Berichtdoor 3parels » 17 apr 2017 09:23
@Johan100
Je hebt het over wedergeboorte in ruime en enge zin. Ik kan daar nooit zoveel mee. Dan wordt het zo theoretisch. Voor mij is het veel meer: dicht bij Hem leven of meer op jezelf leven. Geestelijk leven of vleselijk, zoals Paulus dit dan noemt. Je zegt dat het door de diepte gaat.... tja... dan stel je toch een soort voorwaarde... en wat is dan diep genoeg en waarin moet je dan diep gaan, zondebesef? Gravo vindt dit nou juist zo moeilijk en dat ben ik eigenlijk van harte met hem eens. Er is geen voorwaarde om tot wedergeboorte te komen in enge of ruime zin. Wie belang bij Jezus heeft, mag gewoon komen in gebed tot Hem en alles verwachten van Hem. Jezus stelt nergens voorwaarden. Wie dorst heeft, die kome en die wil die drinke... Dan kun je natuurlijk zeggen: je moet dorst hebben en je moet willen... klopt... maar dat kan de Heere helemaal zelf bepalen hoe Hij dat werkt. Dat kan door zondebesef maar kan ook door een liefelijke trekking door het Woord. Dat er zo'n verlangen naar Hem komt. Zo gaat het denk ik bij de meeste hoor. En wat Hij dan uitwerkt mag Hij zelf bepalen, maar Hij zal veel uitwerken als we veel verwachten. Laten we hierin elkaar geen maatstaf opleggen. Ik geloof niet dat er een bepaald zondebesef nodig is om tot gebed te komen. Je mag bidden wanneer je daar belang bij hebt, wanneer er verlangen is. En zelfs zonder dat verlangen mag je bidden, bidden om dat verlangen te krijgen. Dus geen vooraarden. geen drempels. Het voorhangels is gescheurd van boven tot beneden. Niets staat er nog tussen. Geen offers van onze kant. God haat het zelfs als we wat meebrengen. Zondebesef kan dan een soort offer worden, zo van ik moet eerst dit kennen en dan dat. Nee... mijn inziens leren we pas echt de zonde kennen wanneer we Hem lief hebben en dicht bij Hem leven, als we Zijn kind al zijn geworden.
Ik zal vertellen hoe t bij mij is gegaan. Toen ik klein was, 8 jaar, heeft God mij al opgezocht. Er was altijd zo'n verlangen naar de Heere Jezus, kan me niet heugen dat ik geen schaap van de kudde wilde zijn. Wilde zo graag bij Hem zijn en bij Hem horen. En zonde... daar was ik niet mee bezig. Op een avond huilde ik in bed. Ik besefte dat ik ook kon sterven. En dan? Ik was daar naar van, van het feit dat er een hel is, maar mijn zondige aard had daarin nog niet echt een plek. Mijn ouders hoorden me en haalden me uit bed en mijn vader heeft toen gezegd: "de Heere zegt 'Mijn zoon geef mij uw hart.' Maar dat geldt ook voor jou hoor. Zou je dat willen? Ik zei: ja dat wil ik. Toen heeft mijn vader met me gebeden dat ik mijn hart wilde geven. Daarna zei hij: je kunt nu rustig gaan slapen, de Heere weet nu dat je je hart hebt gegeven, Hij zal nu voor je zorgen." Het was zo'n opluchting! Daarna was er altijd verlangen en liefde voor de Heere Jezus, maar zondebesef maar heel minimaal. Toen ik 16 was heeft God me tijdens een dienst een keer heel duidelijk aangesproken op mijn zonden die ik destijds deed. Ik was nogal een flirt en gericht op aandacht van jongens. Ik hield ze aan het lijntje, als ik de aandacht maar had. Ik werd zo aangesproken dat dat moest veranderen dat ik thuis op mijn knieën ging en zei: "Heere vergeef mij, spreek tot mij!" En toen sloeg ik de Bijbel open: Ezechiël 16 laatste verzen. Dat was voor mij heel duidelijk, dat hele hoofdstuk ging over hoererij. Hij maakte een nieuw verbond met mij en vergaf mij. Daarna is er altijd die zekerheid geweest. Liefde voor de Heere, maar daarna toch weer weinig bezig met de zonde. Weinig stille tijd ook, ondanks dat er liefde voor Hem was. Tot afgelopen oktober. Na een halfjaar te worstelen met een ernstige angststoornis die mij alle levenslust benam, die mij zo terneerdrukte