Teus schreef:Dus God wilde die mensen niet die onbekeerd gestorven zijn? Hij heeft hun wil niet omgebogen.
Jvslooten schreef:De HEERE heeft alles gewrocht om Zijns Zelfs wil; ja, ook den goddeloze tot den dag des kwaads. (Spr. 16:4)
Zoals geschreven staat: Jakob heb Ik liefgehad en Ezau heb Ik gehaat.
Wat zullen wij dan zeggen? Is er onrechtvaardigheid bij God? Volstrekt niet!
Want Hij zegt tegen Mozes: Ik zal Mij ontfermen over wie Ik Mij ontferm en zal barmhartig zijn voor wie Ik barmhartig ben.
Zo hangt het dan niet af van hem die wil, ook niet van hem die hardloopt, maar van God Die Zich ontfermt.
Want de Schrift zegt tegen de farao: Juist hiertoe heb Ik u verwekt: dat Ik in u Mijn kracht bewijzen zou, en dat Mijn Naam verkondigd zou worden op de hele aarde.
Dus Hij ontfermt Zich over wie Hij wil, en Hij verhardt wie Hij wil. (Rom. 9:13-18)
Heeft de pottenbakker geen macht over het leem, om uit denzelfden klomp te maken, het éne vat ter ere, en het andere ter onere?
En of God, willende Zijn toorn bewijzen, en Zijn macht bekend maken, met vele lankmoedigheid verdragen heeft de vaten des toorns, tot het verderf toebereid;
En opdat Hij zou bekend maken den rijkdom Zijner heerlijkheid over de vaten der barmhartigheid, die Hij te voren bereid heeft tot heerlijkheid? (Rom. 9:22-24)
En velen zullen hen, door wie de weg van de waarheid gelasterd zal worden, op hun verderfelijke wegen navolgen.
En zij zullen u door hebzucht met verzonnen woorden uitbuiten. Het vonnis over hen is reeds lang in werking en hun verderf sluimert niet. (2 Pet. 2:2-3)
Maar deze mensen lasteren wat zij niet kennen, als redeloze dieren, geboren met een natuur om gevangen te worden en te gronde te gaan. Zij zullen in hun verdorvenheid ten verderve gaan,
en zij die een zwelgpartij overdag als een genot beschouwen, zullen het loon van de ongerechtigheid ontvangen; schandvlekken en smetten zijn het, die zwelgen in hun bedriegerijen, als zij met u de maaltijd gebruiken.
Hun ogen zijn vol overspel en zondigen onophoudelijk; zij verlokken onstandvastige mensen en hebben hun hart geoefend in hebzucht; kinderen van de vervloeking zijn het. (2 Pet. 2:12-14)
Want er zijn sommige mensen binnengeslopen, die tot dit oordeel al lang tevoren opgeschreven zijn, goddelozen, die de genade van onze God veranderen in losbandigheid, en die de enige Heerser, God en onze Heere Jezus Christus, verloochenen. (Jud. 1:4)
* verwijderd door moderator: houd persoonlijke opmerkingen achterwege *
1 Mijn lieve kinderen, ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt. En als iemand gezondigd heeft: wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige.
2 En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld. 1 joh 2.
Hij is om onze overtredingen verwond,
om onze ongerechtigheden verbrijzeld.
De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem,
en door Zijn striemen
is er voor ons genezing gekomen. Jes 53
Zie het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt! Joh 1
14 En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden,
15 opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
16 Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
17 Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. Joh 3.
14 Want de liefde van Christus dringt ons, die tot dit oordeel gekomen zijn: als Eén voor allen gestorven is, dan zijn zij allen gestorven.
15 En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem Die voor hen gestorven en opgewekt is.
16 Zo kennen wij vanaf nu niemand naar het vlees; en al hebben wij Christus naar het vlees gekend, dan kennen wij Hem nuzo niet meer. 2kor. 5
19 God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende; en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd.
