Ik wil hier een begin maken met de typologische verklaring van de hoge feesten in Lev.23 ontleend aan C.H.Mackintosh:
De feesten van Israël
Israël is in heel zijn geschiedenis het spiegelbeeld van zijn Messias, het lijden van Israël is het lijden van de Messias. En op gelijke wijze zal Israël ook delen in de heerlijkheid van de Messias als Hij komt in heerlijkheid.
Wij vinden dit duidelijk afgebeeld in de profetische kalender van Lev. 23.
In deze zeven feesttijden wordt ons de hele raad Gods voorgesteld, van het begin tot de vernieuwing van alle dingen. Dit hoofdstuk geeft ons een volkomen inzicht in de wijze waarop God handelt met Israël gedurende de gehele periode van hun gedenkwaardige geschiedenis.
Beschouwen wij de feesten stuk voor stuk, dan vinden wij de sabbat, het pascha, het feest der ongezuurde broden, het feest der eerstelingen, het pinksterfeest, het feest des geklanks, de grote verzoendag en het Loofhuttenfeest. Dat zijn er samen acht.
Lev. 23: 4: ‘Dit nu zijn de feesten des Heren, welke gij als heilige feesten zult uitroepen, en op welke gij zult samenkomen.
5 Op den veertienden dag der eerste maand, tussen de twee avonden, is des Heren Pascha’.
Eigenlijk was dus Israëls eerste feest het pascha en het zevende het Loofhuttenfeest. Dat wil zeggen, wanneer wij ze als typen beshouwen: er is allereerst sprake van de verlossing, en het laatste van alles de heerlijkheid van het duizendjarig rijk. Het paaslam stelt de dood van Christus voor 1 Kor. 5:7: Daarom veegt het oude zuurdeeg weg, opdat gij een nieuw deeg moogt zijn, gelijk gij ongezuurd zijt. Want wij hebben ook een Paaslam voor ons geslacht, namelijk Christus.
En het loofhuttefeest de tijden der wederoprichting aller dingen, die God gesproken heeft door den mond van al Zijn heilige profeten van alle eeuw. Hand.3:21.
De feesten openden en besloten het Joodse jaar. De verzoening was de grondslag; de heerlijkheid het toppunt. Tussen deze twee wordt voorgesteld: de opstanding van Christus vs 10-14: 10 Spreek tot de kinderen Israëls en zeg tot hen: Wanneer gij in het land komen zult, hetwelk Ik u geven zal, en den oogst zult inzamelen, zo zult gij ene schoof van de eerstelingen van uwen oogst tot den priester brengen;
11 en hij zal die schoof voor den Heer bewegen, opdat het van u aangenaam zij; dat zal de priester doen des anderen daags na den sabbat.
12 En gij zult op dien dag, als uwe schoof bewogen wordt, den Heer een brandoffer brengen van een lam, dat zonder gebrek en éénjarig is;
13 benevens het spijsoffer van twee tienden meelbloem, met olie gemengd, tot een offer eens liefelijken reuks voor den Heer; alsmede het drankoffer van wijn, een vierde deel van een hin.
14 En gij zult geen nieuw brood, noch gezengde aren, noch koren te voren eten, tot op dien dag, dat gij uwen God het offer brengt. Dit zal ene eeuwige inzetting zijn voor uwe nakomelingen in al uwe woningen.
De bijeenvergadering van de Gemeente vs 15-21:’ Daarna zult gij u tellen van den anderen dag na den sabbat, van den dag, dat gij de garf des beweegoffers zult gebracht hebben; het zullen zeven volkomen sabbatten zijn;
16 Tot den anderen dag, na den zevenden sabbat, zult gij vijftig dagen tellen, dan zult gij een nieuw spijsoffer den HEERE offeren.
17 Gijlieden zult uit uw woningen twee beweegbroden brengen, zij zullen van twee tienden meelbloem zijn, gedesemd zullen zij gebakken worden; het zijn de eerstelingen den HEERE.
18 Gij zult ook met het brood zeven volkomen eenjarige lammeren, en een var, het jong van een rund, en twee rammen offeren; zij zullen den HEERE een brandoffer zijn, met hun spijsoffer en hun drankofferen, een vuuroffer, tot een liefelijken reuk den HEERE.
19 Ook zult gij een geitenbok ten zondoffer, en twee eenjarige lammeren ten dankoffer bereiden.
20 Dan zal de priester dezelve met het brood der eerstelingen ten beweegoffer, voor het aangezicht des HEEREN, met de twee lammeren bewegen; zij zullen den HEERE een heilig ding zijn, voor den priester.
21 En gij zult op dienzelfden dag uitroepen, dat gij een heilige samenroeping zult hebben; geen dienstwerk zult gij doen; het is een eeuwige inzetting in al uw woningen voor uw geslachten’.
Het ontwaken van Israël tot het bewustzijn van hun lang ontbeerde heerlijkheid. Vs 24-25:’ Spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: In de zevende maand, op den eersten der maand, zult gij een rust hebben, een gedachtenis des geklanks, een heilige samenroeping.
25 Geen dienstwerk zult gij doen; maar gij zult den HEERE vuuroffer offeren’
Hun berouw en oprechte aanneming van de Messias vs 27-32: 27 ‘Doch op den tienden dezer zevende maand zal de verzoendag zijn, een heilige samenroeping zult gij hebben; dan zult gij uw zielen verootmoedigen, en zult den HEERE een vuuroffer offeren.
( wordt verv. ereunao