Roodkapje schreef:Als de katholieken en absoluut materialistische aanwezigheid van lichaam en bloed veronderstellen zoals de moderne fysica voorstaat, heb je gelijk. Maar wel stelden eerder al vast dat de leer uit het tijdperk stamt toen men nog niet zo dacht. Zie mijn eerdere post over scholastiek. Je verdraait opnieuw heel subtiel wat de katholieke leer is, en doet alsof wat jij weergeeft de katholieke leer is. Dat is het niet, het is de (foute) gereformeerde weergave van die leer. Het is kennelijk lastig om niet in absoluut materialistische termen te denken, maar in termen van substanties.
...
Ik weet wat er geleerd wordt, maar ik ben even for the sake of the discussion kritisch. Verder geef je mijn standpunt niet correct weer. Ik sta helemaal geen Drieheid voor. Ik zet alleen kritische noten tegen een artificiële opsplitsing in "Jezus naar zijn menselijke natuur" en "de geestelijke Jezus". Als katholieken op jouw manier zouden geloven dat Jezus met zijn menselijke natuur in de hostie zit, dan zou die hostie er als Jezus uit moeten zien. Het is onzin om het onderscheid in menselijke en niet-menselijke natuur bij deze discussie te betrekken, omdat dit in wezen niets met de Werkelijke Tegenwoordigheid te maken heeft. Je moet dat zien in een mystieke (daarmee bedoel ik de gewone christelijke mystiek, de katholieke vorm van bevindelijkheid, niet het occulte). Op een mystieke (of op z'n gereformeerds: "bevindelijke") manier is Jezus Werkelijk Tegenwoordig in de hostie. Dat wordt er geleerd. Er wordt niet geleerd dat de hostie verandert in een stukje vlees, maar dat de consecratie ervoor zorgt dat Jezus op een mystieke manier werkelijk tegenwoordig in de hostie is. En omdat wij niet gewend zijn om in die termen te denken wijzen we het maar af. En dat vind ik gewoon te makkelijk.
De insteek die ik in m'n vorige post had, was dat het voor het geschil niet uitmaakt of je over materie of substantie spreekt. Want in beide gevallen heb je het over Jezus die
op welke wijze dan ook, op mystieke wijze aanwezig is
in de hostie. Let daarbij op de plaatsbepaling: in het brood zelf.
Het gereformeerde verstaan van het avondmaal zegt daarentegen dat Jezus niet aanwezig is
in het brood of
in de wijn, maar dat Hij aanwezig is met Zijn Geest en op die manier die tekenen gebruikt (zichtbare Woordverkondiging) om
in de gelovigen het geloof te versterken. Als Jezus ergens aanwezig is in het Avondmaal, dan is het naast de instellingswoorden (het Woord) wel in de harten van de gelovigen, met Zijn Geest.
Aangezien het avondmaal volgens de gereformeerde opvatting een zichtbare Woordverkondiging is, is het voor het verstaan van het avondmaal allereerst nodig om naast het luisteren ook goed te
kijken! Het gaat dus om de zintuiglijke waarneming, waardoor de Heere het geloof wil versterken. Het zit hem dus niet in de tekenen zelf: het brood blijft gewoon brood dat je bij de bakker haalt en de wijn blijft gewoon wijn, daar komt geen bijzondere substantie van welke aard dan ook aan te pas. Het brood en de wijn veranderen niet en er komt ook niets extra's bij, net zoals het doopwater gewoon kraanwater is en blijft en daar ook niets aan verandert of bijkomt.
Wat wel zo is, is dat je kunt zeggen dat zo zeker als je dit stukje brood eet en het slokje wijn drinkt, je zo zeker mag zijn dat Christus voor jou geleden heeft en gestorven is; dat is de geloofsoefening en daar hoort ook de ervaring, de bevinding, de geloofsverbondenheid bij. Maar dat zit hem niet in het brood of in de wijn (daarin is Christus niet aanwezig), maar in het geloof dat door dit zichtbare teken heen mag zien naar Christus, Die in de hemel is en Die door Zijn Geest ons geloof versterkt.
