Hallo Elbert,
Met dank voor je uitgebreide reactie.
ten eerste:
Want wat leert Christus in Johannes 6:63
63 De Geest is het, die levend maakt; het vlees heeft geen nut. De woorden, die ik tot u spreek, zijn geest en leven. Wel, Geest en Leven. Maar pas op, leven staat voor het Hemels Koninkrijk!
Dat wil zeggen eeuwig leven staat in de relatie tot de overwinning van de dood, omdat we in het Leven zijn, dat wil zeggen, daar waar de dood niet gekend wordt. Jezus zelf is niet de bron, maar het voorbeeld van wat geloven, Geest en Leven is.
En wat zegt Elbert dan over de woorden die (notabene) Christus in Johannes 6:63 leert:
Nee, volgens Jezus eigen woorden kun je met recht zeggen dat Hij de Bron is. Want Hij zegt Zelf dat we bij Hem moeten zijn om de Heilige Geest te ontvangen.
Dat wat in Johannes 6:63 wordt aangegeven, kun je verwoorden met:
De
Heilige Geest maakt in ons tot werkelijkheid
wat Jezus voor ons verwierf.
Zoals de Heilige Geest in Christus' leven een voorbeeld was van wets achting, zo is de Heilige Geest dat ook in ons leven. Het is de Schepper die Leven geeft! Gods Geest zweefde over de aarde die woest en ledig was. De Schepping en het geschapene, komt voort door Gods Geest.
Het leven van Christus wordt door Hem, aan ons door gegeven (de Heilige Geest) zij die Gods wet respecteren en leren onderhouden, groeien in de Gerechtigheid van Christus.
Het is de Heilige Geest die ons met de eigenschappen van Christus vervult
In dat enige juiste opzicht, is Jezus dus de weg, de waarheid en het Leven.
De voorbeeldfunctie is het bewijs van het eeuwige Leven, want het richt en wijst p het Hemels Rijk, waar alleen maar het daadwerkelijke leven is. Op aarde is er maar tijdelijk leven, dat vanzichzelf dood is.. Immers ook Christus werd door de Heilige Geest bedauwd, nadat Hij het watergraf was doorgegaan en de Heilige Geest ontving. En zo is het met ons gelijkerwijze. De Heilige Geest is dus die ons levend maakt, in Christus. Hij is niet de bron, maar de bron is bij de Hemelse Vader.
Ik heb Johannes 14 wat verder uitgediept en wat dus op valt is, dat Christus duidelijk lat zien dat de Heilige Geest ons leid en vormt. Het gaat namelijk om het Koninkrijk Gods. Net zoals bij Jezus gaat het bij ons dus om, uiteindelijk de Vader in de Hemel. Christus is de weg! Niet het Leven zelf maar
laat zien wat (Eeuwig-) Leven inhoudt en is. In dat is Hij "het Leven". Jezus voegt daar dan nog aan toe, in Johannes 6:63
63
De Geest is het, die levend maakt; het vlees heeft geen nut. De woorden, die ik tot u spreek, zijn
geest en leven.
Dus de Heilige Geest in harmonie met de levenshouding van Christus en alsdus ook met de Bijbel als het Levende Schriftwoord, is die ons
het Leven schenkt! Wij worden levend, door onze verandering van hart. Denken en doen.
Het leven dat we op aarde ervaren is gene leven, maar en dood-leven.. Leven staat, nogmaals, voor het Eeuwige leven, het Koninkrijk Gods.
In het Koninkrijk Gods leven we door de Geest van God, niet door de zondige en ongeestelijke wetten van deze aarde.
Jezus heeft evengoed
het leven ontvangen (van de Vader) als wij dat kunnen ontvangen (Hij heeft immers Zijn zoon naar de aarde gezonden om het Leven te laten zien!. In vers 10 bevestigt Hij dat immers. De vader leeft in Hem. -door de Heilige Geest van God dus). Jezus liet zich niet leiden door de werelds-ongeestelijke aspecten van de zonden, vandaar dat Hij geen dode-levende kon zijn.
Hij toonde ons het karakter en -de- grondwet van het Hemelse Koninkrijk. (Mijn Riijk is niet van deze wereld)
Dus door de verbondenheid met de Heilige Geest (van de Hemelse Vader) kunnen wij, in het voorbeeld van Christus, (de weg alsook de waarheid) het Leven -reeds- ervaren en groeien tot de verheerlijking.
