Johanne schreef:jas schreef:SDG schreef:Johanne schreef:De Franse psalmen werden van muziek voorzien door Louis Bourgeois. In deze melodieen zitten veel motieven uit de toendertijd populaire wereldlijke muziek en uit het gregoriaans verweven.
Zoals ik in deze thread inmiddels al ettelijke keren heb moeten herhalen (lees maar terug): dat van die populaire wijsjes is een fabeltje!
Ik denk dat je het nog tig x zult moeten herhalen SDG, want die theorie heeft helaas als een gezwel doorgewoekerd en is bijna onuitroeibaar. Mensen nemen blijkbaar gauw dit soort onwaarheden over zonder ze te onderzoeken. Hoewel ik overigens voor het overige dat idee bij Johanne niet krijg.
Heb jij dan ergens een bewijs dat dat niet zo is van die populaire muziek?
Toevallig was het in deze tijd heel normaal om contrafacten te schrijven.
En veel geestelijke muziek werd juist op wereldlijke populaire muziek geschreven, zodat de mensen 1. tenminste de melodie kenden en ze 2. in plaats van een wereldlijke tekst nu in ieder geval een geestelijke tekst zouden zingen. En 3. ja hier is onderzoek naar gedaan en het is toevallig gewoon wel waar!
Nu hoor je me niet zeggen dat alle hele psalmen van Datheen op die wijze geschreven zijn, maar voor veel psalmen van hem zijn iig wel gedeelten van populaire melodieen gebruikt.
Onderstaand heb ik van de site van de Hogeschool voor de Kunsten te Utrecht.
www.hku.nl
Johannes Calvijn
Zowel het koor als het orgel en andere instrumenten werden door hem uit de eredienst geweerd. De gemeentezang moest volgens hem zonder begeleiding van een orgel of welk ander instrument plaats vinden. Hij berijmde enkele delen van het boek der Psalmen. Later trok hij zijn eigen berijmingen in en liet hij het werk van berijmen van het boek Psalmen uit het Oude Testament aan twee dichters over: Clement Marot en later Theodor de Bèze.
Calvijn schreef bovendien voor, dat de melodieën van de berijmde psalmen niet "léger" (lichtzinnig) mochten zijn, (daarmee voorkwam hij het maken van contrafacten op wereldlijke melodieën zoals dat bij Luther wel was gebeurd), maar hij schreef voor dat die melodieën "poids et majesté" moesten hebben. Dat maakte de compositie van nieuwe melodieën noodzakelijk. De componist die de meeste melodieën schreef was Louis Bourgeois (ca. 1510-1554).Genève 1562: Psalm 101: O Dieu, Sauveur
Al zeer kort na het gereedkomen van de Franstalige psalmberijming van de 150 psalmen werden in Nederland vertalingen gemaakt van deze berijming door o.a. Petrus Datheen en Marnix van St. Aldegonde. Immers,
ook voor de Nederlandse calvinisten gold dat het zingen van al te lichtvoetige melodieën bij een psalmberijming niet geoorloofd was. Daarom vielen de Souterliedekens die al in 1538 gereed waren als bruikbare psalmberijming af. Ook de fraaie koorzettingen die Clemens non Papa gemaakt had bij deze psalmberijming konden niet in de calvinistische kerken worden gebruikt.
De Nederlandse calvinisten volgden Calvijn ook in zijn afwijzing van een koor in de kerkdienst. Vooral de vertaling van Petrus Datheen werd zeer geliefd. De protestantse kerk van Nederland voerde deze vertaling van de berijmde psalmen in 1617 officieel in.
De melodieën die tussen 1538 en 1562 gecomponeerd werden, werden en worden nog steeds door protestanten in Nederland in hun eredienst gezongen (met Nederlandse teksten).
Hoewel Calvijn tegenstander was van meerstemmigheid in de eredienst, ontstonden er toch al vrij spoedig, zowel in Frankrijk als in Nederland, meerstemmige bewerkingen van de psalmberijmingen. Deze bewerkingen werden hoofdzakelijk in huiselijke kring beoefend en uitgevoerd. Jan Pietersz. Sweelinck (1562-1621) bewerkte alle 150 Psalmen.
In Frankrijk maakte o.a. Claude Goudimel en Claudin le Jeune bewerkingen van de psalmmelodieën voor koor.In de calvinistische kerken buiten Nederland werden de koren al vrij spoedig (in de loop van de 16e eeuw) weer in de kerkdienst toegelaten.
En Thomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Heere en mijn God! (Joh. 20:28 )