Niet echt een gedicht uit de Bijbel, wel van toepassing op de eenheid die er in het christelijk geloof moet zijn, maar er helaas niet is.
Van welke kerk ben je?
(n.a.v. 1 Kor 3:4 en 21-23)
Die vragen krijg ik nog wel eens te horen
Dan antwoord ik: 'ik ben hervormd geboren'.
Maar ja, wat geef je daarmee eigenlijk aan?
En dus vul'k maar aan: rechtzinnig daarenboven
dat is een vrijzinnige manier van geloven.
maar toen ik nog jong was, is mij al geleerd
een goed voor hervormd is gereformeerd.
dus behoor 'k ook tot de gereformeerde kerk
en doe gereformeerd gemeentewerk.
En de kerk is al oud! Dat is zonder meer,
dus ben ik eigenlijk ook oud-gereformeerd.
Ik ben christelijk, zo is me geleerd
dus ben ik ook christelijk gereformeerd.
Ik kan ook zeggen, dat kan er ook mee door,
dat ik tot een christengemeente behoor.
Christus bevrijdde mij, tot liefde en hoop,
dus vast en zeker, vrijgemaakt ben ik ook.
Omdat men in mijn kerk ook aan dopen doet,
past baptistengemeente me ook wel goed.
In mijn kerk komt jaarlijks 't pinksterfeest voor
dus is het dat ik ook tot de pinkstergemeente behoor.
En dat het steeds om het Evangelie gaat
kan evangelische gemeente ook geen kwaad.
Ik vaar op 't bijbels apostolisch gezag
dat is de reden dat ik me ook apostolisch noemen mag.
Tenslotte is het gewoon klein publiek:
de kerk is algemeen, dus 'k ben ook katholiek.
Je weet nu tot welke kerk/gemeente ik hoor.
Of komt mijn antwoord wat verwarrend voor?
Je hebt gelijk! Die namen! Wat een gedoe
Daarom wens ik je van ganser harte toe, dat op de vraag
Waar hoor je bij? Van wie ben jij?
Je antwoord zij:
VAN CHRISTUS BEN IK! STRAKS EN... NU!