Berichtdoor schelpje3 » 31 okt 2013 14:02
Wat eigenaardig dat hier na 2008 niet meer is gepost.
Op digibron is een mooi stukje te vinden: (in 1995 gepubliceerd!)
Op Hervormingsdag mogen we herdenken wat God Zijn Kerk eeuwen geleden in ons werelddeel schonk. Beseffen we dat wel: ons werelddeel! Vele eeuwen lang was Azië het continent geweest, waar de Godsopenbaring plaatsvond. In de nabijheid van de Eufraat werd Abram geroepen. Wat is daar van over? Het land der belofte lag in Azië. De zeven gemeenten van Openbaring 2 en 3 lagen in het huidige Turkije. Wat is er van over? In de eerste eeuwen van de jonge Kerk was Afrika een brandpunt van het werk des Heeren. In dat werelddeel arbeidde Augustinus rond het jaar 400. Wat is daar over van het christendom?
Ik stelde wat retorische vragen. Luthers vergelijking van het werk Gods als een regenbui, die zijn baan trekt over de aarde, maar niet terugkomt waar zij geweest is, schijnt juist. De les is duidelijk: elk continent, elk land, elk volk, krijgt zijn "beurt". De vraag, waar de Ruiter op het witte paard Zijn voetstap zet, wordt bepaald door Gods vrijmacht. "En dit Evangelie des Koninkrijks zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis alle volken; en dan zal het einde komen" (Mattheüs 24 : 14). O nee, nooit zal er een ogenblik komen, dat alle volken dit Evangelie gelóven zullen; dat leert de Schrift wel anders. Altijd zal er in deze bedeling strijd blijven tussen het zaad van de slang en het zaad van de vrouw. Die strijd zal er blijven in de wereld, in de kerk en in het hart van Gods kind. Maar wél zal elk volk in zijn geschiedenis een "welaangename tijd", een "dag der zaligheid" kennen.
In de zestiende eeuw was het de beurt van ons werelddeel. Misschien zal iemand wijzen op het werk van Willibrord en Bonifatius, eeuwen eerder al, toen het Evangelie vanuit het Westen onze landen binnenkwam. Miskennen we dat? Nee, dat doen we niet. Alleen de Heere weet, hoeveel zaad ook toen reeds gevallen is in toebereide aard in de harten van eenvoudige mensen. De eeuwigheid zal het wel openbaren. Maar toch: de prediking en de gebruiken in de achtste eeuw waren - helaas! - reeds zo doortrokken van de geest van Rome. We denken aan het denken en spreken over de praedestinatie, over de leer van de genade (Pelagius!), aan de leer van de sacramenten (de Mis!). Het is geen ondankbare miskenning van hetgeen de Heere eerder deed, als wij toch zeggen dat het eigenlijke en meest gezegende werk Gods in onze landen is doorgebroken in de zestiende eeuw.
In onze landen! ''k Schreef over ons werelddeel. Maar in dat werelddeel heeft ons land nog weer een bijzonder bevoorrechte positie gekregen. Wie de kerkgeschiedenis van ons land vergelijkt met die van bijvoorbeeld de Scandinavische landen, zal tot de overtuiging moeten komen dat Gods bemoeienissen met ons wel zeer bijzonder zijn geweest. Zwitserland, Schotland en Nederland springen er dan als het ware uit; in wat mindere mate misschien Duitsland, Engeland en Frankrijk. Maar in Frankrijk werd het calvinisme vooral na de opheffing van het Edict van Nantes in 1685 vrijwel weggespoeld. Wat hebben de protestanten er geleden! In Engeland koos de kerk de "via media" (middenweg), vooral door toedoen van koningin Elisabeth Tudor (1558-1603): men wilde noch Rome, noch het gereformeerd protestantisme. Men wilde een middenweg: de Anglicaanse kerk ontstond. In Duitsland berokkende de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) aan het protestantisme ontzaglijke schade. Wat is er een bloed gevloeid; wat heeft de zaak van Gods kerk er aan een zijden draad gehangen! Het heeft Gustaaf Adolf zijn leven gekost.
