rotterdam schreef:Paulus vermaant de lezers dat men Febe moet ontvangen in de Here, op een wijze, de heiligen waardig, en haar bijstaat, indien zij u in het een of ander mocht nodig hebben (NBG51: Rom 16,1-2). Letterlijk vertaald betekent de term diakonos, 'dienares' of 'iemand die bijstand verleent,' hetgeen wijst op een dienende functie. Diakenen hielpen ook bij het oprichten van kerken. Paulus kon Febe ook de opdracht hebben gegeven voor de geldinzamelacties omtrent Paulus' reis naar Spanje. Het komt er in ieder geval op neer dat Paulus waarschijnlijk deze Febe - een vrouw - een belangrijke opdracht toevertrouwde, nl. de bezorging van een belangrijke brief, een opdracht die men toen zelden aan vrouwen gaf.
Terecht merkt u op dat de letterlijke vertaling "dienares" is (dienaar, helper, bode). In het NT wordt dit woord toegepast op:
Huisbedienden: Mat 22:13; Joh 2:5, 9; Burgerlijke overheid: Rom 13:4. Christus: Rom 15:8; Gal 2:17. Christenen in relatie tot Christus/God: Joh 12:26; Ef 6:21; Fil 1:1; Kol 1:7, 23, 25; 4:7; 2Kor 11:23; Ef 3:7; 1Thess 3:2; 1Tim 4:6. Christenen in relatie tot elkaar: Mat 20:26; 23:11; Mark 9:35; 10:43; Rom 16:1; 1Kor 3:5.
Handlangers van Satan: 2Kor 11:15. Aangestelde diakenen (ambt): 1Tim 3:8, 12.
Zoals u kunt zien, wordt ook een handlanger van satan zo genoemd... Ook maar het ambt laten bekleden? Het woord diakonos wordt gebruikt om te refereren naar (Christelijke) werkers in de
algemene betekenis van het woord. Elke Christen hoort een dienaar te zijn van Christus, van het Evangelie, en van de Kerk. Maar er bestaat ook het ambt van diaken in het bijzonder. De SV vertaald op die plaatsen terecht het Griekse diakonos met "diaken".
…al de heiligen in Christus Jezus, die te Filippi zijn, met de opzieners en diakenen (Fil 1:1).
De diakenen eveneens moeten eerbaar zijn… (1Tim 3:8).
Dat de diakenen mannen van één vrouw zijn… (1Tim 3:13).
rotterdam schreef:Rom. 16 vers 7 is ook interessant ; Junias is een zelf verzonnen naam. Junia klopt wel. Toch een vrouwelijke apostel ?
Als ik de KJ lees, dan hoort daar idd Junia te staan. Nu lijkt het me niet handig om hiervan een twistpunt te maken, voor elke uitleg valt wel wat te zeggen i.m.o. Overigens schreef men in die tijd het Grieks nog zonder accenttekens en kan men uit de tekst niet bewijzen dat de naam Junia(s) op een vrouw slaat. (
http://en.wikipedia.org/wiki/Junias)
Laten we er voor uw gemak eens vanuit gaan dat het inderdaad een vrouw zou zijn geweest. Opvallend is dan dat ze de enige vrouwelijke apostel zou zijn die benoemt werd in het NT. Alleen hier lezen we over deze schijnbare mogelijkheid. Dat geeft natuurlijk een behoorlijk conflict met andere Bijbelpassages waarin duidelijk iets anders wordt gezegd. Volgens mij draait het dan om de invulling van de volgende woorden:
"vermaard onder de apostelen"
Op zich zou men dit kunnen vertalen als zijnde
onderdeel uitmakend van de groep apostelen. Echter in de context van het hele NT, gaat deze vlieger niet op. Ze was de apostelen
welbekend vanwege haar uitmuntende werken, lijkt mij vele malen aannemelijker.
rotterdam schreef:NBG (1951): Groet Andronikus en Junias, mijn stamgenoten en medegevangenen, mannen onder de apostelen in aanzien, die reeds voor mij in Christus geweest zijn.
rotterdam schreef:NBV (2004): Groet Andronikus en Junia, mijn volksgenoten die met mij in de gevangenis hebben gezeten, die als apostelen veel aanzien genieten en die eerder dan ik één met Christus zijn geworden.
Hmm, dit is wat er in mijn Bijbel (SV) staat:
Groet Andronikus en Junias, mijn magen, en mijn medegevangenen, welke vermaard zijn onder de apostelen, die ook voor mij in Christus geweest zijn. (Rom.16:7)
Zo belangrijk is de keuze van de Bijbel dus... Er staat niet "mannen", maar "magen". En "vermaard" wordt vervangen door al waren ze inderdaad apostelen, daar kan ik dus niet in meegaan en is m.i. een kwestie van: de wens is vader van de gedachte. Wat mij betreft mogen de NBV en NBG direct in de prullenbak worden gegooid vanwege de vreemde vertalingsprincipes, maar dat is een andere discussie. Daarbij komt dat "
die ook vóór mij in Christus geweest zijn" aangeeft dat ze amper de tijd zou hebben gehad om de apostelen te leren kennen. Rom.16:7 geeft ons een kort maar indrukwekkend resumé van de dienstbaarheid van deze vrouw tov Christus. De rest is speculatie.
rotterdam schreef:Lucas 2 ; 36 En er was Anna, een profetesse, een dochter van Fanuël, uit den stam van Aser; deze was tot groten ouderdom gekomen, welke met haar man zeven jaren had geleefd van haar maagdom af. 37 En zij was een weduwe van omtrent vier en tachtig jaren, dewelke niet week uit den tempel, met vasten en bidden, God dienende nacht en dag. 38 En deze, te dierzelfder ure daarbij komende, heeft insgelijks den Heere beleden, en sprak van Hem tot allen, die de verlossing in Jeruzalem verwachtten.
"Zij sprak van Hem tot allen" dit is proclameren d.w.z. preken.
Anna maakt geen deel uit van de NT kerk (Pinksteren was nog niet geweest). Anna was een godvruchtige Joodse heilige, en ook een profetes. Zij oefende geen gezag uit over mannen. Zij deelde het goede nieuws mee van de komende geboorte van Jezus (proclameren zoals u wil, oftewel: bekend maken). Belijdenis doen is wat anders dan je als leraar profileren. Zij was helemaal vrij en gezegend om zo te doen, in de juiste context als getuige en niet als leraar.