Airke schreef:Boekenlezer schreef:Airke schreef:Zoals in het OT de verbondseis het houden van de geboden was, is die nu het geloof.
Airke schreef:In het OT was de eis het houden van de geboden die op Sinai gegeven waren. Nu is die het geloof.
Oei, daar zou ik mee oppassen!
Hier creëer je m.i. een valse tegenstelling tussen OT en NT. Ik geloof niet dat de verbondseisen van OT en NT verschillend zijn. Oudtestamentische gelovigen leefden net zo goed van genade en geloof. En ook voor Nieuwtestamentische gelovigen geldt de opdracht om je aan Gods wet te houden. Ik zie hierin geen verschil.
Alright, ik vermoed dat je daar wel gelijk in hebt, zie Rom.4.
Anderzijds,
Jeremia 31 schreef:31 Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal maken;
32 Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen uit Egypteland uit te voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd hebben, hoewel Ik hen getrouwd had, spreekt de HEERE;
33 Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israël maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
Hier zie je dat het verbond op Sinai, met de wet, niet gehouden werd door het volk en dat
daarom dat nieuwe verbond werd opgericht.
Sowieso is het een lastig punt, de voortgang van het verbond van OT naar NT.
"Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen uit Egypteland uit te voeren..." Dat doet mij aan een ander tijdstip denken dan de wetgeving op de Sinaï. Maar daar kan ik nu verder weinig over zeggen.
Wat dat nieuwe verbond betreft, waarover de tekst spreekt, daar spelen een paar vragen:
- Wat betekent nieuw hier precies? Nieuw: totaal nieuw, met vernietiging van het oude? Of vernieuwd: het oude blijft in stand maar wordt ververst?
- Met wie wordt dat verbond precies gesloten? Met Israël/Juda, of met de hele wereld?
Daar bestaat verschil van inzicht over. Een direct commentaar op het bijbelboek Jeremia heb ik helaas nog niet in mijn bezit, maar ik heb er wel een paar gegevens over kunnen verzamelen.
- Een exegeet als W. Aalders ziet dit in de sfeer van een vervanging van het oude verbond. Dus OT tegenover NT, waarbij nieuw hier dus als totaal nieuw opgevat wordt. (Zie zijn
Korte Verklaring, Jeremia II bij deze tekst.)
- Een theoloog als K. Schilder vat nieuw meer op als vernieuwd. Een continuering van het oude dus. Bovendien geldt deze belofte voor Israël en Juda, en ziet het niet op de gelovigen uit de heidenen. Het ging ook niet pas in, in de tijd van het Nieuwe Testament, maar veel eerder. (Zie zijn
Schriftoverdenkingen III, blz. 296-321)
- W. à Brakel ziet dit, net als K. Schilder ook m.b.t. Israël en Juda. Hij voert daarbij het argument aan: "maar de tekst zegt , dat Israël, en Juda die ook deelachtig zouden worden; Israël, Juda is de Joodse natie; de kerk, de gelovigen uit de Heidenen worden daardoor niet verstaan, die dragen nooit de naam van Israël, Juda, in het NT." (W. à Brakel, Redelijke Godsdienst, III, Hoofdstuk VI, par. XXX, blz. 134-135)
- In de Beknopte Gereformeerde Dogmatiek van J. van Genderen en W.H. Velema kom ik ook de visie tegen dat het hier niet om een totaal nieuw verbond gaat, los van het oude verbond. Er is continuïteit. Het gaat dus meer over vernieuwen dan vervangen. Zij beperken de strekking van dat vernieuwde verbond ook niet tot Israël en Juda, maar vatten het op dat de hele kerk er onder valt. (J. van Genderen, W.H. Velema,
Beknopte Gereformeerde Dogmatiek, blz. 501-502)
Zelf ben ik in ieder geval meer geneigd te denken aan vernieuwing (een vernieuwd gecontinueerd verbond), dan aan vervanging (een totaal nieuw verbond met vernietiging van het oude). Ik heb er niet vreselijk diepgaande studie van gemaakt. Maar het hebreeuwse begrip
karat berit brengt mij tot deze visie. Dat vertalen wij met: een verbond sluiten. (
Karat betekent letterlijk: snijden.) Ik kwam dat onlangs tegen in Psalm 50:5. (Zie
http://forum.refoweb.nl/viewtopic.php?t=9948) Daar kun je onmogelijk zeggen dat de gunstgenoten van God een totaal nieuw verbond oprichten. Dat is wel duidelijk. Datzelfde
karat berit wordt ook gebezigd in Jeremia 31:31. Dat geeft al aan dat het op zijn minst totaal niet noodzakelijk is om aan de oprichting van een totaal nieuw verbond te denken ter vervanging van het oude.