Arco schreef:In eerdere reacties heb ik verschillende invalshoeken benoemd, dat ik in mijn voorgaande reactie alleen de godsnamen noem, is een focus binnen die reactie. Waar ik op doel is dat de Pentateuch het doelwit is van kritiek, middels aantijgingen dat het niet van één auteur zou zijn, terwijl andere werken die kritiek niet kennen. Zoals de koran, de werken Shakespeare en Lewis. Dat Deuteronomium lijkt af te wijken is de aard van de inhoud. Ik lees geen fundamentele contradicties met de andere boeken van de Pentateuch. Er zijn verschillen, meer dan slechts spelling, maar daarmee wordt het geschrevene in de andere boeken van de Pentateuch ontkent of fundamenteel veranderd.
Bij de Koran worden ook latere toevoegingen geïdentificeerd.
Er zijn genoeg andere werken waarin verschillende bronnen worden onderscheiden zonder dat we die hebben. Die teksten zijn echter meestal niet zo bekend. Wel een bekend voorbeeld is het Gilgamesj=epos, dat we kennen in verschillende versies. Of Eusebius' Leven van Constantijn, dat door een redactor na zijn dood is afgeschreven. Of als je studie maakt van Byzantijnse chronografieën, zie je dat sommige compilaties zijn van verschillende auteurs. Of exegetische commentaren die compilaties zijn van oudere auteurs, zonder dat dit op voorhand duidelijk is. Enzovoort.
Je probeert nu de verschillen tussen Deuteronomium te relativeren. Maar ze zijn er wel degelijk. Het bekendste voorbeeld is natuurlijk de toelichting van het sabbatsgebod. En ook een bekende is dat in Deuteronomium opeens de ene cultusplaats van groot belang is, terwijl in de rest van de Pentateuch rekening wordt gehouden met meerder cultusplaatsen.
Het verschil betreft niet alleen de aard van de inhoud. Maar de stijl, het begrippenapparaat, het idioom, enzovoort, verschillen in grote mate.
Wat ik gezegd heb ik dat tekstuele verschillen bestaan, dat veruit de meeste betrekking hebben op spelling, maar daarmee heb ik niet gezegd dat er geen grotere tekstuele verschillen zijn. Daarbij beperkte ik mij tot de Pentateuch. Heel goed dat er onderzoek naar de verschillen worden gedaan, daar ben ik zo nu en dan ook mee bezig. Bijvoorbeeld het gesprek van Kaïn en Abel in Gen. 4:8. Daarover vind je in de MT-tekst geen afschrift, maar wel een actief werkwoord (zeggen), wat een indicatie geeft dat er een citaat moet volgen (dat gebeurd namelijk in alle andere gevallen). Niet relevant voor deze discussie, maar wel even voor het plaatje: de SV en HSV vertalen het actieve werkwoord (zeggen) passief door “sprak”. NBG, NBV en Bijbel in gewone taal vertalen gelukkig wel actief en met het citaat.
In het boek ‘Evidence of Editing’ wordt inderdaad meer van dit soort tekstuele verschillen behandeld, keurig met vergelijk tussen MT, LXX, SP en Peshitta. Dit is zuiver en controleerbaar. Maar, wat ik al stelde, is dat de tekstuele verschillen geen bewijs zijn voor verschillende bronnen, zoals de JEPD-theorie claimt.
Wat in dat laatste boek gebeurt, is dat er juist op gewezen wordt dat de tekstuele verschillen laten zien dat er verschillende redacties over een tekst zijn heengegaan in de loop van de tijd, zodat er verschillende versies van één boek bestonden. Er is geen reden aan te nemen dat dat vóór de tijd van het oudste harde bewijs in de vorm van handschriften en vertalingen anders was. En daar valt wat over te zeggen louter op basis van analyse van de tekst. Er is een beroemd voorbeeld uit Richteren waar tekstcritici vermoedden dat er sprake was van een latere toevoeging, wat ook door de Dode Zeerollen is bevestigd.
En ook bij andere tekstcorpora is de bronnenkritiek heel gebruikelijk. Maar daar hoor je nooit iemand piepen.
Inderdaad, er komen dus geen Aramese leenwoorden voor in de Pentateuch. Aramese kenmerken komen vooral voor in de hoofdstukken waarbij Jakob aan het woord is. Dat is ook niet zo gek, de beste man heeft 20 jaar bij Laban, de Arameeër, gewoond. Zijstraatje of niet, een latere datering van delen van de Pentateuch zouden logischerwijs Aramese invloeden bevatten. Nu blijkt dat er geen Aramese leenwoorden voorkomen, slechts wat verklaarbare kenmerken, maakt dat een latere datering niet voor de hand ligt. De aanwezigheid van Egyptische leenwoorden, ondanks dat het vooral technische termen betreft, is juist een goede indicatie dat de Pentateuch geschreven is door een man die 40 jaar in Egypte heeft gewoond.
Nee, dat laatste is dus helemaal geen goede indicatie, omdat je dit precies zou verwachten van een tekst geschreven in Palestina/Juda, dat zo dicht bij Egypte ligt en er vaak door overheerst is. Ongeveer zoals wij veel Engelse leenwoorden gebruiken, zonder dat onze taalstructuur erdoor beïnvloed wordt.
Een late datering van de Pentateuch ligt inderdaad niet voor de hand, maar dan een late datering richting de vierde eeuw of later. Ook dat is niet eens een waterdicht argument, want schrijvers waren heel goed in staat zuiver Hebreeuws te schrijven als het moet. Het is wel een aanwijzing dat de Pentateuch niet in de hele late periode geschreven kan zijn. Het is echter heel goed compatibel met de gebruikelijke datering tussen de 8e en de 6e/5e eeuw. Dit wordt allemaal prachtig uitgelegd in het boek van Gzella over Aramees als wereldtaal.