1a2b3c schreef:Het verbond is met het fysieke nageslacht van Abraham opgericht, dus hoe kun jij Bijbels verantwoorden dat gelovigen uit de heidenen het verbond deelachtig zijn?
De zegeningen van het verbond zijn niet gelijk aan het verbond zelf. Hand.3:25, Gen.12:3, Gal.3:14-16 en Ps.89: geeft ook duidelijk aan dat God het verbond niet verandert, dat Hij er niets of niemand aan toe of af doet. "maar Mijn goedertierenheid zal Ik hem niet onthouden, Mijn trouw zal Ik niet verloochenen, Mijn verbond zal Ik niet ontwijden, noch veranderen wat over mij lippen gekomen is". Hoe verklaar jij deze teksten dan, je kunt ze niet weg-redeneren door er andere tegenover te zetten.
Het fysieke nageslacht van Abraham is Christus (Gal. 3:16). Aangezien de gelovige heidenen in Christus zijn, is het verbond ook met hen opgericht. In Hem hebben ze alles, buiten Hem niets. In het verbond met Abraham zijn de kinderen van de gelovigen inbegrepen en aangezien God niets of niemand aan het verbond toe of afdoet (zoals je zelf aangeeft), zijn de kinderen van de gelovigen inbegrepen in dit verbond. Aangezien het in het verbond met Abraham helemaal om het Evangelie gaat (Gal. 3:8), is het Evangelie er voor de gelovigen en hun kinderen..
1a2b3c schreef:Hoe verklaar jij dat mensen die als baby gedoopt zijn, en later niets van Jezus willen weten en zo ook sterven, dat zij eerder tot de Gemeente, het lichaam van Christus behoorden?
Toch een afval van heiligen??? En als zij kunnen afvallen, waarom anderen dan niet? Als 'gedoopte' kinderen, die zich later van Jezus distantiëren, uit het lichaam van Christus kunnen worden geamputeerd, geldt dat net zo goed voor gelovigen. Of je moet met twee maten meten!
Is er een afval van heiligen? Ja en nee.
We moeten ons bedenken dat de uitdrukking afval der heiligen wordt gebezigd in het verband met de verkiezing en de wedergeboorte. Arminianen zeggen dat je wedergeboren kunt zijn en daarna weer af kunt vallen. Gereformeerden ontkennen dit: eens wedergeboren blijft wedergeboren. Geen afval van heiligen dus.
Maar m.b.t. het verbond en de doop betekent heilig hier iets anders: apart gezet. En wel apart gezet in het Lichaam van Christus. Dan hebben we het niet over wedergeboorte en verkiezing, maar over de verbondspositie: God gaat een relatie met mensen aan. Die mensen kunnen in die relatie met God staan, of ze kunnen daarvan afgehouwen worden. Dat zegt Paulus ook met zoveel woorden in Rom. 11:21-22:
Want als God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, dan is het ook mogelijk dat Hij u niet spaart.
22 Zie dan de goedertierenheid en de strengheid van God: strengheid over hen die gevallen zijn, over u echter goedertierenheid, als u in de goedertierenheid blijft. Anders zult ook u afgehouwen worden.Welnu, vallen kun je alleen als je staat. En staan kan alleen als je ergens (in) geplaatst bent. Deze manier van spreken over heiligen is ook van toepassing op de doop. Want je kunt onmogelijk zeggen dat elke gedoopte wedergeboren is, maar hij/zij is wel heilig, d.w.z. apart gezet door God, oftewel geplant in de olijfboom. Hij/zij staat in de goedertierenheid van God.
1a2b3c schreef:Niemand wordt geoordeeld op grond van het ge-of ongeloof van zijn/haar ouders.
Dat klopt als het om het eindoordeel gaat of over volwassen kinderen, maar daar gaat het hier niet over. Tegelijk geldt wel dat God gezinnen aanziet. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de uittocht uit Egypte: niet alleen de volwassenen werden uit Egypte geleid, maar ook hun kinderen. Ook voor hen was het beloofde land. Dat is niet alleen een oudtestamentisch iets, maar dit voorbeeld wordt door de apostel als waarschuwing aangehaald in 1 Kor. 10:
1 En ik wil niet, broeders, dat u er geen weet van hebt dat onze vaderen allen onder de wolk waren en allen door de zee zijn gegaan,
2 en dat allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee,
3 en allen hetzelfde geestelijke voedsel gegeten hebben,
4 en allen dezelfde geestelijke drank gedronken hebben. Zij dronken namelijk uit een geestelijke rots, die hen volgde; en die rots was Christus.
5 Maar in de meesten van hen heeft God geen welgevallen gehad, want zij zijn neergeveld in de woestijn.
6 En deze dingen zijn gebeurd als voorbeelden voor ons, opdat wij niet zouden verlangen naar kwade dingen, zoals ook zij verlangd hebben.En wie van al die mensen die in Mozes gedoopt waren, kwamen er uiteindelijk in het beloofde land? Juist, de kinderen.
1a2b3c schreef:Een baby kan niet geloven, maar ook niet ongelovig zijn!
Dat is een filosofische uitspraak, maar het is nog maar de vraag of dit Bijbels is. Je komt dan in de problemen met teksten als Joh. 3:36:
Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem.Pas dit nu eens toe op een baby van gelovigen. Wat is het nou: moet je zo'n kind gelovig noemen, of ongehoorzaam, waarbij geldt dat de toorn van God op hem/haar blijft? Er is geen tussenweg! Je zegt dat die tussenweg er wel is (behoud buiten het geloof om), maar dat zie ik niet.
Zoals ik in een eerdere post opmerkte, zeg je eigenlijk dat het geloof uitsluitend een daad van de wil en van het verstand is. Maar het is nog maar de vraag of dat zo is. Geloof heeft alles te maken met relatie. Een relatie kun je hebben, ook als het verstand en de wil nog niet zo ontwikkeld zijn als bij volwassenen. Zoals een baby met zijn/haar moeder dus, misschien wel de sterkste relatie die er is. Die relatie wordt door David in Ps. 22:10-11 beschreven en van toepassing geacht op zijn relatie met God:
10 U bent het toch Die mij uit de buik hebt getrokken,
Die mij vertrouwen (geloof, hoop, zekerheid) gaf, toen ik aan mijn moeders borst lag.
11 Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af,
vanaf de moederschoot bent U mijn God.
Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser! (Ps. 19:15)