20 Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen.
21 Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem. 2 kor 5.
9 maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die voor korte tijd minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden van de dood, opdat Hij door de genade van God voor allen de dood zou proeven.Heb. 2
1 Ik roep er dan vóór alles toe op dat smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen gedaan worden voor alle mensen,
2 voor koningen en allen die hooggeplaatst zijn, opdat wij een rustig en stil leven zullen leiden, in alle godsvrucht en waardigheid.
3 Want dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze Zaligmaker,
4 Die wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen.
5 Want er is één God. Er is ook één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus.
6 Hij heeft Zich gegeven als een losprijs voor allen. Dit is het getuigenis op de door God bestemde tijd.
7 Daartoe ben ik aangesteld als prediker en apostel ( ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet), als een leraar van de heidenen in geloof en waarheid.
8 Ik wil dan dat de mannen op alle plaatsen bidden met opheffing van heilige handen, zonder toorn en meningsverschil. 1 Tim 2
17 Want als door de overtreding van de ene de dood geregeerd heeft door de ene, veel meer zullen zij die de overvloed van de genade en van de gave van de gerechtigheid ontvangen, in het leven regeren door de Ene, namelijk Jezus Christus.
18 Zoals dus door één overtreding de schuld gekomen is over alle mensen tot verdoemenis, zo komt ook door één rechtvaardigheid de genade over alle mensen tot rechtvaardiging van het leven.
18 Want zoals door de ongehoorzaamheid van de ene mens velen als zondaars aangemerkt worden, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van de Ene velen als rechtvaardigen aangemerkt worden. Rom 5
10 Want daarvoor spannen wij ons ook in en worden wij gesmaad, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, Die een Behouder is van alle mensen, in het bijzonder van de gelovigen. 1 Tim 4
11 Want de zaligmakende genade van God is verschenen aan alle mensen Titus 2
9 De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. 2 Pet. 3
wanneer u de stem van de HEERE, uw God, gehoorzaam bent door Zijn geboden en Zijn verordeningen, die in dit wetboek geschreven zijn, in acht te nemen; wanneer u zich bekeert tot de HEERE, uw God, met heel uw hart en met heel uw ziel.
2. 1 Sam 7,3
Toen sprak Samuel tot het hele huis van Israël: Als u zich met uw hele hart tot de HEERE bekeert, doe dan de vreemde goden uit uw midden weg, ook de Astartes, richt uw hart op de HEERE en dien Hem alleen. Dan zal Hij u uit de hand van de Filistijnen redden.
3. 2 Kron 30,9
Want als u zich tot de HEERE bekeert, zullen uw broeders en uw kinderen barmhartigheid vinden bij hen die hen als gevangenen weggevoerd hebben, zodat zij in dit land zullen terugkomen. De HEERE, uw God, is immers genadig en barmhartig, en zal het aangezicht niet van u afwenden als u zich tot Hem bekeert.
4. Neh 1,9
Maar als u zich tot Mij bekeert en Mijn geboden in acht neemt en die houdt – al bevonden uw verdrevenen zich aan het einde van de hemel, vandaar zal Ik hen bijeenbrengen en hen brengen naar de plaats die Ik gekozen heb om daar Mijn Naam te laten wonen.
5. Job 22,23
Als je je bekeert tot de Almachtige, zul je gebouwd worden. Doe het onrecht ver weg van je tent.
6. Ps 7,13
Als men zich niet bekeert, dan zal Hij Zijn zwaard scherpen, Zijn boog spannen, en aanleggen.
7. Ps 19,8
De wet van de HEERE is volmaakt, zij bekeert de ziel; de getuigenis van de HEERE is betrouwbaar, zij geeft de eenvoudige wijsheid.
8. Jes 9,12
Want het volk bekeert zich niet tot Hem Die het slaat, en de HEERE van de legermachten zoeken zij niet.
