Berichtdoor gravo » 18 apr 2020 12:57
Op de achtergrond van deze aardige overweging speelt natuurlijk iets belangrijks. We zouden nooit hebben kunnen speculeren over de mogelijke waarde van de christelijke heilsfeiten elders in het universum als we geen grondige en vooral nieuwe kennis over dat universum zouden hebben gehad.
Dit is allemaal uitvloeisel van de ontdekking dat de aarde niet centraal staat tussen zon, maan en sterren. Nee, de aarde is maar één van de planeten die rond de zon cirkelen en het zonnestelsel is maar één van de stelsels in het sterrenstelsel Melkweg en dat is maar weer één van de sterrenstelsels...enfin... inmiddels zijn we lichtjaren verder. We bevinden ons in een miniscule uithoek van het universum. Compleet tegengesteld aan de vooronderstellingen van de monotheïtische culturen. Die gingen toch uit van God en mens, hemel en aarde als de twee bepalende domeinen van de werkelijkheid. Blijken er opeens misschien wel miljoenen "aardes" te zijn.
We moeten niet onderschatten hoezeer de werkelijkheid van de grote afstanden, het groot aantal werelden en de vele miljarden jaren ons menselijk denken heeft beïnvloed. Niet alleen onze wetenschappelijke kennis is er totaal door veranderd, maar ook ons voorstellingsvermogen moet er iets mee.
Theologie is een geesteswetenschap, net als "letteren" en de uitkomsten daarvan zijn alle vrucht van ons voorstellingsvermogen.
Waar literatuur de fictie omarmt als wijze waarop ons voorstellingsvermogen waardevol en betekenisvol kan worden gebruikt, heeft theologie de neiging om het predicaat "fictie" verontwaardigd te verwerpen.
Theologie gaat vaak samen met geloof. Beter gezegd: theologie ontwerpt dat wat door de gelovigen geloofd kan worden. Daarbij krijgt ze min of meer de opdracht van de gelovigen om geloofwaardige ontwerpen te maken. Hoe onwerkelijk die ontwerpen op het eerst gezicht ook waren, steeds is de theologie daar wel in geslaagd. Weinig mensen weten hoe precair zo'n theologie kan zijn en waarom sommige theologien meer of minder succesvol zijn. Maar dat heeft te maken met de balans tussen werkelijkheid en geloofsverwachting. Bijna alle culturen hebben een religieuze wortel en de kern daarvan is het vertrouwen dat gesteld wordt op de theologische ontwerpen van die religie. Dat kan vele vormen aannemen, maar steeds moet er het evenwicht zijn tussen zien en verwachten, werkelijkheid en geloof.
Opstanding is zo'n krachtig theologisch ontwerp omdat het enerzijds voluit de kracht en de werkelijkheid van de dood, zoals iedereen dat kan ervaren en zien, onderstreept, maar tegelijkertijd voor de wanhoop en de machteloosheid een troostrijk vervolg in het vooruitzicht stelt. Die hoop kan levend blijven, omdat het min of meer de enig mogelijke uitweg is uit de radicaliteit van de dood. Zo werkt theologie. Het verbindt werkelijkheid aan geloofswerkelijkheid. Het overbekende verwijt dat alles onzin is, omdat alles fictie is, miskent de kracht en de waarde die deze fictie tot stand brengt. Het is juist deze werkingskracht, dit werkende bestanddeel van de godsdienst, waaraan de geloofwaardigheid en dus ook de wijsheid en waarheid ontleent kan worden. Maar ik geef toe: daarvoor (om dus werkelijk getroost te worden) is geloof nodig. Ik ontken echter niet dat dit geloof zich baseert op fictie. Daarvoor ben ik té bekend met het theologisch métier. Maar door geloof te oefenen blijkt het fictieve karakter langzaam plaats te kunnen maken voor de werkelijkheid van het geloof. Dat is het mysterie van het geloof. Aan te bevelen!
