Wij zijn Uw knechten, tot dit Uw werk door U geroepen, in Uw Naam bijeengekomen. Van U alleen zijn wij in dit werk geheel afhankelijk. Zult Gij zoveel harten, die op U vertrouwen, tot U opzien en Uw hulp in Uw eigen zaak afsmeken, teleurstellen en verlaten? Nee, Heere, dat zult Gij niet doen. Het tegendeel leert ons Uw Woord en eveneens de Geest der aanneming tot kinderen en des geloofs, die Gij ons geschonken hebt.
En al zoudt Gij niet op óns vooral acht geven (wat verre zij), zult Gij niet het oog slaan op de kudde uwer weide, om wier wil wij hier bijeen zijn? Uw wijnstok is het, die Gij geplant hebt met Uw hand.
Maar waarlijk, in onszelf zijn wij in al deze dingen één en al duisternis, en de onbekwaamheid zelve om iets goeds van heilzame aard te bedenken, te willen of te volbrengen.
Wijst Gij ons de weg. Open de ogen van ons verstand, ontsteek de fakkel van de zaligmakende kennis in ons en leid ons in Uw waarheid opdat wij aanschouwen de wonderen uwer Wet. Maak onze wil vrij van alle aanklevende boosheid, weerspannigheid en halsstarrigheid. Buig en neig al onze begeerten ten Uwen gunste, opdat wij niets bedenken, overleggen, willen, verlangen, uitspreken en besluiten dan wat met Uw Woord overeenstemt, U aangenaam en Uw kerk bovenal nuttig is. Ontsteek ons in ijver voor Uw eer, in ijver voor Uw geboden, in ijver voor Uw kostbare waarheid, in ijver voor Uw huis, in ijver voor de vrede en eensgezindheid, welke Gij wilt.
Laat niet toe, o Vader, dat wij ooit, zelfs een haarbreed, hetzij naar links, hetzij naar rechts, van dat doel zouden worden afgevoerd door enige vleselijke begeerte of door wereldlijke overwegingen. Geef dat wij altijd mogen bedenken dat wij bezig zijn voor het aangezicht van U en Uw heilige engelen.
(Uit: drs. J. van Belzen & dr. S.D. Post, Vroom, vurig en vreedzaam, Het leven van Franciscus Gomarus, blz. 82-84)
Dit is het gebed wat Johannes Bogerman uitsprak bij de opening van de Dordtse synode 1618-1619. Ik las het gisteren, en ik vond het bijzonder mooi. Wat een geestelijke diepgang wordt hierin gevonden! Hier is een man aan het woord die zijn plaats als nietig en zondig mens voor God kent. Dat merk je aan alles.
Er is echter nog meer. Dit is ook een heel bijzondere subzin: "...opdat wij aanschouwen de wonderen uwer Wet." Dat is de taal van Psalm 119. Een zeer bijbelse gedachte, waarvan ik me een beetje (terecht of onterecht) afvraag: leeft dat vandaag nog in gereformeerde (of reformatorische, of hoe je het ook precies noemt) kring?
Verder zit er het collectieve element in, van het samen kerk zijn. Iets wat in bevindelijk-gereformeerde kring nogal eens ondergesneeuwd is geraakt, en wat in nogal wat hedendaagse preken gemist wordt, denk ik. Ik las een tijd geleden ook eens een preek van G. Udemans, waarin ik dat element zo tegenkwam. Ik geloof echt dat dat element er helemaal bij hoort. Je komt het immers ook zo duidelijk tegen in de brieven van Paulus, om eens een voorbeeld te noemen.
In gereformeerd-vrijgemaakte kring maakte men zich vanouds sterker voor dat collectieve element. Alleen jammer dat daar dat bevindelijke element, wat hierin ook zo duidelijk te vinden is, wat meer ondersneeuwde.
Ofwel: de gereformeerde gezindte is te veel versplinterd geraakt, en iedere afdeling is zich te veel gaan specialiseren in bepaalde aspecten van het gereformeerde leren en beleven. (Eenzijdigheid dus.) Zou het in dezen niet eens tijd worden, om de belijdenis van de eenheid van de kerk weer meer serieus te gaan nemen? Ik bedoel dan dat, wat in de Geloofsbelijdenis van Nicea als volgt verwoord is: "Wij geloven...één heilige, algemene en apostolische kerk."
Om het nog eens te zeggen: ik vind dit een bijzonder mooi gebed!