9. Jer 4,1
Als u zich bekeert, Israël, spreekt de HEERE, bekeer u dan tot Mij, en als u uw afschuwelijke afgoden wegdoet van voor Mijn aangezicht, en niet meer rondzwerft,
10. Jer 18,8
Bekeert zich dat volk waarover Ik die uitspraak heb gedaan echter van zijn kwaad, dan zal Ik berouw hebben over het kwade dat Ik het dacht aan te doen.
11. Jer 23,14
Maar bij de profeten van Jeruzalem heb Ik iets afschuwelijks gezien: zij plegen overspel, met leugen gaan zij hun weg zij bemoedigen de kwaaddoeners, zodat niemand zich bekeert van zijn slechtheid. Zij allen zijn voor Mij als Sodom, en zijn inwoners als Gomorra.
12. Ez 3,19
Maar u, als u de goddeloze waarschuwt en hij zich niet van zijn goddeloosheid en van zijn goddeloze weg bekeert, zal hij in zijn ongerechtigheid sterven, maar u hebt uw leven gered.
13. Ez 13,22
Omdat u het hart van de rechtvaardige bedroeft met leugen, terwijl Ik hem Zelf geen smart heb aangedaan, en omdat u de goddeloze aangemoedigd hebt, zodat hij zich niet bekeert van zijn kwade weg, zodat Ik hem in het leven behoud,
14. Ez 18,21
Maar wanneer de goddeloze zich bekeert van al zijn zonden die hij gedaan heeft, al Mijn verordeningen in acht neemt en recht en gerechtigheid doet, zal hij zeker in leven blijven, hij zal niet sterven.
15. Ez 18,23
Zou Ik werkelijk behagen scheppen in de dood van de goddeloze? spreekt de Heere HEERE. Is het niet, wanneer hij zichbekeert van zijn wegen, dat hij zal leven?
16. Ez 18,27
Maar als een goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid, die hij gedaan heeft, en recht en gerechtigheid doet, zal hij zijn ziel in het leven behouden.
17. Ez 33,9
Maar wat u aangaat, als u de goddeloze voor zijn weg gewaarschuwd hebt om hem daarvan te bekeren en hij zich niet van zijn weg bekeert, dan zal híj in zijn ongerechtigheid sterven, maar ú hebt uw leven gered.
18. Ez 33,11
Zeg tegen hen: Zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, Ik vind geen vreugde in de dood van de goddeloze, maar daarin dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft! Bekeer u, bekeer u van uw slechte wegen, want waarom zou u sterven, huis van Israël?
19. Ez 33,12
En u, mensenkind, zeg tegen uw volksgenoten: De gerechtigheid van de rechtvaardige zal hem niet redden op de dag van zijn overtreding. En wat de goddeloosheid van de goddeloze betreft, hij zal er niet door struikelen op de dag dat hij zich van zijn goddeloosheid bekeert, en de rechtvaardige zal niet door zijn gerechtigheid in leven kunnen blijven op de dag dat hij zondigt.
20. Ez 33,14
Als Ik tegen de goddeloze zeg: U zult zeker sterven, en hij zich van zijn zonde bekeert, en recht en gerechtigheid doet –
21. Ez 33,19
maar als een goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid en recht en gerechtigheid doet, zal hij daarom in leven blijven.
22. Luk 13,3
Ik zeg u: Nee, maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen.
23. Luk 13,5
Ik zeg u: Nee, maar als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen.
24. Luk 15,7
Ik zeg u dat er evenzo blijdschap zal zijn in de hemel over één zondaar die zich bekeert, meer dan over negenennegentig rechtvaardigen, die de bekering niet nodig hebben.
25. Luk 15,10
Zo zeg Ik u, is er blijdschap vóór de engelen van God over één zondaar die zich bekeert.
26. 2 Kor 3,16
Maar wanneer het zich tot de Heere bekeert, wordt de bedekking weggenomen.
