mona schreef:Ik vereer 1 Jood en dat is Jezus Christus.
En ik heb daarom het Joodse volk lief.
Optimatus schreef:Deze bijdrage begrijp ik niet. Omdat je één jood vereer, heb je het hele volk lief?
Johan100 schreef:Ja, daar ben ik ook wel benieuwd naar! In hoeverre je het Joodse volk lief hebt omdat de Messias uit de Joden is.
Ben het volkomen met mona eens:
Uit genade mag ik de God van Israël en zijn Zoon, de Messias van Israël liefhebben.
Uit Gods eigen woord blijkt duidelijk dat God en zijn Zoon de Messias, een bijzondere liefde voor Israël hebben.
Dat is voor mij meer dan genoeg reden om óók een bijzondere liefde voor Israël te hebben.
Voor een gelovige zou het veel eerder de vraag moeten zijn "Waarom God wel en ik niet" i.p.v. "waarom zou ik".
Een bijzondere liefde voor Israël betekent trouwens niet dat er geen liefde voor andere volkeren zou kunnen/moeten zijn. Zeker niet.
Optimatus schreef:En wat is precies het joodse volk? Het begrip "volk" vind ik namelijk vaag. Wanneer is iets een volk?
Dat is wellicht voor jou (en anderen) een vraag maar voor God een weet:
Al bij de uittocht uit Egypte voegden zich veel niet-Joden bij Israël. Ex. 12:38: "Ook trok een grote groep van mensen van allerlei herkomst met hen mee, en kleinvee en runderen, zeer veel vee."
Ook bij de terugkeer van het 2-stammenrijk uit de Babylonische ballingschap trekken veel niet-Joden mee en voegen zich bij het Joodse volk (Ezra 6:21).
Rachab wordt opgenomen in Israël, Ruth wordt opgenomen in Israël en beiden komen voor in de geslachtslijn van Jezus, die ons in de bijbel toch voorgesteld wordt als 100% Jood.
Voor God is het allemaal kennelijk geen probleem om dat allemaal als fysieke Israël / Joodse volk te zien. Waarom zouden wij er dan wel een probleem van maken?
Wat je telkens weer ziet is dat niet-Joden worden opgenomen in / toegevoegd aan het Joodse volk (en niet andersom).
B.t.w. op zich al teken dat God niet alleen Israël op het oog heeft, maar álle volkeren. Maar wel via en door Israël, zoals Jezus zelf zegt tegen Nicodemus: "Want de zaligheid is uit de Joden" (Joh. 4:22). Let hierbij op het meervoud.
En dan nog iets:
De bijbel is er glashelder over dat in het "laatste der dagen" (en welke periode dat is kun je over verschillen maar laten we daar gemakshalve de meest ruime definitie voor nemen, de tijd tussen Pinksteren en Wederkomst) nog een fysiek Joods volk is, bestaande uit 12 stammen. Wij kunnen ons dan misschien wel de vraag stellen wie of wat het Joodse volk is in het "laatste der dagen", feit is dát het er dan is.
De uitdrukking "laatste der dagen" is in het Hebreeuws een z.g. staande uitdrukking "Acharit HaYamim". Dit is echter niet altijd correct vertaald.
Als Jakob zijn zonen zegent (Gen. 49) is er in vs 1 sprake van "in later tijd" (HSV). In de grondtekst staat er echter "Acharit Hayomim". De zegen/profetie van Jakob betreft dus de twaalf stammen. Die zullen er dus nog moeten zijn in het "laatste der dagen" om deze profetiën t.a.v. de 12 stammen in vervulling te laten gaan.
In Num. 24:14 profeteert Bileam wat het volk Israël de Moabieten aan zal doen "in later tijd" (HSV). Ook hier staat echter weer "Acharit Hayomim". In het "laatste der dagen" moet er dus wel een fysiek Israël én een fysiek Moab te zijn om deze profetie tot vervulling te laten komen.
In Ez. 37 lezen we over de samenvoeging van het 2- en het 10-stammenrijk. Een gebeurtenis die tot op de dag van vandaag nog niet vervuld is. Er zal dus nog een fysiek Israël moeten zijn om deze gebeurtenis plaats te laten vinden.
In Ez. 48 lezen we over de gebieden die God aan de 12 stammen toewijst. Een toewijzing die tot op de dag van vandaag nog nooit vervuld is. Er zal dus nog een fysiek Israël moeten zijn om deze verdeling plaats te laten vinden.
In Jak. 1:1 richt Jakobus zijn brief aan "de twaalf stammen die in de verstrooiing zijn". Toen waren ze er i.i.g. nog.
In Openb. 7 is sprake van 144.000 verzegelden. 12.000 uit elk van de twaalf stammen. Die zullen er dus nog wel moeten zijn.
Ps. 122vs6: Bidt om de vrede van Jeruzalem; wel moeten zij varen, die u beminnen.