Johannes 14:6
Johannes 14
1 [En hij zeide tot zijne jongeren:] Uw hart verschrikke niet;
gelooft in God, en
gelooft ook in mij.
2 In mijns Vaders huis zijn vele woningen. Indien het niet zo was, dan zou ik het u zeggen; ik ga heen, om u plaats te bereiden.
3 En als ik heengegaan ben, en u plaats bereid heb, zal ik wederkomen en u tot mij nemen, opdat gij zijn moogt waar ik ben.
4 En waar ik heenga weet gij, en den weg weet gij ook.
5 Thomas zeide tot hem: Heer, wij weten niet waar gij heengaat, en hoe kunnen wij den weg weten?
6 Jezus zeide tot hem:
Ik ben de weg, en de waarheid, en het leven; niemand komt tot den Vader dan door mij.7 Ware het, dat gijlieden mij kendet, zo kendet gij ook mijnen Vader; en van nu af kent gij hem en hebt hem gezien.
8 Filippus zeide tot hem: Heer, toon ons den Vader, en wij zijn voldaan.
9 Jezus zeide tot hem: Zolang ben ik bij ulieden, en gij kent mij niet, Filippus? Wie mij ziet, ziet den Vader; hoe zegt gij dan: Toon ons den Vader?
10 Gelooft gij niet, dat ik in den Vader ben, en de Vader in mij is? De woorden, die ik tot ulieden spreek, spreek ik niet uit mijzelven, maar de Vader, die in mij woont, die doet de werken.11 Gelooft mij, dat ik in den Vader ben, en de Vader in mij is; zo niet, gelooft mij dan toch om de werken.
12 Voorwaar, voorwaar, ik zeg u:
Wie in mij gelooft, die zal de werken ook doen, die ik doe, en zal grotere dan deze doen; want ik ga tot den Vader,
13 en al wat gij bidden zult in mijnen naam, dat zal ik doen, opdat de Vader geëerd worde in den Zoon.
Johannes 15:26-27
26 Maar wanneer de Trooster komen zal, dien ik u zenden zal van den Vader,
de Geest der waarheid, die van den Vader uitgaat,
die zal van mij getuigen;
27
en gij zult ook getuigen,
want gij zijt van den beginne af bij mij geweest.
Hier is dus wat ik bedoel: Getuigenis van Christus. Dat is wat we -alleen- door de Heilige Geest kunnen ervaren, en groeien in de
Gerechtigheid van Christus.
Het gaat om de wet, zoals ook Christus door de Heilige Geest, van de Hemelse Vader liet zien. Dat we zonder -dat voorbeeld van Christus- niets zijn of kunnen, is didelijk.
Er zijn miljoenen mensen die beweren Christus te kennen. Toch zal Christus tegen hen zeggen; Ik heb u niet gekend. Op de één of andere manier zullen er dus mensen zijn, die de wet zoals Christus die voorhoudt, niet in hun leven die (geestelijke) weergave kunnen geven, waarover Christus spreekt.
Johannes 14:13
13 en al wat gij bidden zult in mijnen naam, dat zal ik doen,
opdat de Vader geëerd worde in den Zoon.
Navolging is niet in de eerste plaats dienen m.b.t. een Persoon, navolgen (of vervullen) betekent dus op gelijke wijze de wet leren ervaren en ondergaan naar de gewoonte!
Want daardoor kan de Helige Geest, gelijk naar de gewoonte van Christus (in Christus) werken aan ons hart.
Immers de Heilige Geest, werkt alleen in harmomnie met het Levende Schriftwoord. Kijk, Christus was het Levende Schriftwoord, zoals het dus ook in ons hart, gelijk Christus; een Levend Schriftwoord wordt.
Dat Christus Zelf op de werking van de Heilige Geest wijst en daarbij aangeeft dat niet Hij, maar de Hemelse Vader alle eer en aanbidding tekomt, mag blijken uit de volgende passages:
Johannes 17
17
Heilig hen in uwe waarheid; uw woord is waarheid.
18
Gelijk Gij mij gezonden hebt in de wereld, zo zend ik hen ook in de wereld;19 en ik heilig mijzelven voor hen, opdat ook zij
geheiligd mogen zijn
in de waarheid.