27. Op 2,5
Bedenk dan van welke hoogte u bent gevallen en bekeer u en doe de eerste werken. Maar zo niet, dan kom Ik spoedig bij u en zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen, als u zich niet bekeert.
1. 2 Kon 23,25
Vóór hem was er geen koning aan hem gelijk, die zich met heel zijn hart, heel zijn ziel en met heel zijn kracht tot de HEEREbekeerd had, overeenkomstig de hele wet van Mozes; en na hem stond zijns gelijke niet op.
2. Neh 9,35
Zij hebben U in hun koninkrijk niet gediend, ondanks Uw vele kostbaarheden, die U hun had gegeven, en ondanks het uitgestrekte en vruchtbare land dat U aan hen overgegeven had, en zij hebben zich niet bekeerd van hun slechte daden.
3. Jer 3,10
Zelfs in dit alles heeft haar trouweloze zuster Juda zich niet tot Mij bekeerd met heel haar hart, maar slechts in schijn, spreekt de HEERE.
4. Jer 31,18
Ik heb zeker gehoord dat Efraïm zichzelf beklaagt: U hebt mij gestraft, ik ben gestraft als een ongetemd kalf. Bekeer mij, dan zal ik bekeerd zijn, want U bent de HEERE, mijn God.
5. Jer 31,19
Want nadat ik bekeerd was, heb ik berouw gekregen. Nadat ik met mijzelf bekend ben gemaakt, heb ik mij op de heup geslagen. Ik ben beschaamd, ja, ook te schande geworden, omdat ik de smaad van mijn jeugd meedraag.
6. Jer 34,15
Ú hebt zich heden wel bekeerd en gedaan wat recht is in Mijn ogen door ieder voor zijn naaste vrijlating af te kondigen, en u hebt wel een verbond gesloten voor Mijn aangezicht in het huis waarover Mijn Naam is uitgeroepen,
7. Klaagl 5,21
HEERE, bekeer ons tot U, dan zullen wij bekeerd zijn! Vernieuw onze dagen als vanouds.
8. Hos 7,10
Hoewel de trots van Israël tegen hem getuigde, hebben zij zich niet bekeerd tot de HEERE, hun God. In dit alles zochten zij Hem niet.
9. Am 4,6
Daarom heb Ík u ook schone tanden gegeven in al uw steden, gebrek aan brood in al uw woonplaatsen. Toch hebt u zich niet tot Mij bekeerd, spreekt de HEERE.
10. Am 4,8
Twee, drie steden wankelden naar een andere stad om water te drinken, maar zij werden niet verzadigd. Toch hebt u zich niet tot Mij bekeerd, spreekt de HEERE.
11. Am 4,9
Ik heb u geslagen met korenbrand en met meeldauw. De sprinkhanen vraten uw talrijke tuinen, wijngaarden, vijgenbomen en olijfbomen op. Toch hebt u zich niet tot Mij bekeerd, spreekt de HEERE.
12. Am 4,10
Ik heb de pest naar u toegestuurd, zoals Ik eens bij Egypte deed. Ik heb uw jongemannen met het zwaard gedood, terwijl uw paarden werden buitgemaakt. Ik heb de stank van uw legerkampen in uw neus doen opstijgen. Toch hebt u zich niet tot Mijbekeerd, spreekt de HEERE.
13. Am 4,11
Ik heb u ondersteboven gekeerd, zoals God Sodom en Gomorra ondersteboven keerde; u werd als een stuk brandhout dat aan de vlammen ontrukt is, maar u hebt zich niet tot Mij bekeerd, spreekt de HEERE.
14. Mat 11,20
Toen begon Hij de steden waarin de meeste krachten door Hem verricht waren, te verwijten dat zij zich niet bekeerdhadden:
15. Mat 11,21
Wee u, Chorazin, wee u, Bethsaïda! Want als in Tyrus en Sidon de krachten gebeurd waren die in u plaatsgevonden hebben, dan zouden zij zich allang in zak en as bekeerd hebben.
