Klaas schreef:Het is een verkeerde voorstelling van zaken om te doen alsof je bij deze leer op jezelf teruggeworpen wordt. Het is en blijft God die in je werkt en het is niet zo dat je door het maken van fouten buiten de boot valt. Wat wel kan (althans volgens Arminius) is dat je Gods genade afwijst. Je verzet je definitief tegen Gods werk. Daartegen wordt dan ook in de bijbel geregeld gewaarschuwd.
Ten diepste is dat toch zo? Er is dan toch een stukje 'ik' die het zonder Gods hulp moet stellen, hoe klein dat dan ook wezen mag.
Klaas schreef:Dat laatste lijkt me een vreemd gebed als je niet in de afval van de gelovigen gelooft.
Nee, juist niet. Verkiezingsleer is geen determinisme.
Als ik langs de weg die Petrus ons wijst in 2 Petrus 1:10 bevestigd wordt dat ik ook uitverkoren ben, zal mij dat steeds meer en steeds vastere zekerheid geven. Dan is dat ook een zekerheid die hout snijdt. Wat is immers een zekerheid als je er zo weer buiten kan vallen? Dan kan die zekerheid niet effectief zijn.
In dit leven blijft het strijden tot het einde, maar wel in de zekerheid van het uitverkoren zijn. Als een arminiaan strijdt tot het einde, zal hij er ongetwijfeld ook komen. Maar waar is dan de rotsvaste verzekering om het einddoel te halen?
Klaas schreef:Laten we maar gewoon eerlijk zijn, zoveel zekerheid brengt die leer in de praktijk niet. Sterker nog, er is veel meer geloofszekerheid te vinden bij groepen die als arminiaans bekend staan dan bij kerken waar de verkiezing op de voorgrond staat.
Nee, in reformatorisch Nederland niet, nee.
Maar wat heeft de rechterflank gedaan?
- Ze hebben een negativistisch determinisme ingevoerd wat compleet vreemd is aan de Bijbel. Zo zijn ze tegemoet gekomen aan het geschamper op de verkiezingsleer, door wat leugen was tot waarheid te maken.
- Ze zijn de arminianen zo tegemoet gekomen door op die manier ook een fikse portie geloofsonzekerheid te hanteren. Sterker nog, waarschijnlijk zijn ze de arminianen daarin voorbij gestreefd. Vandaar dat jij kunt schrijven: "Sterker nog, er is veel meer geloofszekerheid te vinden bij groepen die als arminiaans bekend staan dan bij kerken waar de verkiezing op de voorgrond staat."
Echter, van deze dingen moeten wij zeggen: "maar van den beginne is het alzo niet geweest."
De geloofszekerheid, daar was het de reformatoren om te doen.
Op pagina 30 van Oriëntatie in de Filosofie, deel 1, waar dr. G. van den Brink schrijft over het geestelijke klimaat van de filosofie van Descartes, schrijft hij:
Deze parallelle processen van rationalisering en subjectivering nu bleken hun doorwerking te hebben op allerlei terreinen van het leven, ook op dat van geloof en theologie. Gevolg was hier een veranderend geloofsklimaat, waarin het voorwerp van het geloof, het objectieve heilswerk van Christus, steeds eenzijdiger rationeel benaderd werd en annex daarmee steeds verder af kwam te staan van de wereld van het subject, dus van de beleving van de individuele mens. Het bleek steeds problematischer te worden om de vraag 'Hoe krijg ik deel aan het heil' - dat is eigenlijk de vraag: 'Hoe wordt de afstand tussen object en subject overbrugd?' - te beantwoorden. Ook in de Nadere Reformatie raakte men daarbij met name gefascineerd door het menselijke subject, en onderscheidde men steeds meer afzonderlijke stappen in diens geestelijke ontwikkeling die nodig waren om tot de zekerheid van het geloof te komen. Het is niet verwonderlijk dat juist in deze tijd de Avondmaalsmijding opkwam. Immers, de geloofszekerheid - ironisch genoeg één van de essentiële punten, waar het de reformatie in haar strijd tegen de Rooms-Katholieke Kerk om te doen was geweest - kwam al met al weer op losse schroeven te staan!
Omdat laatste gaat het mij dus.
De bijbelse verkiezingsleer heeft een positieve strekking, en is tot rotsvaste troost voor de gelovigen. Het is echt compleet wat anders dan: 'Tja, je moet maar net mazzel hebben, hè. Er zijn weinig uitverkoren, en als jij dat bent, heb je groot geluk. Dan merk je het vanzelf wel. Ben je niet uitverkoren, da's dan pech.' (De kerkelijke gemeente als losse individuen, een willekeurige greep volk met enkele gelovigen.) Zo spreekt de Bijbel nergens.