JESAJA 41 VERS 10 (UITLEG)

[ludje]

In Jesaja 41 vers 10 zecht God : Vreest niet, want Ik ben met u, zie niet angstig rond want ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke rechterhand.

Voor wie worden deze woorden bedoeld die God zecht? ook over ons, mij
als ik zo de tekst begin te lezen van af vers 8, zecht God deze woorden tegen Israel? (vers 9 tot wie Ik zeide)

Maar zecht God deze woorden dan ook tegen ons, mij?

Wie kan me hier wat duidelijkheid over vertellen en wat God er precies mee bedoeld?

[Wullimpie]

Eerst even een taalkundige correctie, het is zegt, niet zecht.

God heeft het hier inderdaad tegen Israel zoals in vers 8 te lezen valt.
Op andere plaatsen in de Bijbel zegt God ook soortgelijke dingen tegen jou en mij, dus je mag hier voor jezelf ook best troost uit halen.

[Pauline]

Maar aangezien Israel Gods volk zijn,. en wij nu ook door Jezus,
heeft Hij het ook tegen ons.
xxx

[Vuurtje]

Deze woorden zeggen vooral iets over wie God is. Hij wil niet dat je bang voor hem bent. Hij wil dat jij zijn kind bent. Beiden kom je regelmatig tegen in de bijbel. Er staat in Gods woord een mooie uitleg over hoe je kunt zien of een geest van God komt. In 1 Johannes 4 wordt uitéén gezet waaruit je een geest (of mens) van God kunt herkennen. (Belijdt dat Jezus Christus als mens gekomen is). Dit wordt gevolgd door een uiteenzetting van angst. Ware liefde sluit angst uit. Als je weet wie God is heb je geen angst voor straf. Dit betekend ook dat je je serieus moet afvragen of een geest van God komt als hij je angst inboezemt.

[marin]

DE MESSIAS ALS HET WARE ISRAËL
In Genesis hoofdstuk 32 vinden wij het verhaal van Jakob de kleinzoon van Abraham die worstelt met een engel. Als gevolg van deze worsteling wordt de naam van Jakob veranderd. Hij krijgt van God de naam Israël. Om dit goed te begrijpen moeten we de achtergrond van deze ontmoeting bestuderen in Genesis 27.

Dit is de eerste keer dat de naam Israël in de Bijbel genoemd wordt. In die tijd betekende iemands naam meer dan nu. De naam was vaak een beschrijving van het karakter. Jakob betekende letterlijk ‘bedrieger’.

Jakob had werkelijk berouw en gaf zich volledig over aan de genade van God. Het antwoord “Uw naam zal niet meer Jakob luiden, maar Israël”, liet zien dat God hem een nieuw karakter had geschonken. De naam Israël werd aan Jakob gegeven toen hij God overwonnen had.
Het woord Israël betekent letterlijk: Yisra(h) = hij strijdt of hij heerst en El = God. God geeft de betekenis van de naam Israël, “hij strijd met God” of “hij heerst met God” of “hij heeft God overmocht”.

Dit is een belangrijke ontwikkeling. De naam Israël wordt door God op het hele volk toegepast. Israël verwijst nu niet alleen naar Jakob, maar ook naar zijn nakomelingen. De natie wordt nu Israël genoemd.

God sprak over de natie Israël als mijn zoon, mijn eerstgeborene. Exodus 4: 22. Maar de apostel Paulus noemde Jezus Christus later “de eerstgeborene der ganse schepping”. Kolossenzen 1: 15.

De profeet Jesaja noemde Israël het zaad Abrahams. Jesaja 41: 8 (sv). Maar Paulus schreef: “Nu werden aan Abraham de belofte gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet; en aan zijn zaden, in het meervoud, maar in het enkelvoud; en aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus.” Galaten 3: 16. Dit is de duidelijkste van alle teksten. In het Oude Testament noemt God Israël het zaad Abrahams. Toch schrijft Paulus hier dat het zaad van Abraham niet naar velen verwijst, maar naar één, dat is Christus. We zien dus dat de Messias het zaad is.