16. Mat 12,41
De mannen van Nineve zullen opstaan in het oordeel samen met dit geslacht en zullen het veroordelen, want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona; en zie, meer dan Jona is hier!
17. Luk 10,13
Wee u, Chorazin, wee u, Bethsaïda! Want als in Tyrus en Sidon de krachten gebeurd waren, die in u plaatsgevonden hebben, dan zouden zij zich allang, in zak en as gezeten, bekeerd hebben.
18. Luk 11,32
De mannen van Nineve zullen in het oordeel samen met dit geslacht opstaan en het veroordelen, want zij hebben zichbekeerd op de prediking van Jona, en zie, meer dan Jona is hier!
19. 2 Kor 12,21
en dat, als ik kom, mijn God mij opnieuw bij u zal vernederen en dat ik treuren moet over velen die vroeger gezondigd hebben en zich niet bekeerd hebben van de onreinheid, hoererij en losbandigheid die zij bedreven hebben.
20. 1 Thess 1,9
Want zij vermelden zelf over ons hoezeer wij ingang bij u gekregen hebben en hoe u zich van de afgoden tot God bekeerdhebt om de levende en waarachtige God te dienen,
En Ik heb haar tijd gegeven, opdat zij zich van haar hoererij zou bekeren, maar zij heeft zich niet bekeerd.
Deut 30,2
En u zult zich bekeren tot de HEERE, uw God, en Zijn stem gehoorzaam zijn, u en uw kinderen, met heel uw hart en met heel uw ziel, overeenkomstig alles wat ik u heden gebied.
2. Deut 30,8
En ú zult zich bekeren, de stem van de HEERE gehoorzaam zijn en al Zijn geboden, die ik u heden gebied, houden.
3. 1 Kon 8,33
Wanneer Uw volk Israël door de vijand wordt verslagen, omdat zij tegen U hebben gezondigd, en zij zich tot U bekeren, Uw Naam belijden en tot U in dit huis zullen bidden en smeken,
4. 1 Kon 8,35
Als de hemel gesloten is en er geen regen komt, omdat zij tegen U gezondigd hebben, en zij op deze plaats bidden, Uw Naam belijden en zich van hun zonde bekeren, omdat U hen vernederde,
5. 1 Kon 8,47
en zij het in het land waarheen zij als gevangenen werden weggevoerd, ter harte nemen, zich bekeren en tot U smeken in het land van hen die hen gevangengenomen hebben, door te zeggen: Wij hebben gezondigd en ons misdragen, wij hebben goddeloos gehandeld,
6. 1 Kon 8,48
en als zij zich in het land van hun vijanden die hen als gevangenen weggevoerd hebben, tot U bekeren met heel hun hart en met heel hun ziel, en tot U bidden in de richting van hun land, dat U aan hun vaderen gegeven hebt, en van de stad die U verkozen hebt, en van het huis dat ik voor Uw Naam gebouwd heb,
7. 2 Kron 6,24
Wanneer Uw volk Israël door de vijand wordt verslagen, omdat zij tegen U hebben gezondigd, en zij zich bekeren, Uw Naam belijden en voor Uw aangezicht in dit huis zullen bidden en smeken,
8. 2 Kron 6,26
Als de hemel gesloten is en er geen regen komt, omdat zij tegen U gezondigd hebben, en zij op deze plaats bidden, Uw Naam belijden en zich van hun zonde bekeren, omdat U hen vernederde,
9. 2 Kron 6,37
en zij het in het land waarheen zij als gevangenen werden weggevoerd, ter harte nemen, zich bekeren en tot U smeken in het land van hun gevangenschap, door te zeggen: Wij hebben gezondigd, ons misdragen, en wij hebben goddeloos gehandeld,
10. 2 Kron 6,38
en als zij zich in het land van hun gevangenschap, waarheen zij hen als gevangenen weggevoerd hebben, tot U bekerenmet heel hun hart en met heel hun ziel, en tot U bidden in de richting van hun land, dat U aan hun vaderen gegeven hebt, en van de stad die U verkozen hebt, en van het huis dat ik voor Uw Naam gebouwd heb,
11. 2 Kron 7,14
en Mijn volk, waarover Mijn Naam is uitgeroepen, in ootmoed buigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zij zichbekeren van hun slechte wegen, dan zal Ík vanuit de hemel horen, hun zonden vergeven en hun land genezen.
