Marnix schreef: 1)Wat ik heb begrepen is dat de Joden zoch bekeerden tot het Christendom niet op sabbat hun christelijke samenkomsten konden / wilden houden omdat toen de Sabbat werd gevierd. En ze daarom op zondag samenkwamen.
2)Dat Joden zich laten besnijden, prima. Dat messiasbelijdende Joden zich laten besnijden. Prima. Zolang ze het anderen maar niet opleggen. Zelfde geldt voor sabbatsregels.
1)waar had je dat uit begrepen Marnix?
2)Messias belijdende Joden zullen ons (heidenen) nooit opleggen de jongentjes te besnijden.
Want het verbond is door God gemaakt met Abraham en zijn nageslacht (Joden), dus niet met de de heidenvolken (wat wij zijn). En als we in God geloven, zijn we gelovigen uit de heidenvolken. Maar nog steeds geen verbondsvolk, dat blijft Israel. Dus hoeven wij de jongentjes niet te besnijden.
Jesaja40 schreef: Het gewone ongeletterde volk volgden blindelings hun bisschoppen en hun leer. Als u zich er in gaat verdiepen dan zult u versteld staan hoeveel dwalingen er in de kerk zijn geslopen. En het gewone volk? Zij wisten niet beter of het hoorde zo.
Philpot kwam hier tweehonderd jaar geleden ook al achter:
"De traditie verloor haar gewicht voor mij toen ik overdacht: 1. Dat tradities het vergif van de kerk waren en als zodanig door Christus veroordeeld werden. 2. Dat het Woord van God de enige regel van ons geloof en onze praktijk is. Bovendien was ik niet zo onbekend met de kerkgeschiedenis of ik wist wel dat er, in een onafgebroken lijn tot op de Reformatie, altijd mensen geweest zijn die zich tegen de kinderdoop verzet hebben. Verder was ik niet onbekend met de verminkte, onvolkomen en vervalste literatuur van de vroege kerkvaders,[3] en ik wist dat het ontzettend moeilijk is om de echte van de valse geschriften te onderscheiden. Ik was mij er ook van bewust dat het de algemene praktijk was om de geschriften van degenen die ketters genoemd werden (zoals men de baptisten toen beschouwde), te verbranden of te vernietigen, en dat de monniken, aan wie wij de bewaring van alle kerkvaders te danken hebben, gewoon waren bij het overschrijven van de manuscripten passages binnen te smokkelen die hun eigen geloofsbelijdenis begunstigden.
De algemene praktijk verloor eveneens zijn gewicht bij mij, toen ik bedacht dat de leer van de rechtvaardigmaking in de kerk verloren was gegaan van de dagen van de apostelen af tot op de tijd van Luther, en dat zelfs Augustinus, de helderste van de kerkvaders, haar verwarde met de heiligmaking. Ik zag ook, vanuit de zendbrieven en vanuit de Openbaring, dat de verborgenheid der ongerechtigheid al werkte in de tijden van de apostelen, en dat allerlei dwalingen en ketterijen reeds in dat vroege tijdperk de kerk teisterden".
Bron: "Afscheiding en Raadgevingen" pag. 58-62)
J.C. Philpot