20 En ik bid niet alleen voor hen, maar ook voor degenen, die door hun woord in mij geloven zullen,
21 opdat zij allen één zijn,
gelijk Gij, Vader in mij, en ik in U; opdat ook zij in ons één zijn, opdat de wereld gelove,
dat Gij mij gezonden hebt.22 En ik heb hun gegeven de heerlijkheid, die Gij mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, gelijk wij één zijn:
23 ik in hen, en Gij in mij; opdat zij volkomen tot één zijn, en de wereld erkennen, dat Gij mij gezonden hebt, en hen liefhebt, gelijk Gij mij liefhebt.
24 Vader, ik wil, dat waar ik ben, ook diegenen bij mij zijn, die Gij mij gegeven hebt, opdat zij mijne heerlijkheid zien, die Gij mij gegeven hebt; want Gij hebt mij liefgehad, eer de grond der wereld gelegd was.
25 Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet; maar ik ken U,
en dezen erkennen, dat Gij mij gezonden hebt;
26 en ik heb hun uwen naam bekend gemaakt en zal hem bekendmaken, opdat de liefde, met welke Gij mij liefhebt, in hen zij, en ik in hen.
en
2 Korinthiërs
2 Genade zij u en vrede van God,
onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.
3 Geloofd zij
de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden, en de God aller vertroosting;
Navolging is dus dienen -naar de medemens- maar ook groeien in de Gerechtigheid van Christus.
Lucas 17:10
10 Alzo ook gij, wanneer gij gedaan hebt al wat u bevolen is, zo zegt: Wij zijn onnutte knechten, wij hebben slechts gedaan hetgeen wij schuldig waren te doen.
Ik weet niet of bovenstaande vers uit Lucas iets tot het onderwerp zegt. Mij zegt het niets in ieder geval. Ik zie de verhouding meester en kncht niet, zoals hier wordt uiteengzet. Jezus is Mijn Meester en Leraar, mijn Vriend en Heiland.
Ik moet "wassen"in Zijn Gerechtigheid, dat door de Heilige Geest wordt voltooid in mijn hart. Als Mijn Meester een wet hanteert van een ander Rijk, moet ik die zelf leren aanvaarden en naar de gewoonte in mijn hart schrijven. In dat opzicht ga ik opo de Meester lijken. In Jezus zijn!
Gewoonweg de geboden tot de maatstaf van mijn (toekomstige-) eeuwige leven leren ervaren en voorbereid, dan ook weten wat Christus van Zijn Rijk en (Hemelse-) Vader aan ons voorhoudt.
Johannes 3:35 zegt dan ook:
9 Want in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk;
10
En gij zijt in Hem volmaakt, Die het Hoofd is van alle overheid en macht;
11
In Welken gij ook besneden zijt met een besnijdenis, die zonder handen geschiedt, in de uittrekking van het lichaam der zonden des vleses,
door de besnijdenis van Christus;
12 Zijnde met Hem begraven in den doop, in welken gij ook met [Hem] opgewekt zijt door
het geloof der werking Gods, Die Hem uit de doden opgewekt heeft.
Ook hier weer de verwijzing naar een Geestelijke band met de Hemelse Vader (de Heilige Geest), door Christus.
Ook in Eefziërs wordt aandacht gegeven aan het feit dat wij als individu dienen te veranderen om op Jezus te gaan lijken (handelen, doen en laten)
Efeziërs 4: 20-24
20
Doch gij hebt Christus alzo niet geleerd,
21
indien gij althans van hem gehoord hebt en in hem onderwezen zijt,
gelijk de waarheid in Jezus is:
22 zo
legt nu af, wat betreft
den vorigen wandel,
den ouden mens, die zichzelven door lusten der dwaling verderft,
23
en vernieuwt uzelven in den geest uws gemoeds,
24
en doet den nieuwen mens aan,
die naar God geschapen is, in
ware gerechtigheid en heiligheid.
In de Gerechtigheid (wet) van Christus dus.
De oproep vinden we terug in Openbaringen 14:
En ik zag een anderen Engel vliegen door het midden des hemels, die had
het eeuwig Evangelie, om het te verkondigen aan degenen, die op de aarde wonen, en aan alle natiën en geslachten en talen en volken,7 en zeide met ene grote stem: Vreest God en geeft Hem eer, want de tijd zijns oordeels is gekomen; en aanbidt Hem, die gemaakt heeft den hemel en de aarde en de zee en de waterfonteinen.