12. Job 36,10
Hij opent hun oor voor Zijn vermaning, en zegt dat zij zich bekeren moeten van het onrecht.
13. Ps 22,28
Alle einden der aarde zullen eraan denken en zich tot de HEERE bekeren: alle geslachten van de heidenvolken zullen zich voor Uw aangezicht neerbuigen.
14. Ps 51,15
Dan zal ik overtreders Uw wegen leren en zondaars zullen zich tot U bekeren.
15. Jes 1,27
Sion zal door recht verlost worden, en wie van haar zich bekeren, door gerechtigheid.
16. Jes 6,10
Maak het hart van dit volk vet, en stop hun oren toe, en sluit hun ogen; anders zullen zij met hun ogen zien, en met hun oren horen, en met hun hart begrijpen en zich bekeren, en zal Hij hen genezen.
17. Jes 19,22
Zo zal de HEERE de Egyptenaren geducht treffen en genezen. Zij zullen zich tot de HEERE bekeren en Hij zal Zich door hen laten verbidden en Hij zal hen genezen.
18. Jes 55,7
Laat de goddeloze zijn weg verlaten, de man van ongerechtigheid zijn gedachten. Laat hij zich bekeren tot de HEERE, dan zal Hij Zich over hem ontfermen, tot onze God, want Hij vergeeft veelvuldig.
19. Jes 59,20
En naar Sion zal een Verlosser komen voor wie zich in Jakob van overtreding bekeren, spreekt de HEERE.
20. Jer 5,3
HEERE, zien Uw ogen niet uit naar betrouwbaarheid? U hebt hen geslagen, maar zij voelden geen pijn. U hebt hen omgebracht, maar zij weigerden vermaning te aanvaarden. Zij hebben hun gezichten harder gemaakt dan een rots, zij hebben geweigerd zich te bekeren.
21. Jer 24,7
Ik zal hun een hart geven om Mij te kennen, dat Ik de HEERE ben, en zij zullen Mij tot een volk zijn en Ík zal hun tot een God zijn; want zij zullen zich tot Mij bekeren met heel hun hart.
22. Jer 26,3
Misschien zullen zij luisteren en zich bekeren, zij allen van hun slechte weg. Dan zal Ik berouw hebben over het kwade dat Ik hun denk aan te doen vanwege hun slechte daden.
23. Jer 36,3
Misschien zullen die van het huis van Juda luisteren naar al het onheil dat Ik hun denk aan te doen, zodat zij zich bekeren, ieder van zijn slechte weg en Ik hun ongerechtigheid en hun zonden zal vergeven.
24. Jer 36,7
Misschien zal hun smeekbede terechtkomen voor het aangezicht van de HEERE, en zullen zij zich bekeren, ieder van zijn slechte weg, want groot is de toorn en de grimmigheid die de HEERE tegen dit volk heeft uitgesproken.
25. Jer 44,5
Maar zij hebben niet geluisterd en hebben hun oor niet geneigd door zich van hun slechtheid te bekeren door geen reukoffers meer te brengen aan andere goden.
26. Ez 33,9
Maar wat u aangaat, als u de goddeloze voor zijn weg gewaarschuwd hebt om hem daarvan te bekeren en hij zich niet van zijn weg bekeert, dan zal híj in zijn ongerechtigheid sterven, maar ú hebt uw leven gered.
