Na een en ander eens verder overdacht te hebben, lijkt het me goed om toch nog even op je begin-posting te reageren.
ereunao schreef:In de Schrift lezen wij voor het eerst van een verbond van God met de mens in Gen.9, het verbond met Noach. Maar in de kerkelijke dogmatiek is het 1e verbond het z.g.n. ‘werkverbond’. Ik kan echter in de Schrift geen grond vinden voor de gedachte dat God de mens in een ‘werkverbond' geschapen zou hebben. Wel dat Hij de mens naar Zijn beeld geschapen heeft. En dat houdt m.i. in dat het voor Adam een vanzelfsprekendheid was naar de wil van God te handelen en te wandelen; daar was dus helemaal geen extra verbondssluiting voor nodig.
Dat we voor het eerst in Genesis over een verbond van de Heere met Noach lezen, bewijst niet dat er ná de schepping van Adam en vóór de val van Adam geen verbond tussen de Heere en Adam was.
Verder vraag je je af, of de mens door de Heere
in een werkverbond geschapen is.
Adam werd geschapen naar Gods beeld, en eerst daarná neemt de Heere de mens en zet hem in in de hof van Eden om die te bebouwen en te bewaren. En eerst dan komt de Heere met het in de Geref. dogmatiek zo genoemde "werkverbond".(Gen.2:16-17)
Dus niet geschapen
in een werkverbond, maar eerst na zijn schepping geconfronteerd met het "werkverbond".
In dit zgn. "werkverbond" gebiedt de Heere twee zaken.
1- Van alle bomen van deze hof zult gij vrij eten.(Dit voedsel zul je wel tot je nemen).
2- Van de boom der kennis des goeds en des kwaads zult gij niet eten. (Dat voedsel mag je niet tot je nemen).
Je zou het dus ook een "voedselverbond" of een "eetverbond" kunnen noemen.
De Heere Jezus (de Tweede Adam!) heeft het niet voor niets over "Mijn
spijze is dat Ik
doe de wil desgenen die Mij gezonden heeft en Zijn
werk volbreng".
En dan vindt ik het wel mooi, dat de Heere hier in deze zin 3 zaken (woorden!) bij elkaar brengt, die m.b.t. het veerbond met Adam in gen 2, voor Adam golden in het paradijs ná zijn schepping en vóór zijn val.
Voedsel eten, en zo de wil van God doen en een werk (ten leven of ten dode) te volbrengen.
De eerste Adam kreeg een gebod en verbod m.b.t. voedsel.
Daaruit moest blijken of Adam God's wil deed.
Zo bracht Adam een werk tot stand, hij beschikte nl over het leven en de dood van zijn nageslacht als gevolg van gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid, als gevolg van het wel of niet doen van dat wat de Heere hem opdroeg.
Geen gereformeerde theoloog bedoelt het werkverbond trouwens zoals jij het onder woorden brengt. Zoals een arbeidsverbond tussen mensen.
Het betreft namenlijk de Schepper en Zijn schepsel.
Het is enkel God's nederbuigende goedheid, dat Hij omgang zoekt met Zijn schepsel.
Gereformeerde theologie is verbondstheologie, omdat de Heere Verbondsmatig met Zijn schepselen omgaat.
Dan wordt ook gezien en geloofd, dat Adam, van God's wege, ons verbondshoofd (Rom.5) is en Adam's schuld en ongehoorzaamheid ons toegerekend worden.
En zo is Christus gegeven als verbondshoofd voor de Zijnen.
De Heere schiep alles goed, ja zeer goed, dat is, met het oog op Christus.
h.g.
Learsi