naamloos schreef:Volgens mij zeg ik nergens 'ik vind dat niet nodig'. kBedoel ermee aan te geven om niet altijd meteen met het vermaandende vingertje te zwaaien. Je kan ook iemand even de tijd gunnen om zn eigen fouten in te zien en zich ervan te bekeren.
Natuurlijk!
Het is goed om - hoe dan ook - de tijd te nemen, want de eerste stap is om het voor de Heere neer te leggen.
naamloos schreef:Volgens mij zeg ik nergens 'ik vind dat niet nodig
Nee dat zei je niet letterlijk. Maar omdat je in je eerste reactie gelijk met drie tegenargumenten komt, kwam dat op mij wel zo een beetje zo over. Vooral ook omdat je in je reactie niet zegt dat je een vermaning op zijn tijd wél nodig vind. Ik zag dus alleen ontkenningen in je reactie, vandaar dat ik het interpreteerde als een afwijzing.
naamloos schreef: kBedoel ermee aan te geven om niet altijd meteen met het vermaandende vingertje te zwaaien
Ik heb in de openingspost heel duidelijk aangegeven dat en vermaning uit liefde en met een biddend hart gegeven moet worden.
Paulus is daar heel duidelijk over. Maar blijkbaar roept alleen het woord vermaning al weerstand op.
Jesaja40 schreef:Je stapt niet zomaar op iemand af om te zeggen: jij leeft in zonde en dwaalt af, ik wil daar eens met je over praten. Als je dat te weten komt wordt je al direct voor een keuze gesteld. Neutraal is een inactieve houding en wellicht kruist deze iemand jouw levenspad. Eigenlijk is er maar een keuze: o, G’d geef mij de juiste woorden en inzicht om deze persoon terug te brengen naar U. Help mij, en maak mij sterk en wilt U mij genade geven om in liefde de juiste woorden te spreken. Laat toch uw genade en liefde die persoon weer tot U terugkeren. Zegent u de gesprekken en leer mij afhankelijk van U te zijn.
Deze houding is beslist geen armoede, maar eerder een rijk getuigenis, gesterkt door de woorden en de belofte van de Eeuwige dat deze persoon de fouten of dwaling herkent. Je bent dan alleen maar bezig geweest om het Woord te zaaien. G’d gebruikt jou persoonlijk om de ander te kunnen bereiken. Vraag altijd of de ander het goed vindt om een gebed uit te spreken.
In mijn openingspost heb aangegeven hoe de houding moet zijn. Dat kan nooit zonder de Heere gaan. Een vermaning moet altijd in liefde en onder leiding van de Heilige Geest gegeven worden. Ik weet wel: hierin zijn verschrikkelijk veel fouten gemaakt!!
Maar betekent het dan dat we daarom de vermaning of tucht achterwege moeten laten?
En hoe zou het dan wel moeten gaan volgens jullie?
En wat doen we met de opdrachten uit de Bijbel?
Jesaja40 schreef: De gelijkenis die Nathan gebruikt om David te raken had het juiste effect. Daarna kon David Psalm 51 schrijven en kwam er een lofzang uit zijn mond.
Een geweldig voorbeeld hoe de een vermaning gegeven moet worden, de Heilige Geest is hier de leidende Persoon!
Even enkele opdrachten tot vermaning:
1 “Maar als uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga naar hem toe en wijs hem terecht tussen u
en hem alleen; als hij naar u luistert, hebt u uw broeder gewonnen” (Mattheüs 18:15).
2 “Daarom: wees waakzaam, en bedenk dat ik drie jaar lang, nacht en dag, niet heb opgehouden
iedereen onder tranen terecht te wijzen” (Handelingen 20:31).
3 “Nu ben ik ervan overtuigd, mijn broeders – ook ikzelf met het oog op u – dat u zelf ook vol
bent van goedheid, vervuld met alle kennis, in staat ook elkaar terecht te wijzen” (Romeinen
15:14).
4 “Ik schrijf deze dingen niet om u te beschamen, maar als mijn geliefde kinderen wijs ik u terecht”
(1 Korinthiërs 4:14).
5 “Wie echter profeteert, spreekt tot mensen woorden van opbouw en vermaning en troost”
(1 Korinthiërs 14:3).
6 “En wij staan gereed om elke ongehoorzaamheid te bestraffen, zodra uw gehoorzaamheid
volkomen zal zijn” (2 Korinthiërs 10:6).
7 “En vaders, wek geen toorn bij uw kinderen op, maar voed hen op in de onderwijzing en de
terechtwijzing van de Heere” (Efeziërs 6:4).
8 “Hem verkondigen wij, terwijl we ieder mens terechtwijzen, en ieder mens onderwijzen in
alle wijsheid, opdat wij ieder mens volmaakt zouden stellen in Christus Jezus” (Kolossenzen
1:28).
9 “Laat het woord van Christus in rijke mate in u wonen, in alle wijsheid; onderwijs elkaar en
wijs elkaar terecht, met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. Zing voor de Heere met
dank in uw hart” (Kolossenzen 3:16).
10 “Want onze vermaning kwam niet voort uit dwaling, of uit onzuivere motieven, en ging ook
niet met bedrog gepaard” (1 Thessalonicenzen 2:3).
11 “En wij vragen u, broeders, hen te erkennen die onder u arbeiden, u leiding geven in de Heere
en u terechtwijzen” (1 Thessalonicenzen 5:12).
12 “En wij roepen u ertoe op, broeders, hen die ordeloos leven terecht te wijzen, de moedelozen
te bemoedigen, de zwakken te ondersteunen, en met allen geduld te hebben” (1 Thessalonicenzen
5:14).
13 “En beschouw hem niet als een vijand, maar wijs hem terecht als een broeder” (2 Thessalonicenzen
3:15).
14 “Blijf bezig met het voorlezen, met het vermanen, met het onderwijzen, totdat ik kom” (1 Timotheüs
4:13).
15 “Wijs hen die zondigen, in tegenwoordigheid van allen terecht, opdat ook de anderen vrees
zullen hebben” (1 Timotheüs 5:20).
16 “Predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat
met alle geduld en onderricht” (2 Timotheüs 4:2).
17 “Dit getuigenis is waar. Wijs hen daarom streng terecht, opdat zij gezond zullen zijn in het
geloof” (Titus 1:13).
18 “Spreek over deze dingen, bemoedig en wijs met alle gezag terecht. Laat niemand u verachten”
(Titus 2:15).
19 “Verwerp een ketters mens na een eerste en tweede terechtwijzing” (Titus 3:10).
20 “En u bent de vermaning vergeten waarmee u als kinderen wordt aangesproken: Mijn zoon,
acht de bestraffing van de Heere niet gering en bezwijk niet, als u door Hem terechtgewezen
wordt” Hebreeën 12:5).
21 “Om over allen het oordeel te vellen en alle goddelozen onder hen terecht te wijzen voor al
hun goddeloze daden, die zij op goddeloze wijze bedreven hebben, en voor al de harde woorden
die zij, goddeloze zondaars, tegen Hem gesproken hebben” (Judas 1:15).
22 “Ieder die Ik liefheb, wijs Ik terecht en bestraf Ik. Wees dan ijverig en bekeer u” (Openbaring
3:19).
Ik heb ze niet bedacht. Ze staan in Gods Woord.