1.Dat is nog maar de vraag. Op dat moment vallen hemel en aarde samen, want het Vaderhuis is dan het nieuwe Jeruzalem (Openb. 21:3) op de aarde. Daar woont Hij dan namelijk: "Ziet, de tabernakel Gods is bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen,"
Dan is God alles in allen (1 Kor. 15:28, Joh. 14:23, 2 Cor. 6:16).
2.Je bent me hier al kwijt, want ik vind in 1 Thessalonisenzen geen enkele keer de uitdrukking dag van Christus (in de SV). Dus ik zie de uitdrukking niet staan, laat staan dat er een overgang zou zijn van 1 Thess. 4 naar 1 Thess. 5, laat staan dat de uitdrukking dag van Christus (die ik niet kan vinden) een andere betekenis zou hebben dan dag des Heeren.
.Misschien probeer je een onderscheid te maken tussen de toekomst des Heeren (parousia, 1 Thess. 4:15) en de dag des Heeren (1 Thess. 5:2), maar daarvoor moet je dermate veel hersengymnastiek toepassen dat je eigenlijk de tekst (die 1 geheel vormt) geweld aan moet doen. Dat was ook zeker de bedoeling van Paulus niet. Het gaat over dezelfde toekomst.
Of misschien probeer je nu ergens tussen 1 Thess. 4 en 1 Thess. 5 Fil. 1:6 (waar over de dag van Jezus Christus wordt gesproken) tussen te voegen? Dat mag ik niet hopen, want dat is exegetisch gezien nog problematischer.
Ja, ik ga er vanuit dat mijn opponenten de Schrift kennen. En dat doen ze ook wel, ze lezen hem alleen door de verkeerde ( gereformeerde )bril.
1.Hier verwar je het nieuwe hemel en de n.aarde met de grote stad, het heilige Jeruzalem die gedurende het messiaanse vrederijk als een grote lichtstad boven de aarde hangt zoals de wolk en de vuurkolom boven de tabernakel.Nu.9:15-23. . Want God alles en in allen is de laatste en definitieve gestalte van het Koninkrijk. Als de Messias 1000 jaar geregeerd heeft en alle volken de Torah geleerd zullen hebben ( Jes.2: 1-5 ) is het doel bereikt en geeft Hij het Koninkrijk aan de Vader over.zie 1Kor.15:24-29 . Maar in jouw visie is er geen enkele ruimte voor de Christusregering in het messiaanse rijk op aarde. Dat is weer die ongelukkige erfenis van de door Calvijn van Augustinus overgenomen verv-theologie. En die heeft aan de hemelvaart verbonden wat in de Schrift uitdrukkelijk aan de wederkomst verbonden is. Zodoende heeft Israël en het beloofde land geen enkele heilsfunctie meer en leven wij nu reeds in het aan Israël door de profeten beloofde vrederijk.
2. Letterlijk komt de uitdrukking dag van Christus idd. niet voor in 1 Thess.4. Maar zakelijk is het duidelijk dat het hier gaat over de dag waarop de Bruidegom zich met zijn bruid verenigd. In het Hooglied is dit in het beeld van Salomo en zijn bruid , 'de dag der vreugde zijns harten’ ( Hoogl.3:11.) Het is dezelfde dag die Paulus noemt in 2Tim.4:8 ‘Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefgehad hebben’.en
Rom.14:10: Maar gij, wat oordeelt gij uw broeder? Of ook gij, wat veracht gij uw broeder? Want wij zullen allen voor den rechterstoel van Christus gesteld worden. En dat is echt niet hetzelfde als het oordeel voor de grote, witte troon in Openb 20:11. En ook niet als het oordeel over de levende volken in Matt.25:31.Is het je nooit opgevallen dat daar met geen woord over een opstanding gesproken wordt?. Toch gaat het hier duidelijk over de manifeste wederkomst als alle oog Hem zal zien! Maar in 1 Thess.4 komt Hij voor de zijnen en in Openb. 19 met de zijnen zie ook Zach.14:5. Hier dus nog enkele teksten over de dag van Christus en de dag des Heeren
Flp 1:10 om te toetsen wat onderling verschilt; opdat gij zuiver en zonder aanstoot zijt tegen den dag van Christus,
Flp 2:16 daar gij het woord des levens voorhoudt, mij ten roem tegen den dag van Christus, dat ik niet tevergeefs geloopen, noch tevergeefs gearbeid heb.
2Th 2:2 ‘dat gij niet aanstonds uwe bezinning verliest of u verschrikken laat, noch door een geest, noch door een woord, noch door een brief, als door ons, alsof de dag des Heeren dicht aanstaande ware’.
En is je die tegenstelling nooit opgevallen dat Paulus in 1Thess. 4 spreekt van ‘wij en ons’ en in 1 Thess.5 over zij en hen. De dag des Heren is de ‘dag van de toorn’, de wrake onzes Gods’( Jes.63:4-6 ) Maar God heeft ons niet gesteld tot toorn (1 Thess.5:9 ) Daarom sluit Jezus bij het ‘aangename jaar des Heren’ het boek en geeft het de dienaar weder.( Luk.4:20 )
Hier zal ik het maar weer bij laten gr: ereunao
http://watkrijgenwe.nu/maranathakerk.nu ... komst.html