Ds. A. Moerkerken noemde een andere geloofsbeleving als het grote gevaar voor de Gereformeerde Gemeenten, bij een bijeenkomst ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Gereformeerde Gemeenten. Om die reden benadrukte hij de noodzaak om vast te houden aan de prediking van de standen in het geestelijke leven. Zie in
dit artikel.
Al heb ik dan nooit zo de waarheid in de standenleer kunnen ontdekken, die aanleiding die hij hier noemt, die roept bij mij wel weer veel herkenning op. Ook ik beleef een andere geloofsbeleving dan de gereformeerde als een groot gevaar voor het geestelijke leven van veel mensen. Ik denk dan vooral aan de 'evangelische' geloofsbeleving. Een geloofsbeleving waarin de eerbied voor God er te weinig is. Waarin het blijkbaar niet erg wil komen van het beseffen van Gods grootheid en heiligheid.
En dat laatste, dat vind ik ècht gevaarlijk! Want als dat verdwijnt, wat blijft er op de langere termijn dan nog van het geloof over? Het ontzag voor God, het besef dat je bij Hem niet zo eventjes binnen kunt lopen alsof het je vriendje betreft, beschermt het geestelijke leven. Als die bescherming wegvalt, dan gaat de deur open voor schriftkritiek, een onheilige levenswandel, en meer van dat soort nare zaken.
En dat is niet maar een angst voor iets denkbeeldigs. Nee, de genoemde nare zaken kunnen we volop om ons heen constateren. C.S.L. Janse heeft eens gezegd dat er in de gereformeerde gezindte een teloorgang is van het besef van Gods heiligheid. Waarom staat men vaak wel gelijk klaar om de Gereformeerde Gemeenten te bekritiseren, maar niet dergelijke ontwikkelingen? Dat is toch krom?
Alleen in het bevindelijk kennen van Gods heiligheid en de eigen zondigheid, en het beleven van het onuitsprekelijke wonder van de verlossing in Christus, is er toekomst te verwachten. Zonder dat zal het christelijke geloof in ons land ondergaan aan onheilige levenswandel, schriftkritiek en uitholling van alle gezag.