8 En een andere, een tweede Engel volgde, die zeide:
Gevallen, gevallen is het grote Babel, omdat het met den wijn harer hoererij alle volken heeft gedrenkt.9 En een andere Engel, een derde, volgde hen, en zeide met ene grote stem:
Indien iemand het dier aanbidt en zijn beeld, en het merkteken aan zijn voorhoofd of aan zijne hand aanneemt,
Navolgen, vervullen betekenen dus; de grondwet van het Hemels Koninkrijk tot fundament van je leven maken, geleid door Christus.
We nemen niet de unieke kenmerken van Christus aan, maar behouden onze eigen unieke kenmerken, welke door het wassen in Christus voorbeeld (dat is dus iets anders dan "klonene") naar een ander mens, welke een voortdurend proces is, tot aa de wederkomst van Christus.
Romeinen 12:1,2
1 Ik vermaan u dan, broeders,
door de barmhartigheid Gods, dat gij uwe lichamen stelt tot een offer, dat levend, heilig en Gode welbehagelijk zij, hetwelk zij uwe
redelijke godsverering.
2 En maakt u dezer wereld niet gelijk,
maar verandert u door vernieuwing van uw gemoed, opdat gij beproeven moogt welke de goede, welbehaaglijke en volkomen wil van God is.
En die wil heeft God de Vader, door Zijn Zoon aan ons laten zien, zodat we ook kunnen "opwassen in Hem".
Efeziërs en Romeinen wijzen ons op het feit dat men Christus in (Zijn) prediking en onderwijzing had leren kennen. Kijk dat is wat ik dus bedoel. Hem kennen, leidt er toe dat we Hem ook navolgen -daarin (Getuigenis en de profeten) Vernieuwen in vers 24 van Efeziërs 4 betekent ook een "voortdurende" vernieuwing. Een voortdurende
onderwijzing van Christus. De Bron van het voorbeeld, dat door de Heilige Geest aan ons in harmonie met de Bijbel (dan pas) wordt geopenbaard. Onze Leraar Christus laat zien wat de wet in ons kan bewerken. In het licht van Gods Schepping, is het de Vader die ons aanneemt op grond van hetgeen wij hebben aanvaard en ervaren door Christus voorbeeld. als we geen voorbeeld hebben, kunnen we ook niet groeien en dus ons ook niet voorbereiden.
Wij zijn geen slaven van Christus, maar vrienden. Hij dient ons! Wat wij er mee kunnen worden is duidelijk; Hemelse bewoners.
Maar de keuze is aan ons. Hij is de bron van de kennis die we nodig hebben om te groeien, Hij is daavan de Grote Meester. Geestelijk gezien echter, moet de Heilige Geest daar ons in -verder-leiden. Jezus kan voor ons niet de -dagelijkse- en belangrijke beslissingen nemen. Die doen we, zelf door vallen en opstaan, immers Gods voorbeeld (wet) is onveranderlijk, en zo is Christus ook!
De geboden gelden voor het Hemels Koninkrijk. Hier op aarde kunnen we in de wets-kennis groeien. Dat zal niet alleen moeilijk zijn, omdat er een andere wet hier wordt gehanteerd, maar ook wordt Gods wet in deze wereld misbruikt. Vandaar Christus en vandaar de (nodige) Heilige Geest Gods. Als de wet van God niet goed begrepen wordt kan dit de gedachteloze, machinale gehoorzaamheid tengevolge hebben. Christus plaatst in Jesaja 29 daar een visie over:
13 En de Heer spreekt: Daarom, dat dit volk tot Mij genaakt met den mond en met de lippen Mij eert, maar hun hart verre van Mij is, en zij Mij vrezen naar mensengeboden, welke zij leren.
De bron van de wet is dus niet Christus, in de essentie van letterlijke wetten, maar van de Geestelijke essentie van de wetten. Christus gaf een voorbeeld van die Geestelijke essentie van de grondwet van het Koninkrijk. Met andere woorden: we dienen neit de Bijbel letterlijk uit ons hoofd te leren zals we ook Christus niet letterlijk dienen na te volgen. We hangen niet allemaal aan een zichtbaar kruis op Golgotha, maar wel Geestelijk, omdat we tot inzicht van zonden komen (Johannes 16:7-13)
Bij ons watergraf komt er ook geen witte duif op ons hoofd zitten als we uit het doopwater oprijzen, maar wel wordt door de handoplegging om de Gave der Geest gevraagd, die op Geestelijke overtuiging van ons, ons verder het smalle pad zal leiden. Dit, terwijl we zojuist Christus hebben aangenomen door het watergraf te ondergaan, zoals Christus!