dat ik echt niet meer wist hoe ik leven moest. Toen werkte God door. Hij stond deze zware beproeving toe om mij daadwerkelijk iets te leren. Het was een harde weg. Maar ik kwam weer op mijn knieën, wilde de Bijbel dagelijks lezen. De Heere heeft daarin zo rijk gezegend, zo rijk... op een dag brak Zijn liefde zo door, dat ik de hele dag huilde en zong. Hij gaf mij zo'n een groot verlangen en een diepe liefde voor Hem, ik wilde Hem alles geven, er kwam zo'n verlangen Hem te volgen en mijn leven in Zijn dienst te besteden. Ik wilde mijn hele leven opgeven voor Hem. vanaf die dag kwam er een heiliger leven. Bepaalde zonde kon ik gelijk laten, geen lust meer in. Terwijl ik helemaal geen zwaar zondebesef had. Er was alleen heel veel liefde voor God. De Heere werkte stukje bij beetje. Hij leerde me de waarheid lief te hebben en de leugens in mijn leven te haten en te negeren. Om te kiezen voor vertrouwen op Zijn leiding ipv op de duivelse gedachten. Uiteindelijk liet Hij mij zien wat dan de zonde is in mijn leven, waardoor ik zo vast zat. Dat was die van bezorgdheid. Van op mezelf gericht zijn. Egoïsme. Angst komt altijd voort uit egoïsme, jezelf belangrijker vinden, God niet vertrouwen en denken zelf de controle te moeten hebben. Het was heel goed voor mij om dat te ontdekken. En het is mijn dagelijkse worsteling om dit voor gekruisigd te houden. Anders komt mijn angst terug. Elke dag word ik lastig gevallen door deze onzeker makende gedachten, die gericht zijn op zelfcontrole en zelfhandhaving... en elke dag moet ik ze afleggen. Makkelijk? Nee. Maar het is wel goed om dit zo te leren zien, omdat het je zo afhankelijk maakt van Gods heiliging. Om je vertrouwen in alles op Hem te stellen. Dan moet ik mezelf soms echt voor mijn gevoel in de afgrond storten. Afzien van mezelf en hopen op God. En ik ben nog nooit bedrogen uitgekomen.
En zonde? ja... die ben ik wel gaan zien, maar dit is geen diepe wanhopige weg. Ten diepste is alle zonde altijd gericht op jezelf. Eigenliefde. Jezelf op de eerste plaats. Jezelf handhaven. Niet op de laatste plaats kunnen en willen staan. Maar ik weet dat ik altijd vergeven wordt, dat ik het mag belijden aan God en de mensen en dat ik dan weer gereinigd ben. En dat is niet goedkoop, want in mijn hart wil ik het liefst nooit meer zondigen. Ik wil die oude mens vandaag wel door de wc spoelen. O wat verlangt mijn hart ernaar volkomen zonder zonde te leven. Nooit meer te hoeven zondigen nooit meer te kunnen ook en wat kan ik het moeilijk vinden als ik toch zondig. Want God is zo goed voor mij, zou ik dan niet tegen alle zonden strijden? Zonden die Hem kruisigden, die Hem lieten lijden, waardoor Hij door Zijn Vader verlaten werd? O, dat ik toch nooit meer zou zondigen. En wat een groot en heerlijk wonder dat Hij een Weg gaf, zodat ik niet in de eeuwige dood hoef. Dat is voor mij zo groot geworden. Hij is voor mij gegaan. De dood in, maar is ook opgestaan. Zodat ik mag leven uit de kracht van Zijn opstanding, de steen is namelijk weggerold.. dat hoef ik niet meer zelf te doen. En met die grote steen wil Hij ook alle andere stenen in mijn leven wegrollen, Hij doet het en ik hoef alleen maar te ontvangen, niet zelf aan het werk, maar wachtend op Hem moet ik leven. Mijzelf voor de zonde dood te houden en gehoorzaam te zijn aan wat Hij ons geboden heeft. Dat betekent: Hem na te volgen, mezelf op de laatste plaats. Lief te hebben. Te dienen en te getuigen. En dan is er dagelijks strijd, want het vlees wil deze weg niet gaan. Maar wanneer de Heilige Geest werkt, komt er kracht om het vlees te kruisigen en te gehoorzamen.
De HEERE is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen? De HEERE is mijn levenskracht, voor wie zou ik angst hebben?