Heus schreef:Gods kind, de kurk waarop Nederland drijft
17 juli 2010 Nederlands Dagblad
Ondanks de hitte en de dreiging van noodweer kwamen duizenden mensen af op de begrafenis van ds. F. Mallan. Dat roept om uitleg. Wat zoeken zo veel mensen bij een overleden dominee? Het is meer dan groepsgevoel.
Het was een zo objectief mogelijk verslag in de krant van afgelopen donderdag: hoe de begrafenis van ds. F. Mallan bezocht werd door duizenden mensen, hoe de predikanten van zijn kerkverband over hem spraken als vader en ziener, en hoe er zelfs tegen de traditie in bij het graf gezongen werd. Daarmee bleven vragen hangen. Wat zochten die duizenden mensen bij de begrafenis van een predikant? Waarom die, in de ogen van sommigen, mensverheerlijkende woorden voor een overledene? En wat zegt dat christenen die niet op die manier in het leven staan?
Natuurlijk, iedere socioloog kan het uitleggen: het is uiting van groepsgevoel, van beleving van een bepaalde cultuur die zijn verpersoonlijking vond in een man die meer dan zestig jaar predikant was, in 1983 zelfs korte tijd de enige in zijn kerkverband.
Dezelfde socioloog zal een vergelijking maken met de begrafenis van André Hazes, ook zo massaal, ook zo verbonden met de identiteit van een bepaalde groep.
Je kunt het daarnaast historisch uitleggen, als overblijfsel van de domineescultuur. Kuyper, Schilder en Kersten hadden nog grotere stoeten achter hun lijkwagen. Zo bezien was vermoedelijk ds. Mallan een van de laatsten die een dergelijke eer te beurt viel.
Je zou het bovendien als statement kunnen zien: in een seculariserend, steeds goddelozer wordend Nederland zeg je met massale aanwezigheid bij de begrafenis dat een kind van God jou nog altijd meer waard is dan de beroemdheden van deze wereld.
Verkiezing
En toch, het is meer. In de bevindelijk-gereformeerde traditie, waarbinnen de Gereformeerde Gemeenten in Nederland zich aan de rechterkant bevinden, draait het hele leven om die ene ervaring van de verkiezende liefde Gods. In zijn 'raad des vredes' heeft God voor de grondlegging van de wereld een volk uitverkoren. Kinderen van God zijn mensen die daar 'iets van kennen' - van hun doemwaardigheid voor God, van het verlossende werk van Christus, van Gods Vaderliefde.
Nu kennen in bevindelijk-gereformeerde optiek maar weinig mensen deze ervaringen, en dus zijn er maar weinig kinderen van God. Hoe weinig, dat verschilt per kerkverband, maar de meerderheid van de kerkgangers ontbreekt het zaligmakende geloof. Het verklaart het grote tekort aan predikanten in die kringen en de officieuze consensus dat men voor het ambt van diaken niet per se bekeerd hoeft te zijn. Predikanten van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland vieren het avondmaal regelmatig met niet meer dan twee of drie kinderen van God die 'vrijmoedigheid kregen om aan te gaan'. Het genadige werk van God is zeldzaam, en daarbuiten is Hij een verterend vuur.
Dat geeft het leven en de zondagse eredienst een grote ernst (hoewel lang niet iedereen die even sterk beleeft), die in avondmaalsdiensten zelfs bijna tastbaar wordt. En het wekt diep ontzag voor die paar kinderen van God in het dorp. Want bij hen wordt iets van dat zeldzame werk van God zichtbaar. Bij hen in de buurt, ben je bij God in de buurt, die zich in een vijandige, donkere wereld maar zo weinig laat zien.
Lichtpuntjes
De kinderen van God zijn de weinige lichtpuntjes in de wereld, de 'kurken waar Nederland op drijft'. En dat wekt groot ontzag op. Voeg daarbij de bijzondere levensweg van ds. Mallan. Tijdens de rouwdienst vertelde ds. Roos over het gebed van Mallans dochter Maaike om ,,een kind van God naar het einde te brengen''. Hij vervolgde: ,,Je had nooit kunnen denken dat het je vader zou zijn.''
De invloed van Gods kinderen, voortkomend uit dit 'verlangen naar het tastbaar heilige', kan groot zijn omdat God bij tijd en wijle aan hen zijn wegen openbaart door hen 'een Bijbeltekst op het hart te leggen'. De juiste exegese is daarbij minder belangrijk dan de persoonlijke toepassing. Zo kan 'En God nam hem weg' opeens niet meer op Henoch slaan, maar op ds. Mallan. En zo wist de predikant sinds 1976 dat er na zijn dood een oordeel over Nederland komt. Juist omdat er maar zo weinig kinderen van God zijn, kan het feit dat iemand 'een tekst gekregen heeft' als een lopend vuur door een gemeenschap gaan.
Vrouwen
Soms staat dergelijk gezag op gespannen voet met de officiële kerkstructuur. De invloed van bekeerde, oudere vrouwen moet bijvoorbeeld niet worden onderschat, ook al kunnen ze nooit ambtsdrager worden. Officieel zijn in het gereformeerde kerkmodel alle ambtsdragers gelijk, in de praktijk is een charismatische vorm van leiderschap minstens zo belangrijk. Enkele weken voor zijn dood, vertelde zijn zoon aan het graf, legde ds. Mallan de last van het kerkverband op de schouders van ds. Roos (terwijl er nog enkele predikanten en vele andere ambtsdragers meer zijn). Het lijkt op Elia die zijn profetenmantel gaf aan Elisa.