Net zoals Hij aan Nicodemus voorhield. Hij vroeg Nicodemus de wetten te zien in het Geestelijke (voorbeeld-) aspect van Hem, niet van dode-letterknechten. Gods wetten zijn geen enkel gevaar voor een vriendschapsrelatie met Christus. Mijn ervaring leert dat mensen (vooral gelovigen) de voeten in het zand afzetten als ze geconfrontered worden met de concequenties van de geestelijke aspecten waarop Gods oordeel doelt als Hij aangeeft dat de wet (geboden) de maatstaf zijn voor elk hart. (apart). (Prediker 12:13,14 en Jakobus 2:8-12)
Als je daadwerkelijk, op Geestelijke basis een relatie hebt met Christus, dan groei je niet alleen in kennis en inzicht, maar doe je uit liefde voor Hem dagene waar Hij op wijst, om je tot de nodige kennis te leiden en je hart te vernieuwen (bekeren) tot burger van een Hemels- en geen aards Rijk.
Want wie één geworden is met Christus, is een nieuwe schepping; het oude is voorbij,
het nieuwe is gekomen. Dit alles
is het werk van God de Vader.
Christus veranderde ons van vijanden in zijn vrienden en
gaf ons de taak om ook anderen tot zijn vrienden te maken. Onze boodschap is dat God door Christus alle mensen tot zijn vrienden maakte.
Wel, in aansluiting op bovenstaande slottekst, waarin beschreven wordt hoe een nieuwe schepping (in de mens) tot stand gekomen is; namelijk
Eén in Geest met Christus een interessant stukje van Bonhoeffer dan, dat exact daarop aansluit:
1 citaat van
Dietrich Bonhoeffer.
`En voorbijgaande zag Hij Levi, de zoon van Alpheüs, bij het tolhuis zitten, en Hij zei tot hem:
Volg Mij. En hij stond op
en volgde Hem' (Marc. 2,14).
"De oproep klinkt en zonder meer volgt de gehoorzame daad van de geroepene. Het antwoord van de discipel is niet een uitgesproken belijdenis van geloof aan Jezus, maar
een gehoorzaam handelen. Hoe is deze onmiddellijke correspondentie van roep en gehoorzamen mogelijk? Die is in hoge mate
een ergernis voor het natuurlijk verstand; dat moet zich beijveren deze harde opeenvolging te scheiden, er moet iets tussen komen, er moet iets verklaard worden. Er moet in ieder geval een verbindingsschakel gevonden worden, een psychologische, een historische. Men stelt de dwaze vraag of de tollenaar Jezus niet al vroeger gekend heeft en daarom bereid is geweest zijn roepstem te volgen. Maar juist daarover zwijgt de tekst hardnekkig; er is hem juist alles gelegen aan de volkomen directe correspondentie van oproep en daad. Psychologische motiveringen voor de vrome beslissingen van een mens interesseren hem niet. Waarom niet?
Omdat er maar één geldige motivering bestaat voor deze correspondentie van oproep en daad: Jezus Christus zelf. Hij is het die roept. Daarom volgt de tollenaar. Deze ontmoeting geeft
getuigenis van de onvoorwaardelijke, directe en onverklaarbare autoriteit van Jezus. Niets gaat hieraan vooraf en er volgt niets anders dan het gehoorzamen van de geroepene.
Dat Jezus de Christus is, geeft hem volmacht te roepen en op zijn woord gehoorzaamheid te verlangen. Jezus roept op tot navolging,
niet als leraar en voorbeeld, maar als de Christus, de Zoon Gods. Zo wordt in deze korte tekst Jezus Christus en zijn aanspraak op de mens verkondigd, verder niets. Geen lof treft de discipel, zijn radicaal christendom. De blik mag niet op hem vallen, maar alleen op Hem die roept, op zijn volmacht. Er is ook geen weg tot het geloof; tot de navolging gewezen, er is geen andere weg tot geloof
dan gehoorzaamheid aan de roep van Jezus.
