonlijk in je hart hebt meegemaakt, zijn E-V-D pas waarachtig).
Voor veel mensen, ook veel kerkmensen, is dit vaak volstrekt onbegrijpelijk. Het is immers allemaal heel subjectief. Hoe weet ik dan dat ik de juiste ervaringen heb meegemaakt in mijn eigen hart. Daar zijn geen objectieve criteria voor. Bovendien: als het subjectief is zegt de een dit, de ander dat. En ook is men in bevindelijk gereformeerde kring niet gauw tevreden. Om eerlijk te zijn, in veel kringen kan men eigenlijk nauwelijks aan de veelheid van voorwaarden voldoen om echt te kunnen zeggen dat E-V-D waarachtig ervaren is. Op deze manier zijn vrij heldere principes van de bijbelse boodschap, die mijns inziens altijd en overal geldig zijn, toch weer in een mistige sfeer beland, waarbij er grote onzekerheid is ontstaan over de vraag of en hoe E-V-D nu in iemands hart echt beleefd is.
Ik zou zeggen: niet speculatie over die vragen maakt ons gelukkig, maar alleen een gelovende houding tegenover de bijbelse boodschap, dat God onophoudelijk wil verlossen van de dood en ook daadwerkelijk verlost (denk aan de opstanding van Jezus) maakt ons gelukkig.
Bijbels gezegd: wie gelooft zal zalig worden. Geen woord over ervaring, bevinding o.i.d.
gravo
'Von Gott wissen wir nichts. Aber dies Nichtwissen ist Nichtwissen von Gott'
(Franz Rosenzweig, Der Stern der Erlösung)