De sexualiteit is door God in de schepping gelegd en bedoeld tussen man en vrouw. Het is ook in de burgerlijke wetten van Israël veroordeeld. In Rom 1:27 wordt homosexualiteit gepresenteerd als wat er gebeurd als GOd je overgeeft aan jezelf. En als God je overgeeft aan jezelf doe je niets dan zonde.
Markus 7:21-23 schreef:21 Want van binnen uit het hart der mensen komen voort kwade gedachten, overspelen, hoererijen, doodslagen,
22 Dieverijen, gierigheden, boosheden, bedrog, ontuchtigheid, een boos oog, lastering, hovaardij, onverstand.
23 Al deze boze dingen komen voort van binnen, en ontreinigen den mens.
En in Rom 1:32:
Rom 1:32 schreef:Dewelken, daar zij het recht Gods weten, namelijk, dat degenen, die zulke dingen doen, des doods waardig zijn) niet alleen dezelve doen, maar ook mede een welgevallen hebben in degenen, die ze doen.
Ik zie dit als een duidelijke tekst in de BIjbel op grond waarvan we mogen stellen dat homosxualiteit op zichzelf zondig is.
Over het tegenhouden van het werk Gods en Rom 1:18-23. Ik zie hier echt nog steeds geen tegenstelling. De natuurlijke mens kent de waarheid Gods, d.w.z. het recht Gods. De mens heeft nog een geweten wat hem schuldig stelt. Het gaat niet om de kennis van de verzoening want:
1 Cor. 2:14 schreef:14 Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen, die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden.
De kennis van de verzoening is door het gepredikte Woord:
Rom. 1:17 schreef: 17 Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods,
De mens is niet onschuldig te houden, want dit weet de natuurlijke mens wel:
Rom.1:19-20 schreef:19 Overmits hetgeen van God kennelijk is, in hen openbaar is; want God heeft het hun geopenbaard.
20 Want Zijn onzienlijke dingen worden, van de schepping der wereld aan, uit de schepselen verstaan en doorzien, beide Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, opdat zij niet te verontschuldigen zouden zijn.
Zo is er hier op dit punt zeker geen tegenstelling!
En over de onmacht van de natuurlijke mens om goed te doen:
Rom. 3:12 schreef:12 Allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die goed doet, er is ook niet tot een toe.