In wezen is de aanwezigheid van Christus in het avondmaal geen andere dan die waar Hij op wees toen Hij sprak dat waar twee of drie vergaderd zijn in Zijn Naam, Hij in hun midden is (Matth. 18:20). Dan is het ook niet nodig om over substanties te spreken, maar kunnen we eenvoudigweg concluderen dat het om een geestelijke aanwezigheid gaat.
Hetzelfde geldt immers voor de Woordverkondiging: het geloof is uit het gehoor (zintuiglijk!) en evenzo zijn de reformatoren tot de conclusie gekomen dat het geloof mede versterkt wordt door het zichtbare teken. Als we op de Woordverkondiging al geen substantieleer toe hoeven passen, omdat we daarbij weten dat het om de Geest gaat, Die werkt, dan hoeft het voor de sacramenten ook niet: ook daar is het de Geest van Christus Die aanwezig is.
Ik hoop nu iets duidelijker een verschil (er zijn er dacht ik meer) tussen de rooms-katholieke visie en de gereformeerde visie duidelijk gemaakt te hebben. En als het niet klopt moet je het maar kenbaar maken, met uitleg graag.
Roodkapje schreef:Dat is mooi, maar ben je ooit nagegaan of die 'gereformeerde opvatting' de moeite heeft genomen om de katholieke opvatting juist weer te geven. Verder heeft de HC nog een redactie ondergaan door Frederik, de keurvorst die er nog wat politieke uitspraken aan toegevoegd heeft, o.a. Vraag/antwoord 81. Het is heel aardig om de verschillen tussen de eerste en de derde druk te bekijken, voor en na politieke interventie...
In een geschil is het altijd zo dat de opvattingen van de andere kant niet altijd zuiver weergegeven worden. Het heeft ook geen zin om dit (ook van gereformeerde kant) te ontkennen. Er zijn soms dingen geschreven die de zaak niet geheel juist weergeven en die hard van toon zijn. Dat neemt echter niet weg dat er ondanks dat nog steeds een theologisch geschil blijft liggen. Het is nu eenmaal niet alles politiek. Ook al zou je bij vraag en antwoord 80 (ik neem aan dat je die bedoelt) teruggaan op de tweede editie (die is bijgevoegd op aandringen van Olevianus), dan nog zit je met dat verschil tussen mis en avondmaal. Voor de volledigheid geef ik hieronder het antwoord van dr. Verboom (op
www.heidelbergsecatechismus.nl) op de vraag over de verschillende edities, met een aanvulling over de verschillen tussen de 2e en 3e druk:
Goedendag,
Op welke wijze/ in welk licht moeten we vraag 80 oppakken. Deze vraag staat niet in de eerste editie van de HC en is later toegevoegd. Ook de stijl van deze vraag en antwoord is geheel anders dan de algehele stijl van de HC.
Hoe kan ik op een goede manier deze vraag hanteren in de leer?
Vriendelijke groeten,
Michiel Kegge
antwoord: Geachte M. Kegge,
Inderdaad staan vraag en antwoord 80 met de formulering die we nu kennen, pas in de derde editie van de HC, overigens ook al in 1563. Het is een reactie op het anathema van het concilie van Trente op de protestantse avondmaalsleer: vervloekt die de lichamelijke presentia realis van Christus in het avondmaal loochent. Op instigatie van de keurvorst zijn in de 2e en uitgebreider in de 3e druk vr. en antw. 80 in de HC gekomen.
Ik zou hiervan willen zeggen, dat we de formulering van 80 moeten zien in de context van het scherpe conflict Rome Reformatie in de zestiende eeuw. Daarin past de polemische toon. Wellicht is het goed te zeggen dat we de dingen vandaag aan de dag niet meer zo zouden formuleren. Blijft wel staan dat de gedachte dat het volbrachte heilswerk van Christus aanvulling behoeft en dat aanbidding van iets buiten God ook nu onbijbels is en als zodanig afgewezen dient te worden.
