Boekbespreking
Dr. C.A.v/d.Sluijs: ‘Aarde in hemels licht’.
Ik kan de scribent lang niet op alle pagina’s volgen, dat ligt waarschijnlijk aan mijn lage I.Q.cijfer. Maar ik heb er fragmentarisch veel in gevonden dat mij uit het hart gegrepen is. Er wordt teveel in het leven gehouden wat sterven moet. Ik heb in mijn leven veel bezoekwerk gedaan bij oudere mensen en het was een hoge uitzondering als je eens een in zijn genadestaat bevestigd christen ontmoette. Ik was allang blij als ik ritselingen van geestelijk leven bespeurde en God beware mij ervoor de tere plantjes in de grond te trappen. Als het in de liefde eens wat doorvloeit zeg ik daar niets van, maar probeer het door onderwijs wat bij te sturen als ik zie dat alles er is, maar dat er niets op zijn plaats staat. Soms hangt bij zulke mensen de tafel aan het plafond en staat de lamp op de vloer! Maar dat is het ergste niet, dat brengt de Heere zelf wel op zijn plaats. Maar het is wat anders als een ziel met een tekst en een vers, een belofte en een bemoediging meent gered en bekeerd te zijn. We zijn allemaal zo ‘gelovig’ geworden, het spreekt zo vanzelf alsof een mens met het geloof geboren wordt. Maar van het geheim van verzoening door voldoening weet men niets af. ‘Waar heb je het over, wij hebben Jezus aangenomen en zijn nu gered’.’En gelovigen zijn geen zondaars meer, dat zijn heiligen geworden’. ze moeten alleen trachten elke dag nog iets heiliger te worden’. En nu is dat wel zo, maar het werkt zo niet. Hoe meer genade, hoe groter zondaar. Paulus noemt zich eerst de minste van al de heiligen, maar op zijn oude dag de grootste der zondaren. Want de vruchten van de Geest groeien op je rug, zodra wij ze zien barsten wij bijna van trots en lopen van verwaandheid naast onze schoenen! Da Costa zegt ervan dat de Heere er ons zo veel van laat zien als nodig is om niet moedeloos te worden en zo weinig om niet trots en zelfverzekerd te worden. En wat weet men nog van de worstelingen van een waarlijk begenadigde ziel om door de wolken van Gods toorn heen te dringen en het aangezicht van een van een verzoend God en Vader in Christus te mogen aanschouwen? ‘Uw hittige toornigheden gaan over mij; uw verschrikkingen doen mij vergaan’.ps.88:17. Maar God spreekt van boven het verzoendeksel! Want Hij verheerlijkt zijn genade in de kracht van de opstanding, daarom moet het altijd weer door de dood heen naar het leven. En zo blijft de genade een wonder dat steeds maar groter wordt. Maar als het wonder eruit is is het leven eruit. Tot zover ben ik het dus hartelijk met de scribent eens.
Maar dat wordt anders bij wat ik op blz.107 lees over de verwerping van eeuwigheid. De D.L., is een polemisch geschrift dat altijd eenzijdig is en nooit een belijdenisgeschrift had mogen worden. Want het kijkt wel logisch dat als tegenhanger van de eeuwige verkiezing ook de verwerping van eeuwigheid moet zijn, maar Bijbels is dat niet! Mijn ziel gruwt van de idee van een God die de mens vanaf zijn geboorte voor de eeuwige verdoemenis bestemd zou hebben. Want Hij is geen onbeweeglijk God die in de eeuwigheid de klok van Zijn eeuwige raadsbesluiten heeft opgewonden en nu vanuit de hemel stoïcijns toekijkt hoe alles volgens plan verloopt. Hij anticipeert op de ge- of ongehoorzaamheid van de mens. Daarom lezen wij herhaaldelijk dat het Hem berouwde Gen.6:6 en 1 Sam.15:11.Als ik lees dat God wil dat alle mensen zalig worden, dan laat ik dat staan; God is groot en wij begrijpen Hem niet, daarom moeten wij niet trachten Hem in een logisch, dogmatisch systeem op te sluiten. Alles vooruitwezen is nog wat anders dan voor voorbestemming of beschikking. J.V
gr: ereunao