Natuurlijk zijn bij deze leef- en denkwereld kritische vragen te stellen. Bijvoorbeeld of niet specifieke menselijke ervaringen gaan heersen over de Schrift of zelfs een voorwaarde worden voor het heil. Bovendien is de grote huiver voor menselijk kunnen zelden geheel van toepassing op het grote gezag van sommige kinderen van God, wat regelmatig leidt tot een gebrek aan zelfonderzoek en zelfkritiek.
Toch stelt deze traditie op haar beurt ook vragen aan andere christenen: hoe levend bij hen het besef is van de heiligheid van God, die niet voor mensen op afroep beschikbaar is; hoezeer zij het heil nog als kostbaar en niet vanzelfsprekend ervaren. De meeste mensen bij de begrafenis van ds. Mallan zouden het zelf nooit zo noemen, maar op een doordeweekse, bloedhete dag uren in de auto en in de kerk zitten: daaruit spreekt iets van 'heilbegerigheid'.
Mooi en heel interessant artikel.
Tegelijkertijd geeft het ook een heel beklemmend beeld van de sfeer in de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Toen ik dit uitgelezen had, had ik echt zoiets van: 'tsjonge, het zou maar eens waarheid zijn...!'
Het komt er gewoon op neer, dat wanneer je lid bent van zo'n kerk, dat je dan leeft met het beeld, dat je waarschijnlijk geen schijn van kans maakt om behouden te worden, en dat het eeuwige oordeel verreweg het meest waarschijnlijk voor je is als perspectief na dit leven. En dan kun je doen en laten wat je wilt, maar daar verander je niets aan. Wat ongelofelijk beklemmend lijkt mij dat! Daar krijg je het toch gruwelijk benauwd van!
(Uiteraard weer geen zaligmakende benauwdheid...
)
Wat er geschreven wordt over de wijze van omgaan met de Schrift is inderdaad ook best wel merkwaardig. En dan denk ik vooral aan wonderlijke ingevingen, en teksten die plotseling heel wat anders betekenen dan in hun oorspronkelijke context. Ik denk dat de rechterflank daarin overeenkomsten vertoont met de pinksterbeweging. Daar zie je ook dergelijke zaken. Al ben ik met die kringen veel minder bekend. Maar ik heb er wel eens iets over gelezen.
Daar heb je trouwens ook weer bepaalde gevaren. Door een heel andere kijk op de zondigheid van de mens, en de staat van de mens als hij bekeerd en verlicht door de Geest is, zie dan weer problemen optreden m.b.t. het zevende gebod. Ik heb daar summier wat van gelezen van leiders uit die kringen, die op dat punt de fout in gingen. Daar werd niet over uitgeweid, maar het was toch net genoeg, dat het me ging opvallen als een vrij kenmerkende trek. Dat was in een boek over 100 jaar pinkstergemeenten in Nederland.
"Toch stelt deze traditie op haar beurt ook vragen aan andere christenen: hoe levend bij hen het besef is van de heiligheid van God, die niet voor mensen op afroep beschikbaar is; hoezeer zij het heil nog als kostbaar en niet vanzelfsprekend ervaren."Dat is inderdaad een punt wat ook voor mij gevoelig ligt. Ik kan er niet goed tegen, als mensen daar makkelijk over doen. (En dan kan ik zelf ook niet meer vrijuit gaan.)
Ik denk dat dat iets is, wat wij nooit genoeg kunnen beseffen, die heiligheid van God. Een heiligheid, waardoor je als dood op de grond valt, als je ermee geconfronteerd wordt. Dat kun je je toch niet indenken?
Nooit zal ik de avond vergeten - het is onderhand al 13 jaar geleden - waarop ik
Hebreeën 12 aan het doornemen was, en waarbij het bij
vers 26 was, alsof een bliksem mij trof, en alsof de grond bewoog. Dat moet je dan wel heel figuurlijk opvatten. Maar ik wil daarmee aangeven hoe dat bij mij insloeg, toen ik die woorden las. Ik kreeg een indruk van Gods heiligheid, die tot de volgende ochtend voelbaar in mij bleef.
Daar zijn geen woorden voor, om te beschrijven wat Gods heiligheid is. Ik ga van mijzelf niet beweren dat ik daar zo veel en diep besef van heb. Integendeel. Want wanneer heb je dat? Ik denk dat dat voor ons onmogelijk is, want we zouden het niet overleven. Het zal nooit meer worden dan een klein en vaag besef, bij wat het echt is, hoe heftig we het zelf ook vinden.
In christelijk Nederland kun je nogal eens een tendens waarnemen van:
'Zonde gedaan? Even vergeving vragen, en zand erover.' (Dat laatste is dan wat men van God veronderstelt, dat hij wel zal doen.) Maar een dergelijke God, is volgens mij niet de God van de Bijbel.
Vanuit
Jozua 7 en
Jozua 22:
9-34 kwam het ook op mij af, hoe ver een dergelijke wijze van denken verwijderd staat van wat we in de Bijbel vinden. Zonde is geen foutje, maar een onvoorstelbaar ernstig vergrijp!
Licht denken over de zonde zegt meer over de mens, dan over God. En dan vooral over de onheiligheid van de mens.
"Toen zeide Jozua tot het volk: Gij zult den HEERE niet kunnen dienen, want Hij is een heilig God; Hij is een ijverig God; Hij zal uw overtreding en uw zonden niet vergeven." (
Jozua 24:
19) Dat staat ook in de Bijbel!