Op verzoek geplaatst
___________________
“Voor (…)”
“Sint zat eens te denken
Wat hij (…) moest gaan schenken”
krabbelde Sint onnadenkend op een papiertje terwijl hij uit pure verveling de taalfouten uit alle verlanglijstjes aan het halen was en zijn linkerwijsvinger in zijn rechterneusgat verdween, op zoek naar een zich steeds dieper ingravende slijmafzetting die hem al een paar uur stevig irriteerde.
“Die jongen weet niet hoe arm ik ben
En vraagt gewoon een parkerpen!”
Piet keek over zijn schouder mee en vroeg “Lukt het?”
“Nee, niet echt”, zei Sint, al peuterend. Hij legde zijn pen weer neer en begon met zijn vrije rechterhand in de binnenzak van zijn tabberd te zoeken naar zijn grote rood-bonte zakdoek die zich daar ergens moest bevinden. Hij haalde de klamme lap tevoorschijn en legde hem op schoot.
“Ik bedoelde eigenlijk het gedicht”, zei Piet, die in de spiegel zijn gezicht zwart aan het lakken was met goedkope schoensmeer van een of ander B-merk. “Echt Aldi-kwaliteit, je zit de helft van de avond te smeren. Voor wie is het eigenlijk?”
“Voor (…), bromde Sint tussen neus, wijsvinger en lippen door, en hij noteerde
“Het is dit jaar niet zo’n groot feest
De belastingdienst is langs geweest”
“Goede smoes”, zei Piet, “zo kunnen we het nog een beetje goedkoop houden”.
“Zal wel moeten ook”, gromde Sint, gevolgd door een luidkeels “HEBBES!”. Hij smeerde zijn nieuwste aanwinst aan de zakdoek en snoot nog eens stevig zijn neus. “Maar wat wou ik zeggen?”
“Het ging over de belastingdienst, Sint”
“Ja, juist, de belastingdienst. Precies. Het is een duur jaar geworden, nu de helft van de Pieten door de AIVD uitgezet is en er nog een paar ál te zwart geworden zijn op Schiphol-Oost. Dat brengt me wél op een idee”. Hij pakte zijn pen weer:
“De Pieten zijn momenteel belachelijk duur
Ik ben de helft verloren door het vuur
Zo’n cellenbrandje zit ze niet in de ‘kouwe kleren’
Niets voor mij, je levend laten cremeren”
“Goed bezig, Klaas”, zei Piet, en hij zette zijn pruik over zijn blonde haardos. “Wat gaat u hem geven?”
“Mwah, helemaal niets is ook niet goed. Maar een parker-pen, belachelijk gewoon”.
“Dat is zo’n ding waar u nu mee aan het schrijven bent, Sint”
Sint keek eens in zijn rechterhand. “Tja. Dat is zo. Maar ik kan natuurlijk moeilijk zonder, hè.” Hij krabde eens stevig in zijn baard en viste er een paar rondkruipende luizen uit.
“Wacht, ik heb al een idee”. Hij demonteerde zijn pen, haalde de vulling eruit en schreef daarmee verder.
“Ik geef je nu wat ik missen kan
Koop zelf een vulling en geniet ervan”
“Daar kan hij het mee doen”, grijnsde Piet.
“Lijkt mij ook”, lachte Sint vuil. Hij stopte het gedicht in de lege pen na afgesloten te hebben met
“Vriendelijke groeten,
Sint en Piet”
Together, we can. But we won't.
Goodbye.