Teus schreef:Wat maakt dat we anders geworden zijn, een leven in Jezus Christus hebben? Leven we anders?
Vroeger niet naar de kerk, nu wel, maakt nog niet dat we een verzekerde toekomst in Jezus Christus hebben, geloven in God omdat Hij Liefde is ook niet, evenmin het weten Wie God is.
Onderscheiden we ons, dankbaar aan God, van de wereld?
Leven we anders of zijn we anders?
Wat maakt een oprecht kind van God nu anders, en in zijn of haar leven?
Ongeacht de juistheid van toepassing van de bijbeltekst denk ik dat de geest van wat je zegt zeker ook in de bijbel staat: we moeten niet wereldgelijkvormig zijn. Waarin zit dat hem?
Gedeeltelijk in de dingen die je doet en laat, maar veel meer nog in de instelling waarmee je ze doet of laat.
Wat maakt mijn leven anders? Dat de Heilige Geest mijn denken vernieuwt. En dat ik naar Hem toega om dat te laten gebeuren (al schiet ik daarin tekort, ben ik te jachtig in mijn stille tijd en lukt het me niet goed te bidden waar ik dan vervolgens weer de wrange vruchten van pluk. Daar heb ik nog veel te leren). Ik zoek, en God vindt mij. Maar ook mijn zoeken komt van God, Hij stuurde de juiste mensen op mijn pad die allemaal hun eigen deel hebben gedaan in mij naar God leiden.
En wat zie je er praktisch van dat mijn denken vernieuwd wordt? Ik merk het zelf in dat ik daardoor de bijbel veel beter begrijp, teksten niet allemaal negatief op mezelf toepas vanuit gedachten dat ik zo slecht en zondig ben, maar veel meer zie wat teksten echt betekenen, hoe ze bedoeld zijn. Dat ik een zin met precies dezelfde woorden kan lezen op verschillende manieren, en dat de werkelijke bedoeling erin lezen alleen lukt als ik geïnspireerd word door de Heilige Geest.
Wat er praktisch te zien is van dat de Geest in mij werkt, is bijvoorbeeld dat ik graag naar de kerk ga. Niet uit verplichting, maar omdat ik dat graag wil. Liefst twee keer op een zondag. En graag had ik dat er ook nog een dienst op woensdagavond was. Ik vind het fijn om mensen van mijn gemeente te ontmoeten en samen God te eren. Het echte verschil tussen mensen die God niet kennen is echter niet de kwantiteit van de kerkgang, maar de instelling waarmee het gebeurt. Ga je omdat je graag gezien wil worden door mensen, omdat het sociaal gewenst is, omdat het nou eenmaal zo hoort? Of omdat het je verheugt om samen te komen met Gods gemeente, omdat je Hem wilt eren, omdat je gevoed wilt worden en ook wilt geven aan en om anderen, voor elkaar als Jezus zijn? (Niet alleen in de kerkdienst natuurlijk.) Dit maakt ook een verschil in hoe je alles ontvangt, en in of het Gods eer dient. Met de eerste instelling zit je de dienst uit, zucht je diep als het gebed een kwartier duurt, klaag je dat er teveel van dit of dat genre liederen was, zit je voortdurend te piekeren over wat anderen van je denken als je dit of dat doet, kortom: de liefde is ver te zoeken en dan zul je de dienst waarschijnlijk niet als opbouwend ervaren, noch zelf opbouwend zijn voor anderen, laat staan God dienen met je daden.
Zo ben ik zelf ook geweest, en nog steeds heb ik wel mijn zwakke momenten dat ik even pieker over wat mensen in de kerk van me denken bijvoorbeeld, maar over het algemeen zit ik er blij, ook als ik tegelijk verdrietig ben. De vreugde om bij Gods gemeente te horen is een constante factor, waarin het ook juist mogelijk is om bijvoorbeeld mijn verdriet te tonen en zij met mij mee kunnen treuren, troosten, bidden, bemoedigen etc. Zo laten zij mij Jezus zien. En zo kom ik daar ook om hén te dienen, als Jezus voor ze te zijn. Broers en zussen in Christus. Paulus zegt toch ook: als u werkelijk Christus wil dienen, wees dan samen één. Dát is wat de Heilige Geest in ons bewerkt! En daar kun je alleen maar dankbaar voor zijn en alle eer aan God geven, dat Hij dit in ons werkt!
God eren is hetgeen wat de Geest in je bewerkt en zichtbaar wordt in allerlei uitingsvormen (helaas nog veel te vaak niet, het blijft een strijd tegen de oude natuur).