Informatief is het volgende bericht hierover:
Naam: Tijmen Aukes
Emailadres:
tijmen.aukes@arcor.de Bericht: Geachte dames en heren,
Ik heb de vraag van Michiel Kegge van 19.3.2006 over vraag 80 en het antwoord erop gelezen. Het schijnt mij echter, dat er gedifferentieerd moet worden tussen het antwoord op vraag 80 in de tweede editie en dat in de derde editie. De tweede editie editie neemt vraag en antwoord 80 op, die volgens de mededeling van Olevianus aan Calvijn (3.4.1563)
"vergeten" (omissa) was in de eerste druk. Onderwerp daarvan was
eenvoudig en zakelijk (ook in toon!) het onderscheid tussen avondmaal en pauselijke mis. Dit waarschijnlijk inderdaad als reactie op de uitspraken van het Trienter Concilie. Eerst de toevoegingen in de derde druk verscherpen de toon aanmerkelijk. Ze verbinden ten eerste in de zin van Calvijns avondmaalsleer de kritiek der Paltser Theologen aan de lutherse leer van de ubiquiteit met de kritiek aan de pauselijke mis. Toevoeging in de 3e druk: "tum etiam, nos per Spiritum sanctum inseri Christo, qui iam secundum naturam suam humanam, tantum in coelis est ad dexteram patris." Ten tweede verbinden ze kritiek aan de lutherse opvatting van de aanwezigheid van Christus in de elementen met de kritiek aan de roomse praktijk van het voortdurend herhaalde offer. Toevoeging in de 3e druk: "tum etiam, Christum corporaliter sub speciebus Panis & Vini esse, ideoque in illis adorandum esse". De scherpe toon ontstaat naar mijn idee door de noodzakelijk geachte afgrenzing t.o.v. de lutherse avondmaalsleer, die naar idee van de Paltser theologen resp. van de keurvorst zelf zich te weinig om een onderscheid t.o.v. de katholieke "dwaalleren" bekommerde en zo een eventueel katholiek "roll-back" zou vergemakkelijken. Ook de veroordeling van de "execranda idololatria" is in deze samenhang te zien. In de zomer van 1563 werd in de Palts het misbrood vervangen door normaal tarwebrood. Voor deze verandering werden de Paltser reformatoren door het van Würtemberg uit luthers beinvloede kerkvolk vervloekt. De scherpe veroordeling wil in antwoord daarop overduidelijk ! laten zi en, aan welke kant de fout ligt.
Ik denk, met vraag en antwoord 80 is aanmerkelijk eenvoudiger om te gaan, als ze in de versie van de 2e editie gelezen worden.
Met vriendelijke groeten
Tijmen Aukes, Duisburg
Resumerend: vraag en antwoord 80 van de catechismus ontbrak in de eerste editie, maar dat was een omissie (het was vergeten), die door Olevianus werd opgevuld in de 2e editie. Die tweede editie bevatte een zakelijke samenvatting van het verschil tussen avondmaal en mis. Na de tweede editie is de ingreep van Frederick III gekomen in reactie op "Trente", met de messcherpe opmerking (vervloekte afgoderij) over de paapse mis erin. Het theologische geschil werd dus om (kerk)politieke redenen nog verder op de spits gedreven.
Roodkapje schreef:elbert schreef:Oke, fair enough. Waarbij natuurlijk wel geldt dat de reformatoren van mening waren dat die platoonse beinvloeding veel te ver ging.
En waarom dat? Wat is er mis met contextualisatie? Wat is er mis met het gebruiken van bestaande elementen die niet fout zijn om duidelijker te maken wat we geloven?
