ereunao schreef:De volgende verzen leren ons dit. De Heer zal nederdalen van de hemel. Hij zal zijn plaats aan ‘s Vaders rechterhand verlaten, evenwel niet om zich in heerlijkheid aan de wereld te openbaren, maar om zijn heiligen tot zich nemen. Hij komt hier niet op aarde, gelijk dit het geval wezen zal, als Hij met al zijn heiligen in heerlijkheid verschijnt. Dan toch zullen zijn voeten staan op de Olijfberg, {Zac 14:4} en zal Hij zijn heerlijke regering hierbeneden beginnen. Hij komt hier niet verder dan de lucht; want de zijnen gaan Hem in de lucht tegemoet, om door Hem gebracht te worden in het Vaderhuis. En wanneer Hij komt in de lucht, dan vindt Hij een deel van de zijn ontslapen en wonende in het Paradijs, en een deel nog levende op aarde. Welnu als het hoofd van zijn hemels leger, voor een tijd verstrooid en van elkaar gescheiden, zal Hij ze allen bijeen verzamelen, om hen dan gezamenlijk tot zich op te nemen in zijn heerlijkheid.
Dit is de standaarduitleg van degenen die in een opname van de gemeente geloven: Jezus komt Zijn gemeente ophalen van de aarde, zij gaan vervolgens naar de hemel en de aarde zonder die gemeente gaat verder met de geschiedenis.
Maar bij deze uitleg kunnen een aantal kanttekeningen gemaakt worden, die deze uitleg problematisch maken.
Deze uitleg gaat uit van 1 Thess. 4 en laat 1 Thess. 5 gemakshalve liggen. We moeten ons bedenken dat toen Paulus zijn brieven schreef, hij er geen hoofdstuknummers bijvoegde. We dienen 1 Thess. 4 en 1 Thess. 5 dus als 1 geheel te zien. Ik geef nu even 1 Thess. 4:14 t/m 1 Thess. 5:4 weer:
Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem.
Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan.
Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan.
Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn.
Zo dan, troost elkaar met deze woorden.
Maar wat de tijden en de gelegenheden betreft, broeders, is het voor u niet nodig dat men u schrijft.
Want u weet zelf heel goed dat de dag van de Heere komt als een dief in de nacht.
Want wanneer zij zullen zeggen: Er is vrede en veiligheid, dan zal een onverwacht verderf hun overkomen, zoals de barensweeën een zwangere vrouw, en zij zullen het beslist niet ontvluchten.
Maar u, broeders, bent niet in duisternis, zodat die dag u als een dief zou overvallen.
Wat hier staat, gebeurt op 1 en dezelfde dag, nl. de dag des Heeren. Over die dag des Heeren staan in de Bijbel meerdere dingen geschreven:
- Christus zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. (1 Thess. 1:16).
- de doden die in Christus ontslapen zijn, zullen opstaan. (Ook 1 Thess. 1:16, maar vergelijk dat eens met 1 Kor. 15:52: in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden.)
- in 1 Thess. 4:17 staat dat de gelovigen Christus tegemoet zullen gaan in de lucht, in de wolken (teken van hemelse heerlijkheid) en voortaan altijd bij Hem zullen blijven.
Voor velen is dit
het bewijs van hun visie op de opname: Christus gaat niet verder dan de wolken en de gelovigen gaan naar Hem toe, zodat Christus weer omkeert richting de hemel. Maar dit is problematisch.
In de eerste plaats komt Christus niet alleen: Hij neemt de gelovigen die ontslapen zijn met Zich mee (vers 14).
In de tweede plaats kun je vers 17 ook heel anders uitleggen: bij het naderen van een koning (of Bruidegom, zie Matth. 25:1) was het de gewoonte dat men de eigen woning of stad uit ging om die koning te verwelkomen. Vervolgens ging men met die koning de stad binnen. Zie ook de intocht van Jezus in Jeruzalem: daarbij gingen de feestgangers de stad uit, Hem tegemoet (Joh. 12:12-13). Maar daarbij keerde Jezus niet om, maar ging Hij met de feestvierders de stad Jeruzalem binnen. Dat was in het oude oosten de gewoonte. In deze uitleg is het dus niet Christus die weer omkeert richting de hemel, maar de gelovigen die Hem tegemoet gaan om Hem te verwelkomen op de aarde! Geen opname van de gemeente in de hemel dus, maar verwelkoming van de Heiland door de gelovigen!
In de derde plaats is er een vervolg op vers 17: de straf voor de ongelovigen en dat kan niet anders dan op de aarde plaatsvinden. Daarbij wordt gesproken over de komst van Christus (als rechter) als dief in de nacht, een beeld dat we elders in de Bijbel ook tegenkomen (Matth. 24:43, Luk. 12:39, 2 Petr. 3:10, Openb. 16:15). Die gedeelten kun je allemaal bij dit gedeelte betrekken, maar dat zal ik ivm de lengte van mijn post maar niet doen. Je kunt goede argumenten geven dat al deze dingen op deze zelfde dag des Heeren zullen gebeuren.
Er is hier dus geen sprake van een verborgen opname van de gemeente in de hemel, met daarna een vervolg van de wereldgeschiedenis zonder die gemeente, maar hier staat de wederkomst van Christus centraal, met eeuwige gevolgen voor zowel rechtvaardigen als onrechtvaardigen, ja de hele schepping (2 Petr. 3:10).
Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser! (Ps. 19:15)