Ik denk dat deze visie toch een inperking is van God's werk. Want je kunt oprecht berouw definieren als het hebben van verdriet over zonden maar je kunt berouw ook heel anders zien, namelijk als nalaten van zonden en het nastreven van God's wil. Deze andere vorm van berouw zet zich om in daden, en is krachtiger in mijn beleving.
Als uit het verdriet geen positieve actie voortkomt, namelijk het zoeken naar God en het nalaten van zonden, dan is het berouw krachteloos.
Er kan natuurlijk alleen maar sprake zijn van oprecht berouw als dat gevolgen heeft voor je leven. Dus net zoals Surfer zegt: de zonde vaarwel zeggen en proberen te leven zoals God dat van ons vraagt. Is daar geen sprake van, dan kun je ook vraagtekens zetten bij dat oprechte berouw.
Hieronder een stukje antwoord van ds. C. G. Vreugdenhil uit de vragenrubriek: "Moet er zondebesef zijn voordat je in Christus als je persoonlijke Verlosser mag geloven? Waar zou je anders van verlost moeten worden dan van je zonde en schuld? Hoe diep je zondebesef moet zijn, staat niet in een grafiek. Ik zou willen antwoorden: zoveel, dat je het zonder de Heere Jezus niet meer kan uithouden. Zoveel, dat je erdoor wordt uitgedreven tot Christus om verlossing te ontvangen uit Zijn volbrachte werk.
En op de vraag of je alleen tot Christus mag gaan als je zondebesef hebt en dat anders gebed om bekering geen zin zou hebben, wil ik antwoorden: Christus is niet alleen profeet, maar ook priester en koning. Hij is een volkomen Zaligmaker. Dus om zalig te worden moet je jezelf vervoegen bij de Zaligmaker. Hij vraagt niet eerst iets van ons voordat we tot Hem mogen gaan. Je mag tot Hem gaan met je vraag om ontdekking aan je zonden, met vragen over vergeving en over de uitoefening van Zijn koningschap in je hart."
Conclusie: ellende, verlossing en dankbaarheid horen bij elkaar, maar niet altijd in deze volgorde.
Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne...