Vroeger snapte ik nooit zo veel van de rol van de vrouw in het NT, maar na wat studie over het onderwerp zijn een aantal zaken mij duidelijker geworden en ben ik in gaan zien dat er grote rijkdom schuilt in de woorden van de bijbel aangaande de rol van man en vrouw.
Ik probeer altijd uit te gaan van de volgende principes:
1. Wat in de bijbel staat is altijd waar, of mij dat nu aanstaat of niet.
2. De worden zijn opgeschreven in een bepaalde cultuur, dit beinvloed de tekst, maar niet de boodschap.
3. Praktijk situaties in de bijbel (vertellingen) leren ons het beste hoe we bepaalde, meer dogmatische, gedeelten uit moeten leggen.
Een van de belangrijkste ontdekkingen vond ik zelf dat zowel Peterus als Paulus vrouwen en mannen los van elkaar aanspreken:
Peterus: Desgelijks gij vrouwen, ... Gij mannen, insgelijks,
Paulus: Gij vrouwen, ... Gij mannen,
Beide apostellen doen dus geen algemene boodschap uitgaan, maar spreken eerst direct de vrouwen en vervolgens direct de mannen aan. Op deze manier krijgen de vrouwen en de mannen een eigen boodschap mee. De praktijk is vaak dat mannen roepen: "jij moet mij onderdanig zijn!" en vrouwen daar op reageren met: "jij moet mij behandelen als teer vaatwerk en mij liefhebben als je eigen lichaam". Maar, dat zou dus andersom moeten. Een man moet altijd bedenken: hoe kan ik mijn vrouw behandelen als teer vaatwerk en haar liefhebben als mijzelf? En een vrouw zou altijd moeten bedenken: hoe kan ik mijn man dienen en onderdanig zijn?
Nu dan de vraag: waarom krijgen mannen en vrouwen deze opdracht en niet bijvoorbeeld andersom? Natuurlijk weet alleen God dit precies, maar ik denk dat we een stukje van deze wijsheid zelf wel kunnen begrijpen door hier zelf over na te denken:
De liefde van de man: Een man is van nature lichamelijk sterker en roekelozer in zijn behoeften, en dat terwijl hij het hoofd van zijn vrouw is zoals Christus het hoofd van Zijn kerk is.... hoe zou hij die (van God gegeven) rol kunnen vervullen? Het antwoord is eenvoudig: door net als Christus zijn leven te stellen voor zijn bruid. Alleen als een man zijn vrouw zo lief heeft kan hij een goede man voor haar zijn en is hij instaat zijn hogere positie in het gezin goed te vervullen. Deze wijsheid is dan ook op velen tereinen toe te passen, in de bijbel lezen we vaak over het geestelijke terein, maar evenzozeer kan gedacht worden aan het seksuele terein. Een man moet ook in bed altijd bedenken: "teer vaatwerk". Zo gaat het ook op voor opvoeding, dagelijkse gang en heel het huwelijksleven: een man moet zijn vrouw liefhebben als zichzelf!
De onderdanigheid van de vrouw: De rol van de vrouw in de schepping was toen al (in perfectie) die van de hulpe van de man. De man is niet compleet zonder de vrouw, het was niet goed dat de mens alleen was en dus maakte God een hulp voor hem die bij hem paste. Zo geld het nu nog steeds, een man heeft in zijn huwelijk zijn hulpe nog altijd nodig. Zelf kan hij geen kinderen baren, geen kinderen zogen, de liefde van een moeder niet geven, dit (en nog velen anderen) zijn de beperkingen van de man. Hierom moet zijn vrouw hem ondersteunen in nederigheid, goede werken en geloof! Peterus zegt niet voor niets: "zoals Sara; zij gehoorzaamde Abraham en noemde hem ‘heer’. U bent haar dochters wanneer u het goede doet en u zich geen angst laat aanjagen." Dus zoals Sara haar man bijstond als haar heer, dienen vrouwen nu haar man te eren door het goede (voor hem) te doen zonder angst (voor hem) te hebben. Wel onderdanig dus, maar natuurlijk zonder angst.
De opdracht aan de man en de vrouw zijn dus heel direct aan hen gegeven en passen bij hun eigenschappen. Het navolgen van deze richtlijnen is dus ook het fundament voor een goede relatie. Het heeft niets te maken met belangrijk of minder belangrijk, de bijbel maakt duidelijk dat man en vrouw gelijk zijn, het gaat om het verschil tussen mannen en vrouwen en de opdrachten die daar uit voortvloeien. De opdrachten maken niet het verschil, ze brengen juist evenwicht.
Dan over het onderwijzen in geloof. Ook hierin hebben vrouwen en mannen verschillende rollen. Het wordt vrouwen nergens verboden te onderwijzen. Er staan diverse voorbeelden in de bijbel van profetessen, vrouwen met een bepaalde rol binnen de gemeente en zelfstandig opererende vrouwen. Denk bijvoorbeeld aand: Deborah (profetes), Anna (profetes), Miriam (profetes en aanbiddingsleidster), Febe (Diakones), Lydia (purperverkoopster), enz... De laatste twee zijn door Paulus ook gekend en dus kunnen we rustig stellen dat Paulus echt niet het idee heeft vrouwen alleen maar te beperken tot de opvoeding... Wat zegt Paulus dan wel in zijn brief aan Timotheus:
1. Hij begint zijn betoog met de woorden "ik wil", dit laat ons al zien dat het gaat om een persoonlijke wens en niet direct een goddelijke opdracht (zoals Paulus ook elders schrijf ik beschrijf u dit als wens, niet als bevel).
2. Hij stelt dat mannen met opgeheven handen vol toewijding aanbidden (hier ligt voor sommige kerken nog een puntje om aan te werken
)
3. Hij wil ook dat vrouwen zich niet te uitbundig kleden, ze moeten niet opvallen door hun versiersellen, maar versierd zijn met goede werken.
4. Vrouwen zich gehoorzaam en bescheiden laten onderwijzen.
5. Paulus niet toestaat dat vrouwen zelf onderwijzen, want ze moeten bescheiden zijn.
6. Vrouwen gered worden door heilig te leven in geloof. Ze kan zich daarin toeleggen op het baren van kinderen (ik versta hier ook opvoeding en werk in).
Vooral punt 4, 5 en 6 lijken wat vreemde verzoeken van Paulus die op het eerste gezicht ingaan tegen de wil van God Die in het verleden ook vrouwen als profeet heeft aangesteld. Toch denk ik dat dit meevalt en we dit moeten lezen in de geest van 1 Kor 1:14 waar we lezen dat vrouwen/echtgenoten in de samenkomst moeten zwijgen, maar zaken pas thuis moeten vragen aan haar man/echtgenoot. Als je dit leest moet je bedenken dat samenkomsten in de eerste christelijke gemeenten thuisdiensten waren. Hier spraken meerdere mensen en dat is dus heel anders als bij ons waar in de regel maar 1 voorganger preekt. Om de orde in de samenkomst te bewaren was het dan ook noodzakelijk dat een vrouw haar man niet af zou vallen tijdens zo'n dienst. Daarom kon zij niet onderwijzen, daar haar man die taak al had (stel je voor dat nu de vrouw van de dominee tijdens de preek in zou vallen en zou vertellen dat een aantal zaken toch anders liggen...). Met die wetenschap vallen punt 4, 5 en 6 ook weer op hun plaats. De vrouwen in de samenkomst dienen bescheiden te zijn en niet te onderwijzen tijdens de samenkomst. Hoewel de man hiertoe opgeroepen wordt is het voor een vrouw genoeg dat ze heilig leeft en geloofd. Haar opdracht ligt niet in het onderwijzen in de samenkomst. Hoe kan het dan toch dat er (bij uitzondering) toch een vrouw profetes kon worden? Hier een aantal mogelijke oplossingen:
1. Het joodse woord wat in deze teksten gebruikt wordt is niet vrouw, maar echtgenoot (vrouwelijk). Het gaat dus om vrouwen die een man hebben. Een vrijgezellen vrouw is (bij afwezigheid van haar man) hoofd van het gezin geworden (zoals de profetes Anna, die profetes werd na de dood van haar man).
2. Profetessen spraken in de regel niet in de tempel/synagoge. Zoals Anna die daar alleen vaste en bidde. Of de profetes Hulda waarvan we alleen lezen dat ze God's boodschap aan koning Hilkia openbaarde (buiten een samenkomst/tempeldienst).
3. Profetessen hebben een speciale bediening om alleen de vrouwen te leiden (zoals Miriam die in exodus 15 alleen de vrouwen voorging).
Mijn conclusie is dan ook dat in de regel alleen een man predikant zou kunnen zijn, met uitzondering van bepaalde gevallen. Dit lijkt me ook voor oudste gelden aangezien deze ook dienen te spreken en onderwijzen. Een vrouw kan prima een diaken zijn, daar is absoluut niets op tegen, dit past zelfs perfect bij haar roeping tot het doen van goede werken. Ook kan een vrouw allerlei anderen rollen vervullen, zoals het geven van lezingen buiten de samenkomst. Toch moeten we uit gaan van de basisregel dat het voor een vrouw genoeg is haar leven heilig en nederig te leven, vol van geloof en vol van goede werken. Het onderwijzen door een vrouw is een uitzondering.