parsifal schreef:(1) Het punt is dat door het centrale orgaan de structuur erg top-down kan worden. Er zit een groep mensen in het curatorium, deze groep mensen bepalen menselijker wijs wie er predikant worden en vervolgens zijn het de predikanten die opvolgers in het curatorium kiezen. De gelovigen in de gemeente zonder bijzonder ambt hebben weinig meer te zeggen. Dit was juist een van de zaken die bestreden werd ten tijde van de reformatie. Is het echt zoveel waarschijnlijker dat een gemeenteraad dwaalt dan dat een curatorium dwaalt?
(2) de eenheid tussen gemeenten is belangrijk, maar ik vraag me af of je dat moet bereiken door de toelating zo strikt te maken en te selecteren op bijvoorbeeld een gesprek over de persoonlijke bekering. Raak je zo ook niet een soort evenwicht kwijt. Ik heb het idee dat er de laatste jaren weinig nieuwe predikanten in de lijn van Huisman, Harinck, vdNet en Vreugdenhil bij zijn gekomen in de gereformeerde gemeenten en meer die theologisch op de zelfde punten als Ds Moerkerken de nadruk leggen.
wat betreft eerste punt:
een andere samenstelling zou misschien wel wenselijk zijn. op dit moment zitten er trouwens ook een aantal ouderlingen in het curatorium voor zover ik weet. Hiermee wordt dus een deel van het probleem al ondervangen. Misschien naar een situatie met alleen ouderlingen, omdat zij moeten toezien op de leer?
tweede punt:
zoals Post al aangeeft in zijn artikel gaat het om toetsing op geloof en roeping. ik denk dat het goed is dat er juist op deze punten wordt getoetst. iets gaan verkondigen wat je niet gelooft, komt niet geloofwaardig over, en het ambt kent genoeg negatieve kanten dat je het zonder roeping iig niet volhoudt. Dat je bij het afvragen van de bekering een evenwichtig kader hanteert lijkt me logisch, maar ja wat is evenwichting?
en volgens mij is voordat je nieuw met oud/bestaand gaat vergelijken goed om door de franjes van de preken heen te prikken. Ik hoop als stud. Joosse tzt klaar is, hij een beroep naar onze gemeente aanneemt. Gewoon omdat hij de nodiging tot iedereen brengt. Misschien dat we docenten een ambtstermijn moeten geven van een bepaald aantal jaren, lang genoeg om de continuiteit te waarborgen, maar kort genoeg om de beperkingen van de invloed vanuit een persoon te ervaren.