
Maar goed, in de discussie over de Laatste Bazuin kwam de opname ter sprake. Ondanks dat deze berichten inmiddels verwijderd zijn zal ik hier de handschoen oppakken. Bij deze wil ik dan ook mijn (ook maar geleende) licht laten schijnen over 1 Thess.4:16&17 omdat dit de tekst is als het gaat om de 'opname van de gemeente'. Als je op basis van die tekst éénmaal het idee van zo'n opname opgevat hebt dan zou je andere tekstgedeelten in dat licht kunnen lezen. Als echter zou blijken dat het in 1 Thes.4 niet gaat over een opname zoals hierboven bedoeld dan blijft er m.i. bar weinig over grond over voor een dergelijke theorie.
We moeten denk ik wel eerst een stapje terug doen. Ten diepste zouden we het moeten hebben over de manier waarop je de bijbel zou moeten lezen. Zijn de bijbelse gegevens t.a.v. het einde der tijden bedoeld om een soort totaalplaatje uit te destilleren of moeten we kijken naar de boodschap van de gedeelten? Omdat het wat te ver gaat om daarop in te gaan zal ik dat maar laten zitten. Houd het echter in je achterhoofd want wat dat wil nog wel eens verklaren dat 'we' totaal verschillende dingen in de bijbel lezen

Ik zal me beperken tot de vraag of de bijbel een opname leert. Onder opname versta ik dan de soort van opname zoals die in b.v. de Laatste Bazuin voorgesteld wordt: op een moment in de tijd worden de Christus-gelovigen in een oogwenk en ongemerkt opgenomen in de hemel. Ze verblijven daar vervolgens enige tijd (terwijl het leven op aarde doorgaat) om vervolgens met Christus terug te komen.
Nou is er over dit gedeelte een tijdje terug een boekje verschenen dat diep op deze materie ingaat. Ik moet bekennen dat ik het zelf niet gelezen heb omdat ik reeds overtuigd was van het feit dat het hier niet over zo'n opname gaat, maar voor een ieder die dat niet is is het wellicht aardig leesvoer:'Paraklese in het perspectief van de parousie' van D. Visser. Voor een meer overall visie op dit soort zaken kan ik 'Hoop op God' van J. Hoek aanbevelen. Hoek wijdt ook een hoofdstukje aan de opname en ik zal een paar punten daarvan trachten door te geven.
Wat we als eerste in ogenschouw moeten nemen is de aard van dit bijbelgedeelte: waar gaat het Paulus om?
Het is duidelijk dat in de gemeente in Thessaloniki de gedachte leefde dat men samen de komst van Christus zou meemaken. Doordat er mensen stierven vroeg men zich af hoe dat nou moest. Zouden de overledenen het prachtige moment van de hereniging met Christus nu niet missen? Het antwoord van Paulus is niet een theologische uiteenzetting maar allereerst een bemoediging. Bij wijze van pastorale handreiking geeft hij in een paar grote lijnen een volgorde van gebeurtenissen op de laatste dag aan. Het gaat daarbij niet in de eerste plaats om het verschaffen van objectieve informatie maar om pastorale bemoediging. Vandaar ook dat op het lot van de ongelovigen (in eerste instantie) niet wordt ingegaan.
Hoek geeft verder een viertal argumenten tegen het idee van een opname van de gemeente. Ik zal ze hieronder bijna letterlijk overnemen:
1) Er is een duidelijke samenhang tussen het spreken over 'de dag des Heren' en de vrschijning van de Here, in de beide brieven van de Thessalonicensen. De dag des Heren, wanneer God zal richten, orde op zaken zal stellen op aarde, is een bekend gegeven in het Oude Testament en wordt hier gelijkgesteld met de verschijning van Christus. Daarmee is de gedachte aan een voor de wereld verborgen komst van Jezus om zijn gemeente te halen uitgesloten. Het gaat in deze brieven om aansporing en bemoediging van de gemeente om in heiliging te leven, gemotiveerd door de nabijheid van Jezus definitieve komst.
2) Wat in 1 Thess. 4:16 genoemd wordt, namelijk 'een geroep, de stem van de aarstengel, de bazuin Gods', wijst op een wereldschokkend gebeuren. Dat is bepaald niet iets wat zich in het verborgene afspeelt, zodat de wereld weer gewoon verder zou kunnen draaien (dit itt veel eindtijd-fantasieën over verdwijnende piloten e.d.).
3) Het tekstgedeelte dat op de pericoop over de opname van de gemeente volgt, 1 Thess.5:1-11, gaat ook duidelijk over de uiteindelijke wederkomst van Christus en over de jongste dag met het laatste oordeel. Dit argument spreekt temeer wanneer we ons realiseren dat de hoofdstukindeling van de bijbel van later tijd is. In feite heeft de apostel het in 1 adem gesproken over de opname van de gemeente en over het verderf dat de ongelovigen zal overvallen als de grote dag voor hen totaal onverwacht aanbreekt.
4) Een volgend argument is te ontlenen aan de betekenis van het woord 'apantèsis' in vers 17. Dit is een term uit de Hellenistische wereld die gebruikt werd voor het onthaal van een hoogwaardigheidsbekleder. Wanneer een bepaalde stad officieel bezocht werd door een veldheer of een vorst, trok een delegatie van burgers hem tegemoet om hem gedurende het laatste traject van zijn reis te begeleiden. Bij de stad zelf was een menigte mensen op de been. Zo ontstond een vorstelijke triomftocht. Dit wijst erop dat ook Jezus Christus als Vorst onthaald zal worden op de dag van zijn beslissende bezoek aan de wereld. Dat alle gelovigen opgenomen zullen worden, is dus niet zozeer een evacuatie voor hun eigen veiligheid als wel een eerbetoon voor de komende en gekomen Heiland. Geen escape, maar escorte.
Tot zover deze aftrap.
Klaas