De reformatoren waren kinderen van hun tijd, van de Renaissance, terug naar de bron etc. Terwijl ze in die tijd niet eens wisten wat de bron was. Je kunt wel vinden dat platoonse beïnvloeding tever gaat, maar dan zul je wel met goede argumenten moeten komen. Wat is er mis met het gebruiken van een methode voor jouw doel. De methode is alleen maar fout als je God er niet mee dient. Hetzelfde zien we nu met de wetenschap. En ja, theologie is een wetenschap, daar gebeurt precies hetzelfde, en dat mag anno 2007 opeens wel... Over inconsequent gesproken.
Met contextualisatie is niet zozeer iets mis, mits je daarbij niet andere dingen toevoegt die niet de Bijbel als bron hebben. En bij de griekse filosofen die men (de theologen) in de middeleeuwen uitvoerig las en die mede de basis vormden voor de theologische opleiding, zaten elementen die de christelijke kerk in het NT juist verwierp. Overigens is het zo dat de antieke oudheid in de Renaissance juist fervente bewonderaars kende (humanisme!), dus de reformatoren waren bijzonder goed op de hoogte van wat Aristoteles en Plato (en de overige filosofen) leerden. De theologie in de dagen van Luther was geschoeid op het denkmodel van Aristoteles. Volgens Aristoteles is een rechtvaardige iemand die rechtvaardige dingen doet. Zet daartegenover de ontdekking van Luther dat een rechtvaardige iemand is die door het geloof leeft en je hebt een behoorlijk verschil te pakken. Luther uit in z'n eerste jaar in Wittenberg (1508-1509) z'n ongenoegen over de docenten, die volgens hem een omgeving creeren "waarin weinig geleerd wordt uit de Heilige Schrift en over het christelijk geloof, en waar de blinde, heidense leeraar Aristoteles meer regeert dan Christus". Het is dus niet alleen het overnemen van een methode geweest, maar het overnemen van denkbeelden, wat tot gevolg had dat er een bepaalde theologie ontstond die op z'n zachtst gezegd ontspoord was. Daarop poogde de reformatie een correctie te zijn. Ik schrijf poogde, want ook de reformatoren ontkwamen niet aan de invloed van Aristoteles en Plato (er zijn diverse studies die daarop wijzen). Die invloed gaat door tot op de dag van vandaag. Ik noem als voorbeeld de leer van de
in zichzelf onsterfelijke ziel, tenminste, zo vatten we Plato nog steeds op en zo zien veel christenen het ook nog steeds. Dat de christelijke kerk hiermee toch met grote sprongen over een paar bijbelse werkelijkheden heenstapt (nl. de dood van de ziel die door de zondeval wordt aangekondigd) is iets wat ook gereformeerde theologen (bijv. dr. Hoek, waarvan ik laatst een boek heb gelezen over de eschatologie) nu pas kunnen nuanceren en tot bijbelser proporties kunnen terugbrengen.
Roodkapje schreef:De scholastiek verkondigt toch ook geen heidense opvattingen, ze maken alleen gebruik van het instrumentarium en de terminologie om het denken over God en het geloof te ontwikkelen. Daarmee doen ze precies hetzelfde als de Bijbelschrijvers.
Als je Grieks gehad hebt en je bent bekend met platoonse teksten en je leest het NT dan kun je de overeenkomsten gaan turven en je komt heel erg veel tegen. Dan kun je wel als orthodox theoloog met je kop in het zand gaan zitten, maar daar veranderen de feiten niet van.