Dat betekent twee dingen: Jezelf níet de eer geven, en God wél de eer geven.
Zo probeer ik (en hierin ben ik nog vrij onbekwaam) bijvoorbeeld als ik complimenten krijg niet zelf de eer op te strijken, maar God de eer te geven en te danken dat Hij me het vermogen heeft gegeven hetgeen wat het compliment behelsde te doen. Mijn waarde ligt immers niet in wat ik doe, maar in dat ik Gods kind ben, en alles kreeg ik van Hem: mijn gaven en vermogens, maar bovenal Zijn genadige adoptie van mij, een schuldige zondaar. Dan verdient Hij toch alle eer?
Ik leer graag over wie God is en wat Hij heeft gedaan, en wat dat over Hem zegt als persoon, want dat zijn de dingen die het waard zijn om Hem voor te eren. Dat is te lezen in de bijbel, getuigenissen etc, maar ook te zien in de schepping, waar ik graag van geniet door te wandelen, natuurdocumantaires en foto’s te kijken, maar ook door met m’n kat te knuffelen, het vernuft van de menselijke psyche te bestuderen, lief te hebben en liefgehad te worden. Want al die dingen bestaan door God en spreken zonder woorden over wie Hij is.
Het is niet zo dat mensen die niet geloven niet met hun kat knuffelen, maar ik denk niet dat zij daarbij gedachten hebben die gaan over God. De egyptenaren maakten de katten zelf afgoden, wat laat zien dat er wel degelijk iets van God in de schepping te ervaren is, maar wat zonder hulp van de Heilige Geest niet in het goede perspectief geplaatst wordt en dan in plaats van Gods eer te dienen een belediging en kwetsing voor God wordt. Wat maar weer laat zien hoe de zondeval alles wat mooi was heeft ontwricht, en hoe Gods wet leidt naar wat wel de bedoeling was en is met de schepping.
Gelukkig kunnen we met hulp van de Heilige Geest wél inzicht krijgen in hoe het bedoeld is. Over de dingen die ik dan zie, al het goede en grote van God, zing ik graag de hele dag door psalmen en liederen voor God.
Dat ik Gods kind ben betekent helaas niet dat ik geen zonden meer doe. Vaak genoeg verval ik ook in de eer niet geven aan Hem die eer toekomt. Vaak genoeg zit mijn ego in de weg om me werkelijk open te stellen voor wat God wil geven. Wat anders is, is denk ik de strijd tegen de oude natuur en de aanwezigheid van een nieuwe natuur, ook als die nog lang niet altijd dominant is. De strijd betekent een voortdurend bekeren. De resultaten van die veranderde hartsgesteldheid worden vooral indirect zichbaar in houding en instelling waarmee je dingen doet. Soms leidt dat tot iets concreets. Dat is te onderscheiden in twee categorieën: Offers die God van je eist, en vrijwillige offers.
Dingen als bijvoorbeeld vloeken en roddelen, dat zijn wel opvallende dingen die je kunt bemerken als het verandert in iemands houding, en die niet horen bij een christen. Daarvan zal God hoe dan ook graag zien dat je ermee stopt.
Dan heb je dingen zoals het stoppen met alcohol drinken of luisteren van popmuziek, die betekenen niet dat iedereen die dat wel doet meteen ongehoorzaam aan God is. Zo’n offer is God vooral welgevallig om de instelling waarmee het gedaan wordt. Als je verslaafd bent aan alcohol zal God erg blij zijn als je dat voor Hem opgeeft. Als het avondmaal de enige plek is waar je alcohol drinkt en het brengt je niet in verleiding maar de wijn helpt je juist aan Jezus’ offer te denken, zal Hij denk ik niet van je vragen dat je het opgeeft. Maar als je het wel zou opgeven om Hem ermee te dienen, zal hij dat denk ik ook aannemen. Hier gaat m.i. de tekst ‘ God ziet het hart aan’ over.
God geeft ons dingen waar we van mogen genieten, en daarin staat het je vrij om te genieten en God ervoor te danken of het te laten en zo te offeren. Beiden zal tot Gods eer zijn als he het met de goede instelling doet. We mogen elkaar daarin niet om elkaars keuze veroordelen, zoals te lezen in Romeinen 14.
Dus sommige vruchten zijn duidelijk zichtbaar voor de buitenwereld en sommige zijn zichtbaar afhankelijk van de interpretator. Die kan God gelukkig goed interpreteren, want Hij ziet het hart aan.