Veel theologie is doorgeschoten, omdat gelovigen meer zekerheid willen hebben over de geloofswerkelijkheid. Ze willen bewijzen dat het klopt! Dat het niet alleen een mooie verwachting is, een geloofswerkelijkheid die nog vervuld moet worden, maar dat het iets is dat hier en nu present is. Daarom heeft de theologie in tijden dat men die zekerheid zoekt de neiging om concreter te worden over de werkelijkheid van het geloof. Die moet steeds sterker worden ingebed in de werkelijkheid. Daar horen zaken bij als gebedsverhoring, tekenen van de tijden, wonderen, stemmen van God, vervullingen van profetieën, persoonlijke ervaringen. Ze dienen allemaal als bewijs om er de onzekerheid van de geloofswerkelijkheid mee af te dichten. Eigenlijk geeft men dan toe aan de verleiding om het niet meer via geloof toe te eigenen, maar gewoon door gezond verstand, open ogen en oplettendheid. Het mysterie is eraf. De wetenschappelijke methode wordt van stal gehaald. Om bewijs te vinden en zekere kennis.
Dit is geen geloof meer en deze zoektocht maakt uiteindelijk niet zalig.
Welnu, laat de ontdekking van de omvang, de ouderdom en het karakter van het universum nu een tijdbom zijn in het zoeken naar bewijs!
Want het bewijs werd natuurlijk vooral gezocht door Bijbelse gegevens naast de werkelijkheid te leggen. Als je kon aantonen dat de Bijbel gelijk had over het ontstaan van de aarde, over de schepping, over de oorsprong van het leven, dan was er hard bewijs en voldoende grond om ook de meest onzichtbare Bijbelse gegevens over God, opstanding, hemel en eeuwigheid voor waar aan te nemen.
Voorbeeld: waarom wordt er zo gezocht naar de ark van Noach? Wel, als die wordt gevonden kun je met een veel opgeruimder gezicht stellen dat God dus ook bestaat! Immers, Zijn Boek blijkt nu te kloppen en dus zal alles dan wel kloppen uit Zijn Boek. Dan hoeven we niet meer in die onzekerheid van de geloofswerkelijkheid te leven. Nee, dan weten we het gewoon zeker! Proof! Bewijs! Zekerheid! Dat zit er achter. In feite willen we het niet meer hebben van blind vertrouwen...we willen garanties!
Mijn stelling is dat de ontdekkingen over het universum, qua afstand en tijd, dit soort bewijs vele malen moeilijker hebben gemaakt. Ik merk dat doorgewinterde forummers die zich vast "Bijbelgetrouw" noemen ook zo ver zijn, dat ze de uitkomsten van het wetenschappelijk onderzoek hieromtrent niet langer ontkennen, durven of kunnen ontkennen. Dat is ook niet tegen te houden natuurlijk. De meeste gelovigen hebben hun beeld van het universum nu aangepast aan de wetenschappelijke inzichten.
Maar realiseren zij dan ook dat ze met het omarmen van deze werkelijkheden de deur hebben geopend naar vele vragen over de aard van de Bijbel?
Over deze werkelijkheid wordt in de Bijbel namelijk niets vermeld. In tegendeel, uit alles blijkt dat de Bijbel uitgaat van een volstrekt ander beeld van de werkelijkheid. En dat is uiteraard ook zeer verklaarbaar.
Er blijft eigenlijk niet veel anders meer over dan te stellen dat de Bijbel voor een groot deel ook ontsproten is aan het voorstellingsvermogen van mensen uit een bepaalde tijd. Magistraal natuurlijk, het is een voortreffelijk voorstellingsvermogen, maar in de kern is het literatuur, een verhaal over de oorsprong, het doel en de toekomst van de mens op aarde. Nogmaals het woord "fictie". Liever spreek ik in dit verband, het zijn oeroude verhalen, over "mythe".
Daarmee wordt duidelijker dat het hier gaat om culturele kern-verhalen, die heilig zijn en een absolute voorwaarde gebleken zijn om een menselijke cultuur te vormen en in stand te houden.
De kunst van de theologie is om aan deze "fictie", aan dit voorstellingsvermogen van onze gelovige voorouders een betekenisvolle geloofswerkelijkheid te koppelen die geloofwaardig is, echte troost biedt en daarmee de eigen fictionele, menselijke aard overstijgt en verduurt.
Dat dat mogelijk is, ondanks de vele moderne aanvallen daarop, is de kracht van religie.
Er is iets in de mens dat blijft roepen om, blijft roepen tot en zich blijft beroepen op een werkelijkheid-overstijgende Oorsprong, Zin en Doel.
Onbekend, maar bemind: God.
gravo
'Von Gott wissen wir nichts. Aber dies Nichtwissen ist Nichtwissen von Gott'
(Franz Rosenzweig, Der Stern der Erlösung)