27. Hos 3,5
Daarna zullen de Israëlieten zich bekeren, en de HEERE, hun God, zoeken en David, hun koning. Zij zullen zich in diep ontzag tot de HEERE en Zijn goedheid wenden, in later tijd.
28. Hos 5,4
Hun daden zijn er niet op gericht zich tot hun God te bekeren, want de geest van hoererij is in hun midden, en de HEERE kennen zij niet.
29. Hos 11,5
Hij zal niet terugkeren naar het land Egypte, maar Assyrië, dat zal zijn koning zijn, want zij weigeren zich te bekeren.
30. Jona 3,8
Mens en dier moeten in rouwgewaden gehuld zijn en met kracht tot God roepen. Zij moeten zich bekeren, ieder van zijn slechte weg en van het geweld dat aan zijn handen kleeft.
31. Mi 5,2
Daarom zal Hij hen overgeven tot de tijd dat zij die baren zal, gebaard heeft. Dan zal de rest van Zijn broeders zichbekeren, met de Israëlieten.
32. Mat 13,15
Want het hart van dit volk is vet geworden, en zij hebben met de oren slecht gehoord, en hun ogen hebben zij dichtgedaan, opdat zij niet op enig moment met de ogen zouden zien en met de oren horen en met het hart begrijpen, en zij zich zoudenbekeren en Ik hen zou genezen.
33. Mar 4,12
opdat zij ziende zien en niet doorzien, en horende horen en niet begrijpen; opdat zij zich niet op enig moment bekeren en de zonden hun vergeven worden.
34. Mar 6,12
En toen zij weggegaan waren, predikten zij dat men zich moest bekeren.
35. Luk 1,16
en hij zal velen van de Israëlieten bekeren tot de Heere, hun God.
36. Luk 1,17
En hij zal voor Hem uitgaan in de geest en de kracht van Elia, om het hart van de vaderen te bekeren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de bedachtzaamheid van de rechtvaardigen, om voor de Heere een toegerust volk gereed te maken.
37. Luk 16,30
Hij echter zei: Nee, vader Abraham, maar als iemand van de doden naar hen toe zou gaan, zouden zij zich bekeren.
38. Joh 12,40
Hij heeft hun ogen verblind en hun hart verhard, opdat zij niet met de ogen zouden zien en met het hart inzien en zichbekeren en Ik hen zou genezen.
39. Hand 14,15
Mannen, waarom doet u dit? Ook wij zijn mensen net zoals u, en wij verkondigen u juist dat u zich van deze zinloze dingenmoet bekeren tot de levende God, Die de hemel, de aarde, de zee en alles wat erin is, gemaakt heeft.
40. Hand 15,19
Daarom ben ik van oordeel dat men het hun die zich uit de heidenen tot God bekeren, niet lastig moet maken,
41. Hand 17,30
God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moetenbekeren,
42. Hand 26,18
om hun ogen te openen en hen te bekeren van de duisternis tot het licht en van de macht van de satan tot God, opdat zij vergeving van de zonden ontvangen en een erfdeel onder de geheiligden door het geloof in Mij.
43. Hand 26,20
maar heb ik eerst aan hen die in Damascus en in Jeruzalem en in heel het land van Judea woonden, en later aan de heidenen verkondigd dat zij tot inkeer moesten komen, zich tot God bekeren en werken doen die in overeenstemming zijn met de bekering.
44. Hand 28,27
want het hart van dit volk is vet geworden en zij hebben met de oren slecht gehoord, en hun ogen hebben zij dichtgedaan, opdat zij niet op enig moment met de ogen zouden zien en met de oren horen en met het hart begrijpen, en zij zich zoudenbekeren en Ik hen zou genezen.
45. Op 2,21
En Ik heb haar tijd gegeven, opdat zij zich van haar hoererij zou bekeren, maar zij heeft zich niet bekeerd.
46. Op 2,22
Zie, Ik werp haar te bed met hen die overspel met haar plegen, in grote verdrukking, als zij zich niet bekeren van hun werken.