ereunao vraagt:
Maar de kern van mijn vraag was hoe jij tegen die aparte, van Israël onderscheiden identiteit, en positie en relatie met de Messias van de Gemeente aankijkt?
Aha, ik zal proberen om deze samengestelde vraag te beantwoorden.
Wat is de apartheid van het Huis van Israël? Waar is deze ontstaan en wat heeft ons dat gebracht? Daarvoor moeten we terugkeren naar de Thora, waarin onder andere staat: een volk dat apart is gezet van alle andere volkeren. Maar waarom dan en wat voor reden dat de Eeuwige dat over ons uitspreekt? Moeten wij, het Huis van Israël dan in een glazen kooi geplaatst worden en ons volkomen afzonderen van alle volkeren rondom ons heen? Is dat dan de bedoeling van de Eeuwige of is er toch meer?
Laat ik een startpunt kiezen die voor iedereen gelijk is: In Genesis 5/6 lezen we de aanleiding daartoe de mens keert zich massaal van de Eeuwige af en het doorvertellen van het wonder dat er eens een Messias zal komen om de mensheid te verlossen. De zondvloed volgt en een ongekende hoeveelheid mensen en dieren komen daarin om. Noach met zijn gezin zijn degene die weet hebben van de aarde voor de zondvloed. Noach kende Methusalem en Methusalem kende Adam. De lijnen van vele honderden jaren lang zijn korte stukjes voor de mondelinge kennisoverdracht. Avraham kende Sem, de zoon van Noach. Jaacov kende Avraham. Wat we leren is dat de kennislijn kort genoeg is om de feiten compact en betrouwbaar weer te geven.
We zien in de loop van de geschiedenis dat kennisoverdracht uiterst belangrijk is. Maar de kennisoverdracht die de Eeuwige aan de mens gaf het teken van de regenboog werd al snel terzijde geschoven. Als gevolg daarvan discussieert de mensenmassa met elkaar en het taalgebruik is zo ingewikkeld dat niemand elkaar meer begrijpt. Wat een geluk dat de taal van het paradijs is overgaan naar het Huis van Israël. Natuurlijk zijn daar zeer veel leenwoorden bijgekomen in de loop van de eeuwen.
De Eeuwige zet het Huis van Israël apart en zij zijn hier op deze aarde het aanspreekpunt geworden van de Eeuwige. Jullie, zegt G’d zijn Mijn uitverkorenen. Met jullie sluit ik de verbonden en jullie staan representant voor de gehele mensheid. Dragen jullie maar uit wat Ik jullie gebied en wijk niet af van Mijn geboden en Mijn instellingen.
Oeps, je zou maar bij het uitverkoren volk horen en moet die verantwoordelijkheid op je nemen. O ja, de vreemdeling die zich bij jullie aansluit dient zich net zoals jullie te gedragen. Je hoeft het hen niet in te peperen maar wel heel duidelijk te zeggen: niet wij willen dat jullie als ons worden, de Eeuwige wil ook gediend worden door gehoorzaamheid aan zijn stem. Wat een last is dat om apart gezet te worden of is het toch geen last maar eerder een bevrijding van dingen te leren die alleen maar goed zijn voor de mens. G’d legt geen zwaar juk op ons.
De kennisoverdracht dient door te gaan, dat wil zeggen de lijn naar de langverwachte Messias te leren zien en die te volgen. Door de eeuwen heen is de belofte van de Eeuwige uitgekomen. Een stukje herstel is zichtbaar gebleven door de taal van het paradijs levendig te houden voor het Huis van Israël. Er is wel wat ruis op de lijn gekomen en de klanken zullen minder helder zijn zoals van voor de zondvloed en in het paradijs. Door het verzoenende werk van onze Messias Yeshua is er weer een verbindende schakel naar het volkomen herstel. Vanuit het Huis van Israël gaan de getuigenissen door het land, de grenzen over. Een dynamisch proces wat al eeuwenlang gaande is.
Maar ook daar zien we, net als bij de torenbouw van Babel, een ernstige spraakverwarring op gang komen. De oorspronkelijke bloedgroep: het Huis van Israël neemt maar ten dele de Messias aan. Het Raadsbesluit van de Eeuwige om een deel van ons onder de bedekking te houden blijft nog even in stand. Het doel ervan is om de gelovigen uit de volkeren aan te trekken die wel zeer gretig zijn naar redding en verlossing. Ook zij ondervinden de gevolgen van de Babylonische spraakverwarring. Blijkbaar is de taal van het paradijs hun te hoog en kiezen zij voor hun eigenmachtige interpretatie van wat hun niet is geleerd.
Frappant is dat die categorie zich “de Gemeente” laat noemen en zich volkomen losmaakt van het Huis van Israël. Zij voeren aan dat zij geen binding hebben met de Thora en dat die niet voor hen bestemd is en alleen maar geldt voor het Huis van Israël. De uitleg van bisschoppen, de nieuwe niet Joodse geestelijken, hebben ervoor gezorgd dat het Huis van Israël geen plaats mocht innemen in de kerken en zijn daar gewoon uit verbannen. Daarmee sneed men de kennislijn door alle eeuwen heen volkomen door.
Onze Joodse apostel Sja’oel zag dat proces al aankomen en strijdt tegen de opkomende dwaalleraars. De voor de kerken zo moeilijke te begrijpen Sja’oel had het bij het rechte eind. Door de Farizese wijze van uitleg en schrijven begrepen de Joodse gelovigen waar het om ging. Zijn sterke, vaak onbegrepen kant, is het farizese om in paradoxen uitleg te geven. Die duidelijke tegenstelling heeft meer zeggingskracht dan het radicaal verbieden. Bij een paradox leert men te kiezen tussen twee uitersten. Het is goed of het is verkeerd en een neutrale stand is er niet. Zo is het ook bij de Eeuwige, je kiest voor Hem of je kiest niet voor Hem. De verantwoording voor die keuze ligt dan bij de mens wat die daar mee doet.
Wat is dan de relatie van de Gemeente met Israël? Die was eerst goed, zoals deze was bedoeld. De ruis is ontstaan door het niet willen aanvaarden van de kennis die er was in het Huis van Israël. Willens en wetens koos men een andere weg. Ik kijk met verdriet naar wat er is gebeurd in de eerste eeuwen. Zou men gezamenlijk opgetrokken zijn dan zou de kennis in de kerken op een zeer hoog niveau zijn gebleven. Andere volkeren zochten ook naar het mystieke, naar hogere machten en kwamen met een alternatieve godsdienst. De christen zoekt naar kennis en volgt menige charismatische leider na.
Ik kijk anders naar de Gemeente. De verhoudingen die in de eerste decennia wederzijds zeer hartelijk waren zijn door de nieuwkomers bewust vertroebelt. De apostelen kregen ook te maken met charismatische leiders die met jaloerse blikken keken naar de wonderen die de apostelen deden. Als die generatie voorbij is gegaan is de groeikracht afgenomen. Ik denk wel eens aan de verplichte bekeerlingen zouden dat echte christenen zijn geweest?