Wat wordt over de inhoud van de navolging gezegd? Volg mij na, loop achter mij aan! Dat is alles. Achter Hem aangaan, dat is iets volkomen inhoudloos. Dat is waarlijk geen levensprogramma, waarvan de verwerkelijking zinvol kan lijken, geen doel, geen ideaal dat nagestreefd moet worden. Het is helemaal niet iets dat naar menselijke maatstaf de moeite waard is om er iets of zelfs zich zelf voor in te zetten. En wat gebeurt? De geroepene verlaat alles wat hij heeft, niet om daarmee iets bijzonder waardevols te doen, maar eenvoudig ter wille van de oproep, omdat hij anders niet achter Jezus aan kan gaan.
(...)
Navolging is gebondenheid aan Christus; omdat Christus er is, moet er navolging zijn. Een idee over Christus, een leersysteem, een algemeen godsdienstig inzicht van genade of zondenvergeving, maakt navolging niet noodzakelijk, ja, sluit haar in waarheid uit, is in strijd met de navolging. Tegenover een idee staat men in de verhouding van kennis, van geestdrift, misschien ook van verwerkelijking, maar nooit van de persoonlijke gehoorzame navolging.
Een christendom zonder de levende Jezus Christus blijft noodzakelijkerwijs een christendom zonder navolging, en
een christendom zonder navolging is altijd een christendom zonder Jezus Christus; het is idee, mythe."
D. Bonhoeffer, Navolging, Ten Have, 1972, pp. 29-31
Wel, dan kloppen mijn rederneringen toch volkomen!
Kijk maar:
Openbaring 14:
Vreest God en geeft Hem eer, want de tijd zijns oordeels is gekomen; en
aanbidt Hem, die gemaakt heeft den hemel en de aarde en de zee en de waterfonteinen.
8 En een andere, een tweede Engel volgde, die zeide:
Gevallen, gevallen is het grote Babel, omdat het met den wijn harer hoererij alle volken heeft gedrenkt.9 En een andere Engel, een derde, volgde hen, en zeide met ene grote stem:
Indien iemand het dier aanbidt en zijn beeld, en het merkteken aan zijn voorhoofd of aan zijne hand aanneemt,10 die zal ook van den wijn van Gods toorn drinken, die onvermengd ingeschonken is in den kelk zijns toorns; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel Vóór de heilige Engelen en Vóór het Lam.
Wat Bonhoeffer hier dus schrijft, is de essentie van Openbaring 14 evenzo als dat in Marcus 2:14. Ook de man aan het kruis, als een Getuige van Christus' veroordeling, reageerde exact op dezelfde wijze.
De man stond immers op en (begon) Christus na te volgen: De man was bereid Hem na te volgen. Dat zegt toch helemaal verder nog niets. Hij begon toch gewoon als een kind die de melk nog moets ontvangen.
Voor deze man werd Christus pas -daarna- de leraar en voorbeeld. De man begon net aan zijn reis met Christus. De weg met Christus begon voor hem maar net! We kunnen van een eerste jaars student toch ook niet verwachten dat hij -van-kennis, inzicht en en ervaring van 5 jaar studie kan verhalen, als hij maar net het 1e jaar is aangevangen.
Jullie of ik zijn toch al "opgestaan" en getuigen er van dat wij Hem kennen en dat Hij de bron is en al een lange weg met Hem zijn gelopen!. De een stata al verder als de ander.
Christenen moeten natuurlijk niet de neiging aanvaarden, hun ervaring en groei (of wellicht het emotionele gebrek dat zij ervaren) niet verbloemen door -dan- te zeggen dat zij Christus pas vandaag hebben leren kennen en pas vandaag zijn genezen van het gebrek dat hen had verwijdert van Christus (om Hem na te kunnen volgen). Het is een slechte zaak als we Hem kennen en vervolgens ontkennen door zaken te verheulen aangaan de onze relatie met Hem.
Meer ervaring dan dat hij Geestelijk de oproep aan zijn hart gestalte gaf, had de man niet. Er was nog weinig Groei in de Gerechtigheid van de man, en Christus doorzag de wens van demens om Hem -juist- na te volgen!
