Dikwijls zingen we tijdens de morgendienst als eerste Psalm 122:1.
Psalm 122:1 (Berijming 1773)
Ik ben verblijd, wanneer men mij
Godvruchtig opwekt: "Zie, wij staan
Gereed, om naar Gods huis te gaan;
Kom, ga met ons en doe als wij."
Jeruzalem, dat ik bemin,
Wij treden uwe poorten in;
Daar staan, o Godsstad, onze voeten.
Jeruzalem is wèl gebouwd,
Wel saâmgevoegd: wie haar beschouwt,
Zal haar voor 's Bouwheers kunstwerk groeten.
Zingen: http://www.psalmboek.nl/zingen.php?psID ... ID=1&s=rit
Psalm 122:1b,c (NBG'51)
Ik was verheugd, toen men mij zeide:
Laten wij naar het huis des HEREN gaan.
Vraag: David zegt dat hij verheugd was, toen men hem zei: "Laten wij naar het huis des HEREN gaan." Wat houdt het "huis des HEREN" in? Is dit de tabernakel te Jeruzalem? Gaat het hier alleen om het aardse Jeruzalem, of ook om het hemelse Jeruzalem?
Dit omdat David ook schrijft over vrede in Jeruzalem (in dezelfde psalm):
6 Bidt Jeruzalem vrede toe:
mogen wie u liefhebben, rust genieten;
7 vrede zij binnen uw muur,
rust in uw burchten.
8 Om mijn broeders en mijn vrienden
wil ik zeggen: vrede zij in u;
9 om het huis van de HERE, onze God,
wil ik het goede voor u zoeken.