Of de vraag nu gerelateerd is aan een bepaald kerkverband of niet, de vraag is interessant genoeg om hem te stellen en om van een antwoord voorzien te worden.
Mijn gedachten over dit lastige en gevoelige probleem zijn de volgende:
Ten diepste gaat het om het bij elkaar brengen van zichtbare en onzichtbare dingen. God is onzichtbaar. Om God als realiteit in je leven te erkennen is geloof nodig.
Laat ik het met een eenvoudig voorbeeld duidelijk maken: Wanneer iemand een bepaalde beslissing neemt in zijn leven, zoals bijvoorbeeld het accepeteren van een bepaalde baan of het besluit om op een bepaald moment ergens naar toe te gaan, iets te lezen of met iemand een gesprek te hebben, dan lijken dergelijke zaken ogenschijnlijk vrij toevallig te zijn of althans erg alledaags en gewoon.
Toch kan zo'n eenvoudige beslissing naderhand anders gezien worden. Misschien waren deze gebeurtenissen wel de inleiding voor ingrijpende veranderingen in je leven. Achteraf bezien had het er alles mee te maken en zonder die "toevalligheden" zouden ze nooit hebben plaatsgevonden.
Er wordt dus op twee tijdstippen heel anders geoordeeld over dezelfde gebeurtenis. Eerst wordt het een gewone, reguliere dagelijkse handeling gevonden. Er is niets bijzonders aan te zien. Gods handelen is er niet direkt zichtbaar in.
Nadien kan er echter met vertrouwen gezegd worden, dat God hier handelend heeft opgetreden. dat Hij er bij was en dat Hij het zo geleid heeft.
Waar het om gaat is, dat de zichtbare dingen ons niet alles vertellen. Wat wij op een bepaald moment zien, ervaren en beoordelen, kan in werkelijkheid een machtig Godswerk zijn. Ons eerste oordeel, gebaseerd op wat we kunnen overzien, is dus beperkt en onvolledig.
Nu naar de prediking. Ik denk wel eens, dat er soms te schamper gedaan wordt over het moment van de prediking zelf. Al snel wordt de werkelijkheid, die daar plaatsvindt beoordeeld op wat er zichtbaar en ervaarbaar is. Wanneer er geen aanwijzing is, dat God hier krachtig werkt (in eigen hart of bij anderen), houden we het er voor het gemak maar op, dat het ook niet plaatsvindt. Door deze voorbarigheid beschouwen we de verkondiging als een gewone, alledaagse gebeurtenis. Omdat we geen uiterlijke dingen zien of merken, menen we, dat er niets plaatsvindt. Dus geen bekering, geen werk van de Heilige Geest.
Eigenlijk wachten we er op totdat daar wat meer zichtbaar van wordt.
Op geestelijk gebied wordt het dan de Thomas-houding: eerst zien, dan geloven.
Maar in de prediking wordt juist opgeroepen om het anders te zien: "zalig die niet gezien en toch geloofd hebben!" In de prediking wordt gevraagd om aan een onzichtbare werkelijkheid, aan God, geloof te hechten.
In de prediking wordt ons niet alleen iets verteld over mensen, die dat ooit gedaan hebben. De kern van de verkondiging is het persoonlijke verzoek om het te geloven. Om het te wagen. Om in te gaan op een aanbod. Zeker er komt veel uitleg aan te pas. Wat wordt er precies aangeboden. Wat betekent dat? Maar de kern blijft: "nu ik je alles heb geprobeerd duidelijk te maken, ben je bereid om, zonder enige garantie vooraf, het met dit aanbod te wagen?"
Wanneer dan? Thuis? Na de verkondiging? Moeten we deze oproep pas thuis en in de binnenkamer beantwoorden? En moeten we dan eerst een aanleiding afwachten, waarna we die gelovige houding innemen?
Ik denk het niet. De prediking roept juist op om geloof te hechten aan de boodschap op het moment, dat de boodschap wordt gebracht.
