learsi schreef:Dus vanaf het moment dat je gelooft, ben je verzoent?
Paulus heeft het hier toch tegen de gemeente. Dus tegen mensen die geloven.
En tegen die gelovigen zegt hij.....laat u met God verzoenen.
Het geloof zelf is dus niet de verzoening.
De apostel roept de gelovige op om tot God te gaan (daad van het geloof).............om de verzoening.
God laat weten dat hij in Christus met
de wereld verzoend is: 19 God was het namelijk Die in Christus
de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende; en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd.
20 Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen.
Nu God door Christus met de wereld verzoend is, wordt de wereld geroepen zich met Hem te verzoenen.
Verzoening moet van twee kanten komen wil het effectief zijn. (gelovigen horen niet bij de wereld, die zijn al met God verzoend)
Geloof en verzoening zijn in principe verschillende dingen, maar God heeft het zo geregeld dat het, in dit verband, niet los te verkrijgen is.
learsi schreef:De natuurlijke mens kan geloven.
Lees Joh.1:13....geloof uit den bloede, geloof uit de wil des mans en geloof uit de wil des vleses.
Dezelfde tekst maakt duidelijk, dat deze 3 geloven niet het geloof zijn dat uit God geboren wordt/is.
Dat gaat niet over geloven, maar over wedergeboorte.
learsi schreef:Natuurlijk geloof blijft binnen de grenzen van de natuur van de mens.
De natuurlijke mens heeft een vleselijke natuur.
En door geloof doet God de mens wederom geboren worden zodat ie een andere natuur krijgt.
learsi schreef:Een vleselijke natuur brengt vleselijke wijsheid voort (2Kor.1:12).
Vleselijke wijsheid staat tegenover de genade van God.
Zo is er dus ook natuurlijk=vleselijk geloof. En dit geloof gaat niet tot God om de vervulling van Zijn beloften. Want dit geloof is niet uit God geboren.
Dit geloof heeft aan zich zelf genoeg.
Dat is link, hier wordt een uitspraak van Paulus over een ander onderwerp gelegd
God vraagt geen onmogelijke dingen hoor: Maar wat zegt zij? Dicht bij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord van het geloof, dat wij prediken. Paulus refereert hier aan Deut. 30:
11 Want dit gebod, dat ik u heden gebied, is niet te moeilijk voor u en het is niet ver weg. 12 Het is niet in de hemel, zodat u zou kunnen zeggen: Wie zal voor ons naar de hemel opstijgen om het voor ons te halen en ons te laten horen, zodat wij het kunnen doen?
13 Het is ook niet aan de overzijde van de zee, zodat u zou kunnen zeggen: Wie zal voor ons oversteken naar de overzijde van de zee om het voor ons te halen en het ons te laten horen, zodat wij het kunnen doen? 14 Want dit woord is heel dicht bij u, in uw mond en in uw hart, om het te doen. 15 Zie, ik heb u heden het leven en het goede voorgehouden, maar ook de dood en het kwade.
Alle spreken over Boven komt van beneden, ook het spreken dat beweert van Boven te komen. (Kuitert)