Terminologie en instrumentarium: oke, maar inhoudelijk zijn er wel degelijk verschillen tussen het NT en de platoonse filosofie. Neem bijvoorbeeld de toespraak van de apostel Paulus op de Areopagus. Daarin bedient hij zich van het instrumentarium van de griekse filosofen (hij citeert er zelfs eentje), maar uiteindelijk komt wel het hoge woord eruit: hij gelooft in Iemand die lichamelijk is opgestaan uit de doden (de lichamelijke opstanding der doden is iets wat trouwens oorspronkelijk alleen door joden geloofd werd). Die lichamelijke opstanding is zo wezenlijk voor hem, dat hij zegt dat als Christus niet lichamelijk opgestaan zou zijn, we de ellendigste van alle mensen zouden zijn. En Petrus zegt dat het einde van ons geloof de zaligheid van onze zielen is (hij bedoelt daar ook het lichaam mee, vergis je niet). Ja, maar de scholastici geloofden toch ook in de opstanding van het lichaam? Inderdaad, maar ondertussen werd het lichaam onder platoonse invloed wel van minder belang geacht dan de ziel/geest. Zo kon Franciscus van Assisi zijn lichaam "broeder ezel" noemen en Luther (jawel!) noemde het "een madenzak". Invloed van de griekse filosofie. Wie echter kijkt naar hoe het OT en NT over het lichaam spreken, ziet zo'n achterstelling aan ziel en geest helemaal niet. Het is maar 1 van een aantal voorbeelden die je kunt noemen.
Roodkapje schreef:Dat is de grote vraag hè. Hoe kun je 'terug naar de Bijbel' als je niet eens weet wat de oorspronkelijke Bijbel was, en als je vrij willekeurig boeken gaat verwijderen, oh nee, foutje, weer terugstoppen, andere boeken eruit omdat er dingen instaan die je niet aanstaan onder het momen 'we willen de oorspronkelijke boeken'. Terwijl die oorspronkelijke boeken allang niet meer bestaan. Als ik zie hoe in bijvoorbeeld reformatorische kringen met de Bijbel wordt omgegaan en ik vergelijk dat met de Ante-Niceaanse Vaders, dan zou ik eerder van een beweging van de Bijbel af dan van een beweging naar de Bijbel toe willen spreken.
Als het gaat om de reconstructie van de oorspronkelijke tekst (tekstkritiek, selectie bronmateriaal), wil ik er bij opmerken dat dit geen puur protestantse aangelegenheid is, maar een algemeen christelijke. Wat betreft de canon, is toch redelijke overeenstemming wat tot de canon behoort en wat niet. Dus daar kan het ook niet in zitten. Het is inderdaad wel zo dat de apocriefe boeken in de gereformeerde gezindte er wat bekaaid van af komen en wat dat betreft kunnen we wel wat leren van de vroege reformatoren en oud-christelijke kerkvaders, die ook geregeld uit die boeken citeerden.
Roodkapje schreef:Uiteindelijk boeit het helemaal niet of de HC of de gereformeerde leer iets zegt. Het gaat erom dat wat de HC of de gereformeerde leer zegt in overeenstemming moet zijn met de oorspronkelijke bedoeling van de Bijbelschrijvers. Je kunt teksten op tig manieren uitleggen, het gaat er uiteindelijk om dat we proberen te achterhalen wat Paulus en consorten bedoelden.
Exact en daar ben ik het geheel mee eens.
Roodkapje schreef:Daar kom je met alleen de Bijbel in de hand nooit achter, omdat je ten tijde van de Reformatie al een gat van 1500 jaar hebt zitten. Je bent daarvoor echt aangewezen op de uitlegteksttraditie. Dus op het onderwijs wat de apostelen aan hun leerlingen (de apostolische vaders) gaven en wat die leerlingen weer aan hun leerlingen doorgaven. Gelukkig staat veel daarvan op schrift.
De uitlegteksttraditie is zeker belangrijk, maar niet doorslaggevend. Ik heb laatst de uitleg van Calvijn aan de Romeinen doorgeworsteld en het aantal citaten dat hij aanhaalt van kerkvaders (en ook van Erasmus bijvoorbeeld) is niet mis. Toch verschilt hij ook bij tijd en wijle van mening met een kerkvader en zegt hij ook waarom hij het anders leest. Daar is ook niets mis mee, mits de argumenten overtuigend zijn. Wat wel uitgangspunt moet blijven, is dat er ondanks dit verschil in inzicht (en latere gereformeerde theologen schrikken er ook niet voor terug om het weer met Calvijn oneens te zijn), de tekst van de Bijbel (in z'n context uiteraard) uitgangspunt is en het laatste woord moet hebben.
