Ergens begrijp ik je gedachtengang wel, Jesaja, en toch rijzen de volgende vragen. Jezus reinigde de tempel, maar dat was dan ook een heilige plaats. Een Bijbels museum (ik ken het verder niet) lijkt mij een interessante plek om te leren, uitgedaagd en geprikkeld te worden (dat lijkt me hier goed gelukt), maar dat maakt het niet perse een heilige plaats en dus lijkt mij de argumentatie niet volledig van toepassing.
De tempel werd verontreinigd door allerlei met zeer goede bedoelingen en service tot in de tempel aan te bieden. Hier gaat het om mensen die blijkbaar kiezen voor het gemak. In de schatkist van de tempel geen Romeinse munten met afbeeldingen van goddelijke keizers en afgoden. De bedoeling van de handelaren was oprecht en zij die veel oponthoud hadden om naar de feesten te kopen werden op hun wenken bediend. Daar schuilt nu juist het grote gevaar van afglijden. Die munten is maar materie en vertegenwoordigd een zekere waarde. De handelswijze van de kooplieden en de gemakzuchtige bezoekers die maar wat doen onder de noemer: wij zijn goed bezig. Verre van dat, zij vervagen de normen van de heiligheid van de tempel.
In dat verlengde zie ik ook de verantwoordelijkheid van het Bijbels museum. Zij kunnen weten dat de Eeuwige geen afgodsbeelden toestaat. Zij hebben hun huiswerk niet gemaakt en vinden vanuit hun perspectief dat het verantwoord is om toe te staan dat afgodsbeelden "er bij horen". De Bijbel heeft een heel andere visie.
Het mag en kan gewoon niet op een lijn gezet worden met de schurkenstreken van de Taliban die "cultuur" uitdrukkingen vernietigen.