Veendam schreef: (...) Het valt me over het algemeen wel op dat er op dit forum meer moeite gedaan wordt om aan te tonen wat geestelijk dood is en er redelijk weinig gesproken wordt over de weg ten leven, hoe je daar op kunt komen en hoe je daar op kunt wandelen samen met God.
Goed gezien. In kerken met een eenzijdige nadruk op de zondigheid van de mens, wordt die zondigheid tot een soort "normale gang van zaken". Een status quo. Niets is comfortabeler dan je aan te sluiten bij deze gewone gang van zaken. We zijn zondaars, we blijven zondaars en we moeten bekeerd worden.
Voor je het weet wordt dit het vertrouwde en blijvende uitgangspunt. Iets ander (bijvoorbeeld een doorbréken van deze zondige natuur in de weg van geloof en bekering) wordt dan een vreemde uitzondering op de regel. En dat voelt niet meer comfortabel. Het is vreemd en ongemakkelijk als iemand opeens uit het vertrouwde stramien vertrekt en zegt dat ie zich heeft bekeerd, dat hij opnieuw geboren is en dat hij tot geloof gekomen is.
Men voelt zich dan aangetast in de stilzwijgende afspraak dat we met elkaar zondaar zijn en blijven. Zo hoort het te zijn. Dat moet niet veranderen! Het voelt alsof iemand uit de vertrouwde familie van zondaars ontsnapt en zich afzondert. Dit gegeven, dat we zondaars zijn, kan zelfs een zekere verbroedering en een zekere verwantschap opleveren. Iets dat je koestert. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje en dat schept een band.
Niet zelden wordt er dan ook spottend of afwijzend gereageerd op de mededeling dat het geloof een serieuze zaak in iemands leven is geworden. Met bezweringen als: "bedrieg jezelf nou maar niet" of "dat gaat zomaar niet" wil men de kring eigenlijk gesloten houden en de "dissident" op zijn schreden laten terugkeren. Men stelt vragen, heeft twijfels, neemt het niet serieus. Men probeert van de opgetogen verhalen een desillusie te maken. Door hem of haar voor te houden dat geloof niet zomaar opeens, op eigen kracht, door eigen werken of wil kan worden toegeëigend.
Zelfs als iemand zegt dat hij het niet zelf veroorzaakt heeft, maar dat God hem heeft aangeraakt en veranderd, dan nog blijven die pogingen om iemand weer terug te praten in de normale toestand doorgaan. Kennelijk valt het de goegemeente zeer zwaar om te zien dat iemand gezegend wordt met iets waarvan iedereen nu juist dacht dat dat onmogelijk was. De status quo wordt doorbroken. En dat roept verzet op.
Het is veel geruststellender, veel aangenamer en veiliger om in de kudde te schuilen van hen "die nog bekeerd moeten worden". Dan ben je één van de velen. In veel van de genoemde kerken worden de mensen ook als zodanig aangesproken: als nog onbekeerden!
Kortom, het is een sociale structuur, een groepsdynamiek die er voor zorgt dat "buiten de boot" vallen moet worden verhinderd. Liever allemaal te gronde, dan dat er één veilig weg komt. Het is angst en jaloezie ineen.
Als iemand zich echter, na veel gesprekken en aandringen niet laat overhalen om zijn geloof, bekering en wedergeboorte te relativeren of zelfs te ontkennen, dan kan men zich plotseling heel fel tegen zo iemand keren. Als alle pogingen om iemand er vanaf te brengen falen, dan slaat de zogenaamde bezorgdheid om in verwijt en boosheid.
Als hij blijft volhouden dat hij wél gelooft, dat zijn leven wél veranderd is, dat hij zich wél een kind van God noemt (hij wél en wij niet, kom nou!) , dan kan deze mengeling van angst, jaloezie en boosheid zelfs leiden tot een echte verbanning. Dan gaan mensen elkaar waarschuwen voor "deze persoon". Dan komen er oordelen die duidelijk maken dat iemand volstrekt onterecht meent een gelovige te zijn.
Een omkering van zaken. De échte gelovige wordt veroordeeld en de grote groep ongelovigen stelt zichzelf als norm.
"Hij beeldt het zich in! Hij denkt dat ie gelooft! Hij slaat hele stukken van de heilsleer over. Hij heeft te weinig zondekennis, hij kent niet die ware bevinding die echte kinderen van God wél hebben!"
En langzamerhand wordt zo iemand dan richting de uitgang gedrongen. De bedoeling hiervan is: de eigen gemeente intact laten en bewijs op tafel krijgen dat men gelijk had met de gereserveerde houding.
Het wachten is dan ook op het vertrek van zo iemand. En dat is onvermijdelijk.
Als iemand zich ten lange leste maar bij een andere gemeente vervoegt, omdat het geen doen meer is om zich nog langer als een schuldige te moeten verantwoorden voor iets dat hij van God gekregen heeft, ja dan slaat men de spijker echt diep in het hout. Dan kan men triomfantelijk het eigen gelijk kraaien:
"Aha". "Kijk eens, nu wordt hij opeens evangelisch!", "Zie je nu wel dat hij niet langer onder de prediking der waarheid wil zijn?". "Nu zie je eens wat er allemaal in zijn hart schuilt", "Ja, ja, het was allemaal eigen gerechtigheid, een gestolen Jezus, een inklimmen van buitenaf". "Nu hebben we het bewijs dat we het goed gezien hebben....het was allemaal nep, hij heeft het allemaal zichzelf aangepraat"."Ach en wee, wat zal er worden van zo'n lichtzinnige gelovige". "Dat denkt maar dat het gelooft...pffff...wij weten wel beter!"
Een trap na. Vooral bedoeld als statement naar de eigen gemeente.
En zo weet men de kring weer te sluiten. De deur kan weer gesloten. Het gordijn kan weer neer. Men heeft iemand ontmaskerd en buitengewerkt. Het gevaar is geweken. Terug naar de orde van de dag. Onder elkaar. Da's toch beter.
En zo houdt men het liefst de status quo in stand. Fijn, nu herkennen we elkaar weer in de "zalige" wetenschap dat wij onbekeerde mensen zijn, zondaars, die niet willen, die niet kunnen. Zo is het, en niet anders. "Dat gelooft allemaal maar zo makkelijk".
Als je dan persé zo eigenwijs wilt zijn...zie dan eens wat er van komt.
De verbanning was een afschrikwekkend voorbeeld. "Zorg dat het jullie niet overkomt, jongens en meisjes. Je gaat zo gemakkelijk verloren."
En zo heeft men een kind van God de deur uitgewerkt onder het mom van een duiveluitdrijving.
En zo bezweert men de mensen om niet hetzelfde te (durven) doen als deze afvallige. Om zich ook niet zo lichtzinnig een 'bekeerde', een 'gelovige' of een 'wedergeborene' te wanen. Want dan loopt het niet goed met je af. Blijf maar bij wat je geleerd is.
En dat geeft troost. De troost van een gezamenlijk gedragen noodlot.
gravo