Maar dat sluit natuurlijk niet uit, dat als wij in de gelukzalige omstandigheid zouden verkeren, dat Christus nog op aarde zou zijn en wij oog in oog met Hem zouden staan en daarop reageren, omdat Hij door ons met de Geest van de Vader (Heilige Geest) te kunnen doorgronden zoals dat ook de man aan het Kruis ervoer, door eerlijk en oprecht voor zijn daden uit te komen. De vraag is dan, doen we dat dan om dat Hij een uitstraling heeft, of omdat wij het zelf wilen.
Derhalve is het voor ons van belang dat we Christus navolgen op grond van wat Hij in het (Levende-) Schriftwoord aan ons voorhoudt.
Hoevelen vergapen zich niet en volgen nauwgezet de regels na van goeroe's of andere "religieuze"lieden, zonder zich af te vragen welke geest daarachter zit. Blijkbaar willen de meesten nog dat geloven van wat ze zien, inclusief een halleluja beeld van Christus. Dat is niet wat Christus bedoeld. Bonhoeffer omschrijft exact wat Christus wel is. De (Geestelijk-)minder valide man was verlost van zijn gebrek, want hij stond direct op!
Echter, niet iet alle minder valide mensen - in de stad of de wereld- stonden ineens allemaal op. Blikbaar gaat het dus om ene Geestelijk aspect van pstaan en -Geestelijk- navolgen.
Want, als wij dan Christus, als (menselijk persoon) meer als de bron zien dan de Heilige Geest, in Christus voor ons, dan zouden wij toch aan de oproep van Christus in Openbaring 14, direct en zonder dralen alles in de steek moeten laten en exact doen wat daar staat.
Verre van dat! Het gaat in Openbaring 14 om een Geestelijke kwestie van "de nieuwe mens aandoen", warabij Christus het voorbeeld is. Weinigen zien die belangrijke oproep en boodschap in Openbaring 14, terwijl dat nu exact datgene is voor de Christen van vandaag, die relateert aan dat wat Bonhoeffer bedoelt, en indirect ook ook voor anderen, en daarmee schijnt het dan zo te zijn dat we wel Christus als de "bron"van alle goeds zien, maar de Geestelijke aspecten van die (zelfde) boodschap in het licht van de profetie door de Heilige Geest (in diezelfde Christus) missen. Veeleerder lijkt het er dan op dat de mens de kans loopt Christus elke dag -opnieuw- te kruisigen, zonder hte wellicht te beseffen. Voor zij die in de wereld dus voorgeven Christus navolgers te zijn -voorbeelden te zijn- het voorbeeld te vervullen, hebben dus de grootste verantwoording te dragen. Zij die dus het begrip van gebed en belijden van zonden alsook de vergeving tot fundament van hun leven maken, groeien dus in de Gerechtigheid van Christus, immers zij stellen het allerbelangsrikste gebod boven al.
Wie de geboden peramiede bekijkt zal dan ook zien dat dat ene Liefdesgebod deel is van de twee die de geboden splitsen in liefde naar God en de Mens en de 10 geboden der wet, in het hart als persoonlijke basis van een Geestelijk Leven in Christus gestalte -kunnen- geven. Immers het is de Heilige Geest die leidt (Jesaja 8:20)
Christus kan dan wel al onze lasten op zich hebben hebben genomen, Hij kan -dus- onze ervaringen en persoonlijke verantwoordelijkheden in ons leven niet dragen, wat trouwens uit een -voor een ieder- persoonlijk oordeel van Gods troon uit, mag blijken, bovendien is het juist niet de bedoeling dat we Christus -nog- meer belasten met zonden, eerder dat we ze -leren- nalaten en wegdoen. Dat is de essentie van groeien in de Gerechtigheid in Christus. Want Jezus navolgen is niet naar de "letter" maar naar de "letter die tot leven wekt" (Levend Schriftwoord) en dus een Geestelijke groei in de wet, zodat de wet in schrift, op steen of papier als een (maat-) regel overbodig wordt Immers daarvoor is het oordeel, dat elk mens afzonderlijk zal moeten ondergaan (Prediker 12:13,14 en Jakobus 2:8-12) Hoe verder we van de Geestelijke maatstaf afstaan, des te noodzakelijker wordt de geschreven wet tot de wet van opvolgen (10 geboden), in plaats van navolgen, zoals Christus ons voorleefde en zo van het Geschreven Woord het Levende Woord toonde!
Groet en zegen!