rotterdam schreef:Als Maria haar nicht Elisabeth bezoekt, springt de baby (Johannus de Doper) op in haar schoot als zij (Elisabeth) de stem van Maria hoort.
Elisabeth zegt dan "wie ben ik dat de moeder van mijn Heer tot mij komt".
Maria reageert met "want zie, van nu aan zullen mij zalig spreken al de geslachten".
Dat kun je niet zomaar wegpoetsen.
Dat poets ik ook niet weg. Maar dat wil niet zeggen dat Maria de moeder van God is. God is van eeuwigheid.
Elizabeth zegt: Gezegend zijt gij onder de vrouwen, en gezegend is de Vrucht uws buiks.
En vanwaar komt mij dit, dat de moeder mijns Heeren tot mij komt?
Dat is de moeder van de Mens Jezus Christus.
Maria reageert als volgt: Mijn ziel maakt groot den Heere,
En mijn geest verheugt zich in God mijn Zaligmaker;
Omdat Hij de nederheid Zijner dienstmaagd heeft aangezien; want zie, van nu aan zullen mij zalig spreken al de geslachten.
In het Grieks staat er niet 'zalig spreken', maar
makarious, dat wil zeggen, mensen zullen
zeggen dat ze een gezegende vrouw is.
Daarmee zegt ze dat mensen haar zullen kennen als de moeder van de Heere Jezus en dat ze in die zin een gezegende vrouw is.
Dat zegt ze na Elizabeths uitspraak: 'gezegend zijt gij onder de vrouwen'.
Maria heeft ook uit genade een bevoorrechte positie gekregen door de Zaligmaker naar zijn mensheid te mogen baren.
Dat maakt ze nog niet tot moeder van God.
(..)Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen, en over allen, die geloven; want er is geen onderscheid.(..)Rom.3.