Jezus Christus is dus Israël.

Ja Ludje, geloof maar als je een kind van God bent en door de Here Jezus je leven laat leiden en daarna wil leven, bij je "Israel"een "strijder met God", "Vreest niet, want Ik ben met u, zie niet angstig rond want ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke rechterhand".

Dan maak je deel uit van het volk van God over de hele wereld, niet van de staat Israel, maar ieder die persoonlijke relatie heeft met de Here Jezus.

In Jesaja 41 vers 10 zegt God : Vreest niet, want Ik ben met u, zie niet angstig rond want ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke rechterhand.

Ik zal je zeggen Ludje, dat is mijn dooptekst die ik heb mee gekregen, ik heb die belofte persoonlijk ervaren en daar wil ik best van getuigen.

[gerritse]

In Jesaja 41 vers 10 zecht God : Vreest niet, want Ik ben met u, zie niet angstig rond want ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke rechterhand.

Voor wie worden deze woorden bedoeld die God zecht? ook over ons, mij
als ik zo de tekst begin te lezen van af vers 8, zecht God deze woorden tegen Israel? (vers 9 tot wie Ik zeide)

Maar zegt God deze woorden dan ook tegen ons, mij?

Wie kan me hier wat duidelijkheid over vertellen en wat God er precies mee bedoeld?

Dag Ludje,

Als antwoord wil ik eerst nog eens deze hele pericoop vanaf vers 8 geven.

" Maar jou, Israel, mijn dienaar,
Jakob, die ik uitgekozen heb,
nakomeling van Abraham, mijn vriend,
jou, die ik heb weggehaald van de einden der aarde,
die ik van haar verste uithoeken terugriep-
jou zeg ik: jij bent mijn dienaar,
jou heb ik gekozen, ik heb je niet afgewezen.
Wees niet bang, want ik ben bij je,
vrees niet, want ik ben je God.
Ik zal je sterken, ik zal je helpen,
je steunen met mijn onoverwinnelijke rechterhand".

Déze tekst komt in dit verband het eerst bij mij 'bovendrijven': ( 2 Cor 1 v 20):
"In Jezus Christus, de Zoon van God worden alle beloften van God ingelost".

Ik weet oók wel, dat er mensen zijn, die zeggen:
"Al die mooie teksten zijn er voor anderen, in een andere tijd, op een andere plaats".

Maar ik zeg :
"Daarom is het ook door Jezus, dat we amen (Het zal waar en zeker zijn)zeggen tot Gods eer".
Ik mag juichen:
"Het oude testament behoort helemaal verklaard te worden vanuit het Nieuwe Testament. Ik ben zo blij, dat alle beloften van God er zijn voor mij, voor hier en voor nu".

En wat belooft de Heer hier, in eerste aanleg aan de Israelieten en dan nog alleen aan diegenen, die hun hart achter hun daden stelden en wat mag ik aannemen, dat de Here tegen mij zegt, die aan onze Heer Jezus Christus toebehoor:

Ger.....:
- jij bent een dienaar van God. Berouw hebbende over je zonden, bekeerd, wedergeboren, vervuld met Giods Geest, alles uit genade....je bent in mijn sfeer gekomen en daardoor kun je een nuttige dienaar zijn. Je was mijn dienaar al, toen je mijn heilsweg nog maar nauwelijks had betreden, maar je wordt een steeds betere dienaar.
- ik kies iedere mens uit, mijn roep gaat uit over de hele aarde, (Romeinen 10 v 18), maar jíj hebt geantwoord, al was ook dat: genade
- je bent door je geloof een nakomeling van Abraham, die, volgens Genesis 15 v 6 " God geloofde en het werd hem tot gerechtigheid gerekend. Zo'n 'mij vertrouwende' ben jij ook
- weet je nog, naar welke verre streken je verdwaald was....maar ik haalde je daar weg
- wees niet bang voor mijn afwijzing. je weet toch, dat ik in Jeremia 31 v 30 zeg:
"Is Ger niet mijn geliefde zoon,
is hij niet mijn oogappel ?
Telkens als ik over hem spreek,
rijst zijn beeld in mij op,
dan raak ik diep bewogen.
Ik móet mij over hem ontfermen"
Hoe zou ik je dan ooit afwijzen ?