Roodkapje schreef:Ik vraag me ernstig af of op eigen houtje teksten interpreteren en duiden gekleurd door het Renaissance/Verlichtingdenken, zonder je te storen aan de tekstuitleg van de apostelen, opgetekend door hun leerlingen, of je dan echt 'naar de bijbel teruggaat'. Ik vraag me dat echt af.
Mooi, dat vind ik ook.

Roodkapje schreef:Uiteindelijk gaat het mij om de Waarheid, of die nou protestants is of niet. Stel dat die waarheid katholiek is, die mogelijkheid houd ik altijd open. Ik weet dat ik het niet leuk ga vinden als de katholieke leer waar is (ik heb daar veel moeite mee, niet op het gebied van Eurcharistie, maar wel op veel andere punten).
Uiteindelijk gaat het om de Waarheid, en helaas voor mij (en voor veel anderen) is de Waarheid niet een kwestie van wat mij persoonlijk aanstaat. Ik hoop dat de katholieke leer niet klopt op bepaalde punten, net zoals ik hoop dat de gereformeerde leer niet klopt op bepaalde punten. Maar als na grondig onderzoek blijkt dat bepaalde punten wel kloppen, dan zal ik zo eerlijk tegen mezelf moeten zijn om van standpunt te veranderen. Doe ik dat niet, dan maak ik me schuldig aan afgoderij, namelijk het bewieroken van mijn eigen denkbeelden.
Ik zit nu een tijdje op Refoweb en merk dat er mensen zijn die aan tunnelvisie lijden. Hun visie is de enige ware en alles wat daarvan afwijkt is fout of onbijbels, of vul maar in. Die mensen zijn niet geïnteresseerd in de Waarheid maar in het bevestigen van hun eigen denkbeelden, die hun kleine afgodjes zijn geworden.
Dit bewierroken van de eigen ideeën en het niet open willen staan voor andermans gedachtengoed en ook maar de deur op een kier zetten dat wij misschien niet de hele wijsheid in pacht hebben op dit gebied zetten, kom je vooral tegen in de katholiek-reformatorische discussies. Ik had beter moeten weten, vooral hier. Dus laat ik het hier maar bij.
Allereerst mijn waardering voor dit stukje van je. Ik kan het er grotendeels mee eens zijn. Het gaat inderdaad om de Waarheid en om Hem gaat het uiteindelijk. Daarbij past ons inderdaad vaak meer een luisterhouding (naar het Woord allereerst) en minder een preekhouding.
Toch is een scherpe uitwisseling van tegengestelde meningen zo verkeerd nog niet (vind ik althans). Het maakt in elk geval wel duidelijk wat je bindt en/of scheidt. Voor mij maakt het ook een aantal dingen duidelijk. Een aantal van jullie zegt dat de katholieke visie niet is zoals ik die voorstel. Dat zou best kunnen, want ik ben uiteraard iets meer thuis in de gereformeerde theologie dan in de rooms-katholieke. Maar dan nodig ik jullie wel uit om uit te leggen hoe het dan wel zit. Want constant herhalen dat ik het niet begrijp en je voor een niet onaanzienlijk deel bezighouden met het analyseren van je gesprekspartner, zet niet veel zoden aan de dijk. Leg het dan ook uit en geef bovendien de link met de Bijbel en de link met de gereformeerde theologie. Het zou zo moeilijk toch niet moeten zijn om de overeenkomsten en verschillen in visie naast elkaar te zetten? Dan heb je een redelijke basis voor een vruchtbaar gesprek, lijkt me.
Tot zover mijn wort zum Sonntag.

Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser! (Ps. 19:15)