Er was eens een zielig mens, sprekende de woorden:
"Wat is een mens? Wat is een woord?
Niets dan een herfstblad,
niets dan een lapjeskat
in een gebreide mand
Wat de man wist, is wat hij is,
niets is er méér aan de hand.
Wat is een ziel, wat is een sprake?
niets dan een dwarrelen, niets dan een vasthouden
een oprakelen van spaken, ratelend in de daken
Wat men weet, is dat het koud is,
niets is er méér aan de hand.