Ger...
- nu niet bang zijn voor dat blaasonderzoek en voor die gek-makende jeuk. Ik ben toch bij je. ik ben toch je God- ik ga je sterken en helpen en steunen .
-...en vergeet niet: mijn rechterhand, mijn Heilige Geest is ONOVERWINNELIJK.

Zo lees ik deze beloften. En zo lees ik al die vele beloften, die er zijn.

Nou zeg je misschien Ludje:
"Ger zorgt maar best voor zichzelf. Maar waar blijf ik nu ?".

Maar Ludje....ovceral waar ik 'Ger' heb gezegd, daar mag jij 'Ludje' zeggen, natuurlijk niet bij 'die blaas' en bij 'die jeuk'.

Ik denk wel, dat je hier iets mee kunt.

Daag
Ger

[Aletta]

Ik zat met precies diezelfde vraag, maar op den duur vond ik antwoord in het Nieuwe Testament. Je kunt inderdaad die teksten ook op ons toepassen, en ik zal uitleggen waarom ik dat denk.

In het Nieuwe Testament worden heel vaak teksten uit het OT aangehaald, die in het NT een nieuwe betekenis krijgen. Jezus doet dat ook. In Matt 13:13+14 zegt Hij: " Dit is de reden waarom ik in gelijkenissen tot hen spreek: omdat zij ziende blind en horende doof zijn en niets begrijpen. In hen komt deze profetie van Jesaja tot vervulling: 'Jullie zullen goed luisteren maar niets begrijpen, en jullie zullen goed kijken maar geen inzicht hebben.'
Jezus verwijst hier naar Jesaja 6:9+10, maar in die tekst ging het helemaal niet over Jezus. Het ging daar over Jesaja die ging profeteren, terwijl de mensen niet naar hem luisterden.

En in Hebreeën komt dat ook veel voor. In hoofdstuk 3 en 4 haalt het verhaal van het Israëlische volk in de tijd van Mozes aan: over de reis uit Egypte naar het beloofde land. In Hebreeën krijgt dat een nieuwe betekenis. Het beloofde land is niet alleen Kanaän waar de joden ooit, duizenden jaren geleden naar toetrokken. Maar ook wij zijn op weg naar het beloofde land: de hemel.

Dit wordt ook wel 'typologie' genoemd: personen, instellingen en gebeurtenissen uit het OT worden opgevat als 'typen' (voorbeelden, prototypen) van het werk van Jezus.

En daarom denk ik dat je die mooie teksten uit Jesaja ook op ons leven kunt toepassen. Je kunt natuurlijk niet alles zomaar uit het OT een nieuwe betekenis geven, maar die teksten uit Jesaja zijn wel helemaal in lijn met wie God is en wat er in andere Bijbelgedeelten over Hem wordt gezegd.
God leidt ons, we hoeven niet bang te zijn, want Hij heeft ons vrijgekocht. En ook al komen we gevaar tegen en ellende en verleidingen en al die dingen, Hij houdt van ons, Hij leidt ons en Hij heeft een plan met ons.

[Vuurtje]

Zoals ik het lees in Jesaja 6:9-10 staat er niet dat de mensen niet dat de mensen luisterden maar niets begrepen, en goed keken maar geen inzicht hadden (hoewel dat best gebeurd kan zijn), maar staat er dat Jesaja moest profeteren dat dit zou gebeuren.

9 Toen zei hij: ‘Ga en profeteer het volgende tegen dit volk: “Luister goed, maar begrijpen zul je het niet; kijk goed, maar inzien zul je het niet.” 10 Maak het hart van het volk ongevoelig, stop hun oren toe, smeer hun ogen dicht. Dan kunnen ze met hun ogen niet zien, met hun oren niet luisteren, en tot hun hart zal het niet doordringen. Ze zullen niet naar mij terugkeren en geen herstel vinden.’