In Zwitserland lag het gemengd. Wie Zwitserland zegt, zegt ook Calvijn. Toch moeten we bedenken, dat Calvijn vooral de hervormer van een stad is geweest: Geneve. We vergeten Straatsburg daarbij niet. John Knox, de grote reformator van Schotland, heeft eens van Geneve, dat hijzelf bezocht heeft, gezegd dat hij het "the most perfect school of Christ on earth" (de meest volmaakte school van Christus op aarde) achtte. Calvijns invloed is van andere aard geweest. Vooral door zijn brieven en boeken heeft hij invloed uitgeoefend in bijna geheel ons werelddeel. Hij zag ver over de grenzen van zijn stad en land heen. En laten we vooral ook niet vergeten de invloed, die in vele landen uitging vanuit de Academie van Geneve! Schreef Calvijn niet eens aan de kerken in Europa, dat zij hem maar hout moesten zenden, opdat er pijlen van zou kunnen snijden? Welnu, de pijlen zijn gesneden. Mannen als John Knox, Philips Marnix van St. Aldegonde, Franciscus Junius en Caspar Olevianus zijn in Geneve gevormd. Maar wat is er in Geneve van over?
En wat zullen we zeggen over Schotland? Daar vielen als martelaren de bekende Patrick Hamilton (1528) en George Wishart (1546). Daar leefde en stierf de vermaarde John Knox, van wie men zei dat hij niemand vreesde dan God alleen. Daar hebben mensen als Samuel Rutherford geleefd en Thomas Boston en de gebroeders Erskine .... Misschien is Schotland binnen ons werelddeel wel het land geweest met de meeste bemoeienissen Gods in zijn geschiedenis. Maar is er, ook in Schotland, nog veel van over?
Dan Nederland. Weten we nog, wat de Heere onder ons deed? Juist rond de Hervormingsdag is het goed, deze vraag eens aan de orde te stellen. Ik vraag me wel eens af, wat onze mensen nog weten van de kerkgeschiedenis. Dat geldt zowel van de grote, alsook van wat wij wel noemen de "kleine" kerkgeschiedenis. Met dat laatste bedoelen we de geschiedenis van de kleine kerkgenootschappen binnen wat we wel aanduiden als de gereformeerde gezindte.
Soms worden er vragen gesteld of opmerkingen gemaakt, die het vermoeden wekken dat de stellers van de vragen weinig weet hebben van de kerkgeschiedenis. Maar laten we toch niet menen dat de kerkgeschiedenis is begonnen toen wij geboren werden! Wie dat meent, zal inderdaad nooit begrijpen "waarom al die kerken naast elkaar blijven bestaan". Hij zal menen, dat "elke kerkscheuring mensenwerk is". Nu noemde ik maar enkele van de meest gehoorde kreten, ''k Zou willen zeggen: jonge mensen, jullie vooral, verdiep je eens in de geschiedenis van Gods strijdende kerk op aarde. We hebben zulk een buitengewoon bevoorrecht verleden. De reformatie heeft hier zulk een vruchtbare bodem gevonden. Zouden er veel kerken zijn met een Troostboek als onze "Heidelberger", met een belijdenis als onze "Confessio Belgica", met een getuigenis over Gods welbehagen als onze Dordtse Leerregels? Zou de Nadere Reformatie ergens zulke diepe sporen hebben getrokken als in ons land? Zouden we (Schotland daargelaten) een land kunnen noemen, waar het werk van de Heilige Geest in de harten van Gods kinderen zó onder woorden is gebracht als door onze oude schrijvers? Maar ook - ik noemde het al - de geschiedenis van onze eigen gemeenten is de moeite waard. Zeker, er was veel menselijks en zondigs in. Er is niets, waarop wij ons zouden kunnen verheflFen. Maar anderzijds was er in de Kruisgemeenten en onder de Ledeboerianen ook veel, waarvan we moeten zeggen: hadden we er nog maar iets van!
Maar ook nu moeten we de vraag stellen: wat is er van over? Wanneer we zien op de ontwikkelingen onder ons volk én in onze kerken, dan kan de vrees ons wel eens bekruipen, dat we leven in de nadagen van Gods bemoeienissen met Nederland. We weten: Gods werk gaat door We weten dat er landen zijn, ver hier vandaan, waar jonge mensen grijpen naar het levende Woord van God en naar boeken als de Institutie van Calvijn. Gods werk gaat door. Maar óns geldt het zo ernstige vermaan van de verhoogde Middelaar: Gedenkt dan, waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeer u, en doe de eerste werken; en zo niet. Ik zal u haastelijk bijkomen, en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert" (Openbaring 2 : 5).
Gouda,
ds. A. Moerkerken.