Ze nemen geen duidelijk standpunt in. Daarnaast komt het zo nu en dan bij mij op dat deze dingen helemaal niet belangrijk zijn. Ik heb overigens het artikel gevonden wat geschreven is door dr. W.J. van Asselt. Hij schrijft over de wil:Zie Dordtse Leerregels hoofdstuk 1, artikel 6
(ook tegelijk @Raido)
Ik denk dan met name aan de wijze waarop in beide benaderingen Gods kennis en wil in de godsleer aan elkaar gerelateerd worden. Hanteerde Arminius niet een model dat primair gebaseerd is op Gods noodzakelijke kennis van toekomstige gebeurtenissen? En legt die kennis van God niet een deterministisch patroon op de werkelijkheid, juist omdat die kennis eeuwig is en voorafgaat aan Gods wil?
De gereformeerden daarentegen gingen uit van een model dat primair gebaseerd is op Gods vrije en contingente (niet absoluut noodzakelijke) wil. De scharnierfunctie van Gods wil als het gaat om Zijn handelen naar buiten (ad extra) geeft een andere structuur aan de geschapen werkelijkheid. De schepping staat daarom van meet af aan in het teken van vrijheid en contingentie.
God had immers ook anders kunnen beslissen. De wereld is niet noodzakelijk voor God. Die structuur werkt bij de gereformeerden ook door in hun visie op de mens. Nergens leren zij een radicale en totale uitschakeling van de menselijke wil door de zonde. Dan zou de mens ophouden mens te zijn.
Klik hier!
In alle ’staten’ van de heilsgeschiedenis waarin de mens verkeert, blijft de formele wilsvrijheid gehandhaafd. Ook de zonde is contingent en geenszins absoluut noodzakelijk. God is dus niet de auteur van het kwaad. Ten onrechte meende Arminius dat zijn gereformeerde collega’s dit wel beweerden.
Het theologisch geding tussen Arminius en de gereformeerde theologie is daarom geen simpel op te lossen kwestie. Laat staan dat het „een verschil van leven en dood” is, zoals dr. C. A. van der Sluijs beweert (RD van 23 juni). Zijn reactie in deze krant op het proefschrift van den Boer is wetenschappelijk gezien teleurstellend. De grove lijnen die hij trekt liggen veel genuanceerder. Zijn betoog bevat een aantal historische clichés waarvan Den Boer terecht heeft aangetoond dat ze nodig aan revisie toe zijn.
Zo kunnen wetenschappelijke argumenten niet weerlegd worden. Daarvoor is analyse nodig van het complexe en scholastieke begrippenapparaat dat door Arminius en zijn opponenten gehanteerd werd.
Bron: Reformatorisch Dagblad 'Geding rond Arminius is complex'.
Dat heeft hij al gedaan in de voorgaande posting. Bijvoorbeeld Supralapsarisme zegt, dat God vóór de zondeval al heeft besloten welke mensen behouden worden en welke niet. De bijbel is heel duidelijk over de oorzaak en reden, waarom er mensen verloren gaan, nl. de zonde (b.v. Rom. 3:23). Zonder zonde zou er geen reden tot veroordeling zijn. De logische consequentie is, dat God ook tevoren beslist heeft, dat er een zondeval zou zijn. Daar is geen bijbels bewijs voor (zo ja, lever het dan). Deze leer maakt God tot auteur van de zonde.Gaarne bewijs.
Of bedoel je een Bijbeltekst, veel succes met zoeken dan, ook voor jou standpunten zul je niet een duidelijk antwoord in de Bijbel vinden. Omdat het eigenlijk bar weinig uitmaakt. Natuurlijk ga je nu zeggen dat de ene leer 'meer tot Gods eer is', en tja, dat blijft iedereen over zijn eigen leer zeggen.