mohamed schreef:Ligt dat aan de passages of aan hen? Zoals ik al eerder zei betrok Paulus de wet op Christus en de gemeente, dus Adam was een voorafbeelding van Christus en Eva van de gemeente. Die wetten betrok Paulus NIET op man en vrouw, want hij schreef dat man en vrouw gelijkwaardig zijn (Gal 3,28) dus dat is heel wat liberaler dan de leer van de kerk.
Cicero schreef:Je kletst weer eens, zoals gewoonlijk.
Gal. 3:28 heeft alleen betrekking op gelijke deelname in het heil. Meesters en slaven waren volgens Paulus in dat opzicht gelijk, maar er is geen sprake van dat Paulus zegt dat slavernij fout is.
Volgens Paulus is God het hoofd van Christus, Christus het hoofd van de man en de man het hoofd van de vrouw. De man is het beeld van God en de vrouw het beeld van de man. De vrouw is voor de man geschapen, niet andersom (1 Kor. 11). Niks gelijkwaardigheid.
Vrouwen zijn tweederangs ten opzichte van mannen en mogen niet in het openbaar spreken (1 Kor 14).
En het devies is: vrouwen moeten hun mond houden, want ze zijn als tweede geschapen en vielen nota bene als eerste in de zonde. Als straf moeten ze kinderen baren. (1 Tim 2)
Dus wie de Bijbel als absoluut gezaghebbend ziet, zal volgens de Bijbelse scheppingsorde de vrouw als een tweederangs wezen beschouwen.
Vrouw en man in het huwelijk22 Vrouwen, wees uw eigen mannen onderdanig, zoals aan de Heere,
23 want de man is hoofd van de vrouw, zoals ook Christus Hoofd van de gemeente is; en Hij is de Behouder van het lichaam.
24 Daarom, zoals de gemeente aan Christus onderdanig is, zo behoren ook de vrouwen in alles hun eigen mannen onderdanig te zijn.
25 Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven,
26 opdat Hij haar zou heiligen, door haar te reinigen met het waterbad door het Woord,
27 opdat Hij haar in heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, een gemeente zonder smet of rimpel of iets dergelijks, maar dat zij heilig en smetteloos zou zijn.
28 Zo moeten de mannen hun eigen vrouwen liefhebben als hun eigen lichamen. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief.
29 Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, zoals ook de Heere de gemeente.
30 Want wij zijn leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn gebeente.
31 Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten, en die twee zullen tot één vlees zijn.
32
Dit geheimenis is groot; maar ik spreek met het oog op Christus en de gemeente. 33 Kortom, ook u moet, ieder in het bijzonder, uw eigen vrouw net zo liefhebben als uzelf; en de vrouw moet ontzag hebben voor haar man.
Kortom, ik klets niet maar bouw op het fundament wat Paulus heeft gelegd, alhoewel dat in jouw kringen waarschijnlijk een pot nat is.