Vasten werd gedaan als teken van verdriet, of als teken van spijt over de verkeerde dingen die men gedaan hadden. Er waren meer redenen zoals Gods bescherming vragen (Esther 4:16, Ezra 8:21-23), Gods leiding vragen (handelingen 14:23), of gewoon als onderdeel van toewijding (Lukas 2:16, 2 kor 11:27...