Marnix schreef:Wanneer worden mensen met een kluitje in het riet gestuurd?
Je geeft aan dat hoe mensen er mee omgaan je frustreert... Hoe moeten ze er in jouw optiek wel mee omgaan? (even vanuit hun perspectief dat seksualiteit iets tussen twee partners is)
Daar heb ik eerder al over nagedacht:
Door bijvoorbeeld los te komen van het idee dat beheersing de enige positief te waarderen reactie is op de seksuele groei en ontwikkeling van een lichaam. Natuurlijk het jonge lijf moet ook leren dat driften en lusten controle en fine-tuning nodig hebben. Maar die controle is niet het enige doel. Want vanuit de controle zijn we geneigd preventief te denken: het mag niet want… en dan noemen we duizend en één gevaren.
In het onderwijs wordt er veel gewerkt met de term: zone van de naaste ontwikkeling. Dat betekent dat je voor het individu een onderwijssituatie maakt waarin een te leren vaardigheid oproepbaar en uitbouwbaar is. Die vaardigheden m.b.t. seks ga ik hieronder beschrijven.
Seksueel zijn, is hetzelfde als op een seksuele manier betekenis geven aan de wereld om je heen. Seksueel zijn is dus een te leren vaardigheid. Om gedrag/een vaardigheid positief te laten zijn moet je het dus leren ten positieve te gebruiken. Je weet misschien dat ik er van houd om de vruchten van de geest te gebruiken om er achter te komen hoe je iets op een christelijke manier positief betekenisvol kunt maken zonder dat je vervalt in negatieve betekenissen.
Onderwijzen gaat altijd over grensvlakken; er net niet vanaf donderen. En als dat per ongeluk wel gebeurt dan is dat een kans om het de volgende keer anders en beter te doen. Laten we het individu eens confronteren met vraagstukken. Thema's die passen bij christelijke seks en die ieder individu moet leren op een niveau wat bij zijn of haar ontwikkeling past.
1. het seksueel zijn m.b.t. het liefhebben van zichzelf en de ander zonder te vervallen in afkeer of haat.
2. het seksueel zijn m.b.t. het plezier hebben van het eigen lichaam en/of het lichaam van anderen zonder te vervallen in tegenzin of verdriet.
3. het seksueel zijn, m.b.t het niet-schaden van zichzelf of de ander en het zoeken van consensus.
4. het seksueel zijn m.b.t. het zoeken van-, en het wachten tot het meest geschikte moment van maximale positieve betekenis.
5. Het seksueel zijn m.b.t. het verbinden van God met het vruchtbare genot.Die thematiek kunnen we elk mens voorleggen. Van heel eenvoudig, voor een kind van 3 wat we b.v. leren dat aan je eigen piemeltje friemelen prima is (vraagstuk 1, liefdevolle seks) tot aan uiterst complexe; aan een 80 jarige man die zeer veel behoefte heeft aan seks, maar die met zijn demente vrouw niet meer aan zijn trekken komt en zich daarom beperkt tot masturbatie en een lieve knuffel en kus voor zijn vrouw als ze zachtjes ligt te huilen (Heel veel vraagstukken in één keer, bijvoorbeeld 1, 3 en 4)
Dat kind van drie is nog niet toe aan al die moeilijke dilemma’s van die 80 jarige. Maar dat kind van drie komt toch situaties tegen waarin de kans op ál die vraagstukken oproepbaar (dat wil zeggen, hoogstwaarschijnlijk komt hij in déze situatie dít vraagstuk tegen) en uitbouwbaar (dat wil zeggen, dit kind kan op zijn niveau iets leren en zelfs nog iets méér leren) zijn. Dát is seks ervaren. Door het te doen, door er mee te oefenen in een veilige setting. En die veilige setting maken eerst je ouders en naarmate je ouder wordt maak je die zelf, of met elkaar. Zodat je die vaardigheden beheerst als je ze nodig hebt.
Dat is wat anders dan restrictief zeggen: porno is fout en het mag niet. Nee je geeft kinderen, jonge mensen en ouderen tools waarmee ze tot een betekenisvollere en inhoudsvollere vorm kunnen komen. Het is dan ook makkelijker te accepteren dat iemand soms een scheve schaats rijdt, er ligt dan niet zoveel restrictieve druk op. Want tegenover die druk staat dat het individu op een positieve en constructieve manier seksueel leert zijn. Er zijn maar zo weinig christelijke mensen die ik ken die positief seksueel zijn, in de zin van de kracht en de sensualiteit van seks kunnen benoemen en etaleren.
Daarbij hoort er ook iets te veranderen in de houding die gemeenschappen hebben tegenover diversiteit en de experimenteerdrang van volgende generaties, ik citeer uit een langere tekst die ik ooit heb geschreven:
Nu zijn er drie punten/momenten waarop je een gemeenschap kunt bouwen:
1. Bij de uitgangswaarden
2. Bij de uitvoeringswijze
3. Bij het plukken van de uiteindelijke vrucht
Mijn stelling was eerder dat gemeenschappen die zich teveel focussen op het 2e punt uiteindelijk het loodje leggen. En dat doen ze omdat de diversiteit en de grilligheid van het leven zich niet laat vangen in een voorgeschreven protocol. Dat gaat mis omdat voorkeuren dan wetmatig worden, en dan verlies je diegenen die niet binnen de brandbreedte van die wetmatigheid kunnen of willen functioneren. Het is hetzelfde als de geest vastpinnen, en de geest laat zich niet vastpinnen aangezien het kenmerk van deze geest is dat hij in iedere situatie vooruitgang brengt. En niet slechts in wetmatig afgebakende kaders.
Misschien post ik het hele stuk nog wel eens, het heeft er alleen hier zijdelings mee te maken.