mealybug schreef:"Ga uit van haar, Mijn volk, opdat u geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen" (Op.18:4-5).
Waar moeten we van uit gaan en wie is ''zijn volk''?
Volgens sommigen zijn we ergens geplaatst of gesteld en mogen we niet eens weg..
Wat is dat ''Babylon'', waarin wij verkeren?
Om deze vraag te beantwoorden dienen we terug te gaan naar de bron. Het is in beginsel een uitspraak van Jesaja die we in hoofdstuk 52 lezen:
Vertrek, vertrek, ga daar weg, raak het onreine niet aan, ga uit haar midden weg, reinig u, u die de heilige voorwerpen van de HEERE draagt!De context lezende zou je in eerste instantie denken dat het over de uittocht uit Egypte gaat, echter is dat niet het geval daar die toen al had plaatsgevonden. Het betreft overduidelijk een profetie aangaande de komst van de Messias.
10 De HEERE heeft Zijn heilige arm ontbloot
voor de ogen van alle heidenvolken;
en alle einden der aarde zien
het heil van onze God.
11 Vertrek, vertrek, ga daar weg,
raak het onreine niet aan,
ga uit haar midden weg, reinig u,
u die de heilige voorwerpen van de HEERE draagt!
12 Maar u zult niet overhaast weggaan,
u zult niet als op de vlucht gaan,
want de HEERE zal vóór u uit trekken,
en de God van Israël zal uw achterhoede zijn.
13
Zie, Mijn Knecht zal verstandig handelen,
Hij zal verhoogd worden en verheven, ja, zeer hoog verheven worden.14 Zoals velen zich over U ontzet hebben
– zo geschonden was Zijn gezicht, meer dan van iemand anders,
en Zijn gestalte, meer dan van andere mensenkinderen –15 zó zal Hij vele heidenvolken besprenkelen,
koningen zullen vanwege Hem sprakeloos staan.
Want zij aan wie het niet verteld was, zullen het zien,
en zij die het niet gehoord hebben, zullen het begrijpen. Dit gaat niet over de uittocht van Egypte, maar over de uittocht van Israël uit het Jeruzalem van de eerste eeuw. Het gaat over de uittocht uit het Jeruzalem wat Johannes in dezelfde brief als waar jij je vraag op baseert
geestelijk Egypte noemt (Op 11,8), Jeruzalem uit de eerste eeuw dus met de Messias als hun voor- en achterhoede (zie Jes 52,12).
Kortom, 'mijn volk ga uit van haar' betekent:
gelovigen in Christus, zowel jood als griek, breek met het jodendom en/of word er geen onderdeel van in een eerste eeuw context. Wat dat voor het hier en
nu betekent kan en mag iedereen voor zichzelf uitmaken.