Er is geen bewijs, geen zichtbare of ervaarbare werkelijkheid, die ons er onvermijdelijk toe zal brengen. Er is geen stille stem in ons hart, die duidelijk van God is en die ons de toestemming verleent om te geloven. Wanneer we daar op wachten, wachten we op en teken, op "aanschouwen", op "iets zichtbaars, iets tastbaars". Dan wachten we op een garantie, op zekerheid.
Er is alleen maar die vraag: "En...?...wat doe je?...wat wil je? ...wordt het ja?...of nee?"
Het geloof is een stap, waartoe we op het moment van prediking worden opgeroepen en die we zetten zonder te weten waar we komen. Abraham, de vader van alle gelovigen, ging ons daarin voor.
En wanneer we dan die stap doen, is God dan opeens zichtbaar? Breekt de hemel dan open? Dalen er dan engelen af in de kerkzaal? Is het voor iedereen dan duidelijk? Is het machtig Godswerk dan zichtbaar en tastbaar? Vaak: nee. Nog steeds zouden anderen en jijzelf het als een gewone reguliere zaak kunnen zien. Ik heb "ja" gezegd. Het sprak me aan. Ik heb het beaamd. Ik heb er geloof aan gehecht.
En nu kom ik terug op het eerst voorbeeld: misschien beoordelen wij het zelf op dat moment ook wel als iets gewoons, iets alledaags. Dat geloven, dat was toch gewoon een eenvoudige "ja" zeggen. Stelde toch eigenlijk niets voor? En misschien zijn we wel teleurgesteld, omdat die beloofde krachtdadige werkingen helemaal niet plaas hebben gevonden en misschien deneken we dan ook wel, dat er niets heeft plaatsgevonden!
Maar ik denk, dat we daar later dus op terug moeten komen. Zou het niet kunnen blijken dat dit eenvoudige en naieve geloof het begin is geweest van een enorme levensverandering? Volgens mij vinden de meeste bekeringen toch zo plaats. In eigen oog was het misschien niet meer, dan dat het je aansprak en dat je het vertrouwde, maar later bleek dat eenvoudige geloof het werk van Gods Geest in je hart te zijn geweest. Zo komen we ook uit dat dilemma over wie er nu eerst begonnen is, God of de mens. Natuurlijk is God altijd de eerste. Maar de eerste daad van geloof komt ons gewoon voor alsof het onze eigen spontane beslissing is. Dat is niet erg. Wij kunnen ons alleen maar uitspreken over de zichtbare dingen. En voor ons is alleen ons eigen handelen en onze eigen beslissing zichtbaar. Naderhand beoordelen wij dat heel anders. Natuurlijk, het was Gods Geest!!
Zo moet het dilemma van de prediking versus de werking van Gods Geest aan ons hart ook benaderd worden, denk ik:
Dat kleine, kinderlijke, misschien wat naieve van dit vertrouwen wordt in de bijbel wel vaker omschreven als een groot geloof. Het klinkt zeer tegenstrijdig en veel mensen maken er bezwaar tegen ("dat gaat zo maar niet, er zal toch eerst heel wat moeten gebeuren, je moet toch een goddelijk recht hebben" enz.), maar het is de essentie van het geloof. Dat het voor wijzen en verstandigen verborgen blijft en aan de eenvoudigen wordt geopenbaard.
De mensen, die het woord horen en gaarne aannemen.
Wie dat eenmaal weet, vertrouwt op de grote en krachtige werking van Gods Geest, juist op de momenten, dat het zo eenvoudig, concreet en bijna naief gepredikt wordt. Het wonder is, dat een mens, die het woord hoort, dit woord zonder dralen, zonder nadenken, zonder geld, ervaringen, zichtbare zaken, bewijzen of innerlijke aanwijzingen van harte vertrouwt. Er gebeurt onder de prediking veel meer, dan wij kunnen zien.
Ik zou wensen, dat daar meer rekening mee gehouden zou worden; dan zouden predikers en hoorders ook met mer vertrouwen prediken en horen. We moeten het moment van prediking maar niet onderwaarderen en vallen voor de verleiding te denken, dat het "echte werk" daarna pas moet komen.
Het moment dat Gods Geest werkt valt altijd samen met het moment, dat Gods Woord wordt gepredikt.
gravo