Ik haal uit het topic: "in de bak en dan dominee" even dit stuk, omdat het anders misschien daar off-topic wordt en het naar mijn gevoel zeer belangrijk is.
Ik citeerde: (met toestemming van de uitgever)
God vergeef me,
maar vanochtend wist ik
dat ik het nog niet kan,
nog steeds niet:
U Vader noemen
en het gebed dat ons gegeven is;
ik kan het niet meebidden.
Dan moet ik zeggen
dat ik vergeef
maar God,
dat kan ik niet.
Ik kan het echt niet!
Hoe moet ik mij verzoenen
met een mens, die me
zo beschadigd heeft?
Daarvoor is er nog
teveel bitterheid...
Maar God,
hoe moet het dan?
Iedere zondag weer
is het er: dat U
Vader wordt genoemd,
of dat dat gebed
gebeden wordt.
Dan voel ik de pijn,
word ik geconfronteerd
met wat ik zo graag
wil loslaten.
Het duurt al zo lang God
en ik wil leven,
leven zonder
die pijn, maar
het litteken laat
zich voelen,
telkens weer...
Uit: "Met pijn in het hart - gesprekken met mijn vader en met God"
uitgever: Ekklesia Gorinchem
Jas schreef:ik begrijp dat ook wel hoor. maar juist dit gedicht bewijst dat het probleem bij het slachtoffer ligt.
Toch kun je er niet omheen, dat in vergeven de essentie van het Christendom zit. Het is zo'n basaal element dat je nooit mag berusten in het niet kunnen vergeven. Kijk naar Jezus, naar Stefanus, later ook Paulus en de andere apostelen. Ze baden voor hun vijanden.
Ik vraag me af: "Moet vergeven?"
Jezus zegt: zeventig maal zeven maal"...
Maar: vraagt Jezus iets wat onmogelijk is? Als iemand het echt niet kan? Of omdat de dader niet om vergeving heeft gevraagd? En moet je daarop wachten?
Wanneer moet vergeven, wanneer niet?
Ligt het probleem (altijd) bij het slachtoffer?
Zomaar wat vragen, waarover misschien een gesprek mogelijk is? Ik heb er wel een paar gedachten over, maar wil graag eens weten hoe jullie erover denken?
Riska