Berichtdoor Vuurtje » 22 dec 2007 20:45
Mijn verklaring zegt onderstaande, maar ik heb het niet gecontroleerd :p
en hōi (in welke) kan betrekking hebben op het direct voorafgaande ‘in de Geest’ (vs.18.), maar ook op het geheel van wat er in dat vers onder woorden is gebracht. Zó, in die nieuwe geestelijke bestaanswijze is Christus heengegaan en heeft Hij ‘gepredikt’ tot geesten die zich in gevangenschap bevonden. pneumata (geesten) heeft (i.t.t. psuchai: zielen, vs.20) geen betrekking op mensen, maar op bovenmenselijke, geestelijke wezens, zoals engelen of demonen (vgl. Luc.10:20; Hebr.1:14; Openb.1:4), van wie vs.20 zegt dat ze ongehoorzaam zijn geweest (vgl. 2 Petr.2:4; Judas 6,7). Deze geesten bevonden zich in de ‘gevangenis’. Dat is niet de plaats waar de gestorvenen zich bevinden (hades, dodenrijk), maar de verblijfplaats van boze geesten. phulakē (Openb.20:7) is mogelijk een synoniem van abussos (afgrond, put). Vergelijk Luc.8:31; Rom.10:7; Openb.9:1,2,11; 20:1 (abussos) met 20:7 (phulakē). Het werkwoord ke-russō wijst op wat in die dagen een heraut van de keizer deed: een proclamatie of bekendmaking op een centraal gelegen plaats in een stad of dorp voorlezen. Zo heeft Christus luid en duidelijk aan de geesten in de gevangenis (mogelijk de in vs.22 genoemde machten en krachten) Zijn overwinning bekend gemaakt. Alle delen van de schepping (alle schepselen) hebben te horen gekregen dat Hij de dood heeft overwonnen.
Het gaat hier niet om alle geesten in de gevangenis (vs.19), maar om ‘de zonen Gods’ die ‘eens’ (vroeger, vs.5), d.w.z. eerder in de geschiedenis, in de dagen van Noach (Gen.6:2) ongehoorzaam (vgl. 2:7,8; 3:1) zijn geweest. Het was de tijd dat Noach (Matt.24:37,38; Luc.17:26; Hebr.11:7; 2 Petr.2:5; 3:5-9) de ark bouwde (daad van geloof en teken van hoop) en alles in gereedheid bracht zoals God het hem had gezegd (Gen.6:13-22). In deze ark werden weinigen gered, slechts acht personen (Gen.7:13,23). God heeft de rebellie van de boze geesten (gevallen engelen) lange tijd (vs.19) verdragen. Hij is immers lankmoedig (Rom.2:4; 9:22; 2 Petr.3:15), hetgeen duidt op heel lang dulden, lang ingehouden toorn. Gered werden door water’ kan op twee manieren worden opgevat: 1) Noach en de zijnen werden veilig door het water heengeleid (d.w.z. behouden ondanks de kolkende watermassa) of 2) het water van de zondvloed droeg de ark naar de veiligheid, d.w